Het verhaal heeft geen plaatsbepaling die te maken heeft met de werkelijkheid waarin wij nu leven, noch speelt het in een bepaalde tijd. Hes, de hoofdpersoon van ons verhaal, is tegen de veertig. Hij is “sociaal regelaar” op een groot kantoor. Het kantoor is een overheidsinstantie, waar alles wat met hulpverlening te maken heeft is ondergebracht, maar waar ook rechters, brandweermannen, verpleegsters en nonnen rondlopen.
Hes is een droog ambtenaar. De meest tergende gevallen zijn voor hem routine geworden en professioneel cynisme is zijn enige verweer tegen de ellende waarmee hij dag in dag uit geconfronteerd wordt. Hes, bekend met alle kneepjes van de bureaucratie maakt een stageair wegwijs, waardoor we kennis maken met de gevallen die door Hes behandeld worden. Door een ongeluk dat Hes voor zijn ogen ziet gebeuren, gaat hij twijfelen. Wanneer daarna ook een ouder echtpaar, waarmee Hes al jaren kontakt heeft, om het leven komt raakt Hes in een crisis. Hun kind, een meisje van 14 jaar, blijft onopgevoed; haar ouders hadden haar totaal verwaarloosd. Ze is onzindelijk, drinkt uitsluitend melk met geweekt brood, kan nauwelijks praten en is nooit buiten geweest. Wanneer familie noch buren voor het kind willen zorgen, beseft Hes dat hij de enige is die een band met het kind heeft, zij het beroepsmatig.
Hes wordt geconfronteerd met het feit dat hij opeens te maken heeft met een geval dat principieel anders is dan zijn routine; hier moet hij zich engageren. De man die zo goed overweg kan met zijn formulieren, die het “spel” zo voorbeeldig volgens de overheidsregels weet te spelen, blijkt wel degelijk emotioneel en kwetsbaar. Heeft hij eigenlijk ooit wel één geval tot een werkelijk bevredigende oplossing gebracht? Zijn verwarring is zo groot en de afkeer van zijn rol die hij altijd heeft gespeeld zo hevig dat hij besluit bij het kind in te trekken om het te verzorgen. Hij verlaat zijn kantoor en zijn huis.
Hes leeft nu zelf in een wereld waar hij altijd op veilige afstand van is gebleven. Langzaam krijgt hij een andere kijk op de dingen. Door de overgave waarmee hij zich inzet, gaat het “achterlijke” meisje met sprongen vooruit. Een poging het kind te adopteren, stuit op een muur van cynisme. De andere kant, het kantoor, is niet veranderd. Opeens is Hes een “geval”, is hij zelf het slachtoffer van opvattingen en opmerkingen die hij nu van zijn collega’s moet ondergaan.
De stageair is de enige van kantoor die begrip heeft voor wat Hes doormaakt. Als de adoptie wordt afgewezen trekt Hes zich verder terug. Hij weigert te capituleren voor de regels van het kantoor, temeer daar het meisje zo vooruit is gegaan. Wanneer een laatste poging om Hes “tot rede” te brengen (hij kan zelfs zijn oude functie weer normaal innemen) mislukt, wordt er gedreigd met de politie en een psychiatrisch onderzoek. De macht van de stempels overwint. Teleurgesteld staat hij het kind af. (persmap)
Image gallery
Generiek
Orlow Seunke
Gerard Thoolen, Dorijn Curvers, Joop Admiraal
Dirk Ayelt Kooiman, Maarten Koopman
Albert van der Wildt
Tom Erisman, Orlow Seunke
Jan Musch, Tijs Tinbergen
Meer informatie
Nederlands
Nederland
György Konrád
1982