Mihály Vig x Alexandre Koberidze
The More I Zoom in on the Image of These Dogs, The Clearer it Becomes That They Are Related to the Stars
Mihály Vig
Vooraleer de op 21 september 1957 in Budapest geboren Mihály Vig filmmuziek componeerde, genoot hij in de jaren tachtig nationale bekendheid als underground muzikant. Zijn vader deed research naar de muziek van de Roma en via platen van een naar het Westen gevluchte oom kwam hij al vroeg in contact met westerse rockmuziek.
Als kind leerde hij piano en viool spelen maar toen hij als zestienjarige op kostschool de gitaar ontdekte, groeide dat uit tot zijn beroepsinstrument. Na een chaotische periode met enkele vrienden richtte hij in 1979 de band Balaton op, genoemd naar het gelijknamige meer. De nog bestaande groep kende ups en downs en Mihály Vig stichtte later nog de legendarische groep Trabant. “Muziek was indertijd de enige uitweg naar vooruitgang”, zegt hij daarover. Een statement tegen het toenmalige communistische regime in zijn geboorteland.
Zijn internationale faam dankt hij aan zijn samenwerking met cultregisseur Béla Tarr. Die begon in 1984 met Almanac of Fall. Tien jaar later componeerde Mihály Vig niet alleen de muziek voor de zeven uur durende Sátántangó (Satan’s Tango), maar speelde er ook de hoofdrol in. In de minimalistische bezwerende score voor The Turin Horse bespeelt de componist zelf alle instrumenten en met zijn muziek slaagt hij erin om de alledaagse aspecten van een mensenleven een poëtische en mystieke dimensie te geven.
Alexandre Koberidze
De op 19 oktober 1984 in Tbilisi geboren Alexandre Koberidze verliet in 2009 zijn Georgisch vaderland waar hij economie en film studeerde, en trok naar Berlijn om zich in te schrijven aan de Deutsche Film- und Fernsehakademie Berlin (DFFB). Hij stuurde zijn debuutfilm, Let the Summer Never Come Again in 2017 naar het internationale documentairefilmfestival van Marseille. Hij won er de eerste prijs. Zijn volgende, mede door de DFFB geproduceerde film, What Do We See When We Look at the Sky, kreeg in 2021 zijn wereldpremière op de Berlinale en won er de prijs van de internationale filmkritiek. Beide films spelen zich af in een Georgische stad, respectievelijk in Tbilisi en in Kutaisi. Koberidze volgt telkens weer een verliefd koppel. In het eerste geval is dat 3u20 lang met een gsm en in het tweede 150 minuten met een 16mm camera. In beide films treedt Koberidze zelf ook op als de verteller.
Al uit zijn kortfilms, The Fall en Colophon, blijkt dat Koberidze van fantasierijke verhaallijnen houdt. In zijn jongste film overgiet hij een klein liefdesverhaal met een sprookjesachtig magisch realisme waarbij hij zich schatplichtig voelt aan zijn beroemde landgenoot Otar Iosseliani en aan François Truffauts Baisers Volés. Mooie referenties, maar de wijze waarop hij zijn personages met bedrieglijk eenvoudige scènes uit het dagelijks leven weet te omringen, geeft Koberidze een unieke stem. En dat niet alleen in Georgië.