De naam Bakshi staat in de filmgeschiedenis onafscheide- verbonden metg “Fritz The Cat”. En de titel van deze film spreekt ook voor zichzelf. Deze film heet dus een fraaie animatieprent te zijn over en met popmuziek. Wat niet belet ons eveneens een en ander over de moderne muziekwereld te ontluisteren. Kortom, de antipode van “Fantasia” maar daarom niet minder inventief getekend.
Ralph Bakshi is beeldenstormer nummer één binnen de hedendaagse gevestigde Amerikaanse teken- en animatiefilmindustrie. Zoals in de Oosteuropese landen vaak en voortdurend gebeurt, zoekt hij naar vormvernieuwing en tilt hij de zeemzoeterige “Disney” -inhoud op een volwassen en minder dromerig peil. Fritz the Cat en Heavy Traffic zijn zijn bekendste films.
Na een periode van relatieve werkloosheid geraakten de Bakshi-studio’s er weer bovenop dan zij het sukses van de sf-er WIZARDS waardoor ook de verwezenlijking van een droom mogelijk werd: de tekenfilmserie van LORD OF THE RINGS. Hoewel Bakshi in de lift zat, werd de Tolkien-adaptatie geen reuze-sukses. Vandaar dat de geannonceerde vervolgingen wellicht nooit zullen worden getekend. Maar aan ander ambitieus project kwam wel op gang: de saga van een Joods-Russische emigrantenfamilie van het begin van deze eeuw tot vandaag. Zoals bij LORD… opteerde Bakshi andermaal voor het rotoskoop-procédé waarbij de aktie-scènes eerst in witzwart met echte akteurs worden opgenomen en dit materiaal wordt vervolgens “overgetekend”, gekopieerd. Vandaar dat AMERICAN POP, wat de personages betreft, er vreselijk realistisch uitziet terwijl de achtergrond nauwelijks beweegt maar toch bestaat uit een fraaie en sfeervolle rekreatie van de in beeld gebrachte periode.
Bakshi heeft in AMERICAN POP wel gesleuteld aan een stevige narratieve struktuur met de nodige dramatiek. Daarvoor heeft hij Ronni Kern opgesnord die zowaar 4 variaties (met de nodige nuances) op het tema van “A Star is Born” schreef. Bakshi heeft daar enkel een schematische struktuur van overgehouden die wel knap aangevuld wordt door de “inhoud” van 41 zorgvuldig gekozen populaire songs, gaande van Oekraïense religieuze muziek tot Bob Seger en Pat Benatar.
Als een rode draad doorheen het verhaal (en de US-geschiedenis) loopt de Amerikaanse droom, de jacht op materieel sukses en genot. Bakshi’s tekenfilmtalent vibreert het best rond de “negatieve” uitwassen van de beschaving, maar anderzijds blijft een Joods-moralizerende ondertoon hangen: de godsdienstbeleving blijft doorheen de stormen des tijds onaangetast. De muziekliefhebbers zullen aan AMERICAN POP een hele kluif hebben. Vermoedelijk zullen ze ook vaak geërgerd reageren: Bakshi plakt duidelijk gewild soms de verkeerde muziek op een bepaalde periode. Enkele desoriënterende voorbeelden: Benny (uit de post WOII-periode) lijkt enorm op Elvis maar speelt piano-ballads; Tony (een Dylan-figuur uit de hippie-periode) schrijft kontestataire muziek voor een doorslag van Jefferson Airplane, terwijl leadzangeres Grace Slick dan op Janis Joplin gaat lijken, die ook niet vies is van een slijmerige song als “Up up and away”. Volgt dan de drugscène waarin blanke Tony verwordt tot Jimi Hendrix en Jim Morrison (van The Doors). Afijn, het wordt een bijna onontwarbare hutsepot waarin alvast één ding duidelijk wordt: de muziekwereld is korrupt tot en met, integriteit en sukses zijn uitgesloten. Kontestatie of revolutie via muziek is een illuzie. Om de chaos te vervolledigen, eindigt Bakshi in een stampende rockfinale met redelijk abstract animatiewerk. Een kontrapuntisch einde omdat wat voorafging hoofdzakelijk getekend was naar de realiteit, waarbij meestal scherpe, minder fraaie of zelfs gore invalshoeken lijken weggegomd. Wat aardig begon, eindigt als troep en dat zal dan wel perfekt de mening van Bakshi ook visueel vertolken omtrent de Amerikaanse droom (RP).
Image gallery
Generiek
Ralph Bakshi
Lee Holdrige
Mews Small, Ron Thompson, Jerry Holland
Ronni Kern
David Ramirez
Martin Ransohoff
Meer informatie
Russisch, Jiddisch, Hebreeuws, Engels
Verenigde Staten van Amerika
1981