De Familie Spreeuw (A szeleburdi család)

GYORGY PALASTHY
Geboren in 1931 en in 1954 gepromoveerd aan de Hogere Kunstakademie van Budapest. Sinds zijn eerste film in 1961 heeft hij een reputatie voor de lichtvoetige komedie. Zijn TCHILI-TCHILA werd in 1970 meerdere malen bekroond.

De Familie Spreeuw
Vader en moeder Farago wonen met hun zoons Feri en laci en hun dochtertje Picur in een minuskuul tweekamer-appartementje in Budapest. Vader Farago is bioloog en werkt hard aan een verhandeling over huisjesslakken. Het flatje is echter veel te klein voor het vijftal temeer dat de twee zonen een verzameling huisdieren hebben, vader een aantal plaatsrovende planten onderhoudt en er zeer veel vrienden en vriendinnen over de vloer komen. Ze dromen er dus van te verhuizen naar de voorstad naar een huisje met tuin errond. Maar dat is niet te betalen…

Op het eerste gezicht dus een satirische prent over het woningprobleem dat in Budapest even akuut blijkt te zijn als in sommige steden van onze kontrijen. Het tema van de woningnood is hier echter een voorwendsel om een tweede tema aan op te hangen: het vastgeroeste geheel van denkpatroontjes, achterhaalde normen en vooroordelen waarmee het gezin Farago mee te maken krijgt. En behoudens enkele kleine details gaat het om situaties die net zo goed bij ons voorkomen.

Van in het begin blijkt al duidelijk dat het gezin Farago (de slordige en op elkaar gekropen "spreeuwen") niettegenstaande hun gebrek aan ruimte een gelukkig en open gezinnetje zijn. Dit in grote tegenstelling met hun buren waar alles op zijn plaats staat en waar het kraakt van netheid. Maar alhoewel er vanzelfsprekend iets wringt tussen beide huishoudens en. waar de sympathie duidelijk overhelt naar de kant van de Farago's, deelt de kineast zijn prikjes aan alle kanten uit. Zo zien we niet alleen de onhebbelijkheden van die buren, maar blijkt ook dat vader Farago die buren ook nodig heeft voor andere relaties en bemiddelingen. Wat dan op zijn beurt een gelegenheid is om te tonen hoe het er ginder in de gemeenteraad aan toe gaat. Deze FAMILIE SPREEUW is een zeer vlotte sociale satire, waar ook de dekors uitstekend zijn aangewend. Het kontrast tussen de "gezellige slordigheid" enerzijds en de nette maar pijnlijk-koude ordentelijkheid aan de andere kant is overigens een element waar de kineast dankbaar, en met talent, gebruik weet van te maken.
(vrij uit "Jefi"-fiche, Jo Lobel)

La famille “Etourneau” n'est nullement une famille de ces petits oiseaux, mais la famille Farago. Vivant dans un tout petit appartement à Budapest, ils rêvent d'une résidence en banlieu pour avoir un petit jardin. Pas étonnant car les enfants collectionnent des animaux, tandis que Ie père fait des recherches sur les plantes afin d'en publier un livre...
(uit de persfolder)