American Experimentals 2

Editie 1981 Groot Festival

Omtrent 'underground', 'avant-gard', of gewoon eksperimenteel... heeft zowat iedereen een eigen opvatting: vormvernieuwend, taboebrekend, ludiek, snob, oninteressant, elitair, onbegrijpelijk en misschien wel vooral 'goed voor 'n keer'. In de meeste gevallen zijn de vertoonde films uit de reeds AMERICAN EXPERIMENTALS vooral kontestatair en anti-establischment. Er wordt zich niet eens meer afgezet tegen Hollywood. Hollywood wordt er gewoon genegeerd. Op de meest gevarieerde wijze luchten kineasten hun maatschappijkritiek of openbaren ze ons hun vreugden.

AMERICAN EXPERIMENTALS 2 is onderverdeeld in twee delen: vier films van STAN BRAKHAGE en drie films van PAT O'NEILL.

STAN BRAKHAGE
Spelen met het medium. Stan Brakhage is één van die avant-gardistische filmers waar heel wat originaliteit en speelsheid resulteren in hoogst merkwaardige kortfilms. Brakhage was samen met Kenneth Anger, Curtis Harrington, Jean Genet, Andy Warhol en Paul Morrissey pioneer in het beschrijven van tederheid, liefde en seks tussen leden van hetzelfde geslacht. Zij behoren tot wat men gewoonweg de "Underground" noemde, en die in de jaren zestig een zekere bloei kende en eigenlijk meer berucht dan bekend was. Kenneth Anger draaide in '63 SCORPIO RISING, Gregory Markopoulos TWICE A MAN, eveneens in '63, alsook Jack Smith zijn FLAMING CREATURES en Andy Warhol zijn SLEEP en EAT. Stan Brakhage's eerste belangrijke film heette FLESH OF MORNING ('57) - toen had hij al de basis gelegd van zijn visie over het film medium. Hij veranderde toen reeds het reële door middel van ultrasnelle montage, vervormingen, en allerlei soorten overdrukken. Twee jaar later komt zijn unieke WINDOW WATER BABY MOVING ('59): door het plaatsen van een baby, komende uit de vagina, op de eigen mond van dezelfde krijsende baby, schijnt die dus uiteindelijk uit zijn eigen mond geboren te worden. Ook belangrijk is zijn DOG, STAR, MAN ('64), waar hij een objektief beeld tegenover en naast de gedachten stelt die opkomen in het hoofd van het personage. Op uitzondering van MOTHLIGHT ('63), behoren de voorgestelde films van Brakhage tot een latere periode, toen de meeste eksperimentele, surrealistische of underground kineasten er de brui aan hadden gegeven, sterk geïsoleerd geraakten of op de kommerciële toer waren.

PAT O'NEILL
In dit overzicht van de Amerikaanse eksperimentele kinema van de jaren zestig tot op heden mocht Pat O'Neill zeker niet ontbreken als meest recente epigoon van de nimmer "overleden" underground-kinema alhoewel die term nu redelijk met warholiaanse nostalgie is besmet. Ingo Petzke, zelf eksperimenteel kineast en tegelijk de persoon die deze selektie van Amerikaanse eksperimentele kortfilms ter beschikking van het Filmgebeuren heeft gesteld, beschouwt Pat O'Neill als de meest baanbrekende vormvernieuwer uit de States op dit ogenblik. Zoals met de meeste eksperimentele films het geval is moet men ze "aanvaarden" vooraleer men ze werkelijk kan ondergaan en begrijpen. Klassieke kijk- en verwachtingspatronen zijn uit den boze. Pat O'Neill speelt met het "ruimtelijke kijken" in.