Edition 1980
Groot Festival
Op het Gentse Filmgebeuren en het «Premies»-festival van het Filmarchief zijn/waren ze eindelijk te zien: de nieuwe films van Hong-Kong-meester King Hu: Legend of The Mountain en Raining in The Mountain. Bekend in het Westen sinds A Touch of Zen de prijs van de technische kommissie haalde op het festival van Cannes in 1975, is King Hu zowat het buitenbeentje in (wat men hier opvangt over) de Kung-fu en melodrama-produktie van de kroonkolonie: films die meestal bestemd zijn voor de Z.O.-Aziatische markt. Niet dat King Hu (een soort) Kung-fu mijdt in zijn films, integendeel: de vaak adembenemende gevechten worden met heel veel stijl geënsceneerd in de beste «Opera van Peking»-stijl. Maar die gevechten zijn slechts een raderwerkje in «period pieces», historische rekreaties van klassieke Chinese verhalen, doordrongen van Zen-Boeddisme. King Hu heeft nu 8 films op zijn aktief, plus een episode uit Four Moods (1970), namelijk Sons and Daughters of the Good Earth, Come Drink-With Me (1966) die allebei voor Show Brothers gemaakt werden. Dragon Gate lnn (1967) en A Touch of Zen (1972) die hij maakte voor Union Film, een kleine onafhankelijke produktiemaatschappij, en dan als onafhankelijke, voor zijn eigen rekening: The Fale of Lee Khan (1973), The Valiant Ones (1974) en Raining in / Legend of the Mountain, die gelijktijdig in 1978 in Korea werden opgenomen.
Behalve de eerste twee zijn die films dus onafhankelijke produkties, meestal door King Hu zelf onafhankelijk opgezet van de filmrijken van de Shaw Brothers of Golden Harvest die de Oost-Aziatische filmmarkt beheersen. King toont zo (en er zijn er anderen: bvb, Lau Sing hon’s House of the Lute) dat het mogelijk is daarnaast echt originele, waardevolle produkties op te zetten. Al bewees Bruce Lee in de kommerciële prenten natuurlijk ook wel wat. King Hu begon te denken aan het projekt van Raining in the Mountain, dat over de machtsstrijd in een Boeddistisch klooster handelt, na het beëindigen von The Valiant Ones uit 1974. Maar pas in '77 begon hij met het skript. Tijdens het Chinese Nieuwjaar gingen hij en zijn vrouw Ling Chung naar Macao, niet om er de casino's te bezoeken maar om er zich op te sluiten in een hotel (enfin, wat Vlaamse kineasten in Knokke of Blankenberge doen) en twee scripts te schrijven. Hu dat van Raining in the Mountain, zijn vrouw dat van Legend of. In mei en juni 1977 ging Hu naar Korea op zoek naar lokaties. Zolang het Chinese vasteland gesloten blijft, heeft Korea immers de best bewaarde prachtige paleizen en Boeddistische tempels die als dekor kunnen dienen voor oude Chinese verhalen. De tempels van Taiwan en Hong-Kong zelf zijn van een veel recentere datum en worden gewoonlijk ontsierd door telefoonpalen en andere moderne rommel die nogal eens moeilijk uit beeld te houden zijn. Niets daarvan in Korea, waar sommige van de lokaties nog erg moeilijk te bereiken zijn. King Hu schoot de twee films haast tegelijk in Korea. De cast is grotendeels identiek, de lokaties ook, al is daar, behalve de grote tempel, in de twee films niet zoveel van te merken. Films die bovendien in toon en verhaalsstruktuur toch wel erg verschillen. Dat Hu soms scènes van de twee films op één dag schoot, is niet te merken.
Behalve de eerste twee zijn die films dus onafhankelijke produkties, meestal door King Hu zelf onafhankelijk opgezet van de filmrijken van de Shaw Brothers of Golden Harvest die de Oost-Aziatische filmmarkt beheersen. King toont zo (en er zijn er anderen: bvb, Lau Sing hon’s House of the Lute) dat het mogelijk is daarnaast echt originele, waardevolle produkties op te zetten. Al bewees Bruce Lee in de kommerciële prenten natuurlijk ook wel wat. King Hu begon te denken aan het projekt van Raining in the Mountain, dat over de machtsstrijd in een Boeddistisch klooster handelt, na het beëindigen von The Valiant Ones uit 1974. Maar pas in '77 begon hij met het skript. Tijdens het Chinese Nieuwjaar gingen hij en zijn vrouw Ling Chung naar Macao, niet om er de casino's te bezoeken maar om er zich op te sluiten in een hotel (enfin, wat Vlaamse kineasten in Knokke of Blankenberge doen) en twee scripts te schrijven. Hu dat van Raining in the Mountain, zijn vrouw dat van Legend of. In mei en juni 1977 ging Hu naar Korea op zoek naar lokaties. Zolang het Chinese vasteland gesloten blijft, heeft Korea immers de best bewaarde prachtige paleizen en Boeddistische tempels die als dekor kunnen dienen voor oude Chinese verhalen. De tempels van Taiwan en Hong-Kong zelf zijn van een veel recentere datum en worden gewoonlijk ontsierd door telefoonpalen en andere moderne rommel die nogal eens moeilijk uit beeld te houden zijn. Niets daarvan in Korea, waar sommige van de lokaties nog erg moeilijk te bereiken zijn. King Hu schoot de twee films haast tegelijk in Korea. De cast is grotendeels identiek, de lokaties ook, al is daar, behalve de grote tempel, in de twee films niet zoveel van te merken. Films die bovendien in toon en verhaalsstruktuur toch wel erg verschillen. Dat Hu soms scènes van de twee films op één dag schoot, is niet te merken.