Regisseur
James Ivory
Componist
Richard Robbins
Met
David Redden, Michael Wager, Robert Powell
Editie 1981
108'
-
1980
-
Drama, Romantisch
-
Taal:
Engels
JAMES IVORY
Studeerde aan de University of Oregon, maar stapte snel over naar deze van Southern California, en meer bepaald naar de filmafdefing. Begon al vlug documentaires te maken, en in 1963 begon hij te filmen in Indië: THE HOUSEHOLDER ('63), SHAKESPEARE WALLAH ('65), THE GURU ('69), BOMBAY TALKING ('70), THE AUTOBIOGRAPHY OF A PRINCESS ('75) en HULLA BALOO OVER GEORGIE AND BONNIE'S PICTURES ('78). SAVAGES ('72) kan je geografisch niet situeren en QUARTET ('81) speelt zich af te Parijs. Al zijn andere films hebben een Amerikaanse lokalisatie: THE WILD PARTY ('75), ROSELAND ('77), THE EUROPEANS ('79) en natuurlijk ook JANE AUSTEN IN MANHATTAN ('80).
De voorzitter van een kunststichting koopt op een veiling in New York een manuscript van "Sir Charles Grandison”: een fragment uit een toneelstuk van de jonge Jane Austen. Hij geeft het aan Pierre, leider van een avant-garde toneelgroep. Voor Pierre is het toneelstuk slechts een voorwendsel. Hij is niet zozeer in theater geïnteresseerd alswel in existentiële technieken en zijn groep bestaat uit politiek aktieve jongeren - idealistische drop-outs, gevoelige jonge meisjes en zelfs een psychologisch gestoorde jongen.
Pierre wil met hen een experiment opzetten. Ze zijn hem fanatiek toegewijd en leven samen in een omgebouwde XIXe eeuwse opslagplaats. Daar probeert Pierre zijn technieken uit, die zich meer concentreren op het psychologisch en intellectueel potentieel van zijn groep dan op de dramatische mogelijkheden van het toneelstuk van Jane Austen. De grote vijand van Pierre is Lilianna, zijn oude toneellerares. Zij heeft ook haar zinnen gezet op het geld van de stichting, om haar versie van Jane Austen's toneelstuk te kunnen opvoeren. Zij is meer geïnteresseerd in traditionele theatervormen, die Pierre niets kunnen schelen. Ze vecht om toneelstuk, geld en sommige akteurs van Pierre af te pikken, wat haar, na een proefvoorstelling van Pierres versie voor het bestuur van de stichting, ook lukt.
In werkelijkheid werd het manuscript van het Jane Austen toneelstuk - waar er in de film JANE AUSTEN IN MANHATTAN zo'n herrie over gemaakt wordt - gekocht door David Astor, die het via London Weekend Television doorgaf aan Merchant-Ivory Produktions. Kunst immiteerde dan het leven (of vice versa) en Ruth Jhabvala bouwde er een plot op: een kaleidoscoop van kidnappings, waarin ze haar eigen dilemma uitdrukte over het concretiseren van het in wezen niet opvoerbare manuscriptfragment. Haar oplossing gebruikt de reeds vroeger door haar en James lvory aangeraakte thema's: levensstijlen komen (vriendschappelijk) in botsing; kunst triomfeert nipt over realiteit (alhoewel de geobjectiveerde kunst wel een zacht spottend duwtje krijgt). Zoals altijd is er een milde toegeeflijkheid in de karakterisering van de personages. Pierre blijkt op het eind niet zo'n oplichter als het in het begin scheen en George, de al te perfecte, sentimentele steracteur, komt uit de strijd te voorschijn als een sympathiek, alhoewel erg naïef menselijk wezen. Het grootste verschil tussen andere lvory-Jhabvala-Merchant produkties en JANE AUSTEN IN MANHATTAN ligt misschien wel in de dichtheid van de structuur: in de levendige, spontane manier waarop de details van de menigvuldige vetes, overeenkomsten en verwikkelingen in de levens van de toneelspelers zo delicaat en vol toespelingen elkaar weerspiegelen en belichten.
De beide versies van het toneelstuk zijn aanlokkelijke spektakels, verrassend goed, gezien het magere materiaal: de jonge acteurs geven merkwaardig rimpelloze vertolkingen. De produktie van Pierre werd in werkelijkheid geregisseerd door de New Yorkse avant-garde regisseur Andrei Serban. Het is een fascinerende opeenvolging van ontmantelingen, waarin het theatrale uit elkaar genomen wordt om te zien hoe het werkt. Eerst is er het voorbereidend lezen van de tekst, niet zo verschillend van de ''Italiaanse" methode waarin één acteur de regieaanwijzingen voorleest en een andere de dialogen, terwijl de rest de actie mimeert met overdreven gebaren en bewegingen. Dan volgt, steunend op deze afbraak, het opvoeren van de scene als een dollemans feest, om de absurditeit aan te tonen van conventioneel sociaal gedrag in een zo antisociale kontekst als een kidnapping. Tenslotte komt dan de generale repetitie in een decor dat aan een cel uit een gekkenhuis doet denken, wat uitdrukking geeft aan Pierres gevoel van "chaos weerspiegeld in de menselijke geest". Ergens denkt Pierre natuurlijk ook aan zichzelf, net als Lilianna, allebei hopen ze hun naam in neonlichten te zien schitteren. Anders zou dit geen Jane Austenzedenkomedie zijn waarin alle hoofdrolspelers een maskerade spelen om hun ware drijfveren te verbergen: Pierre is de humanist vermomd als charlatan, Lilianna is de aardse moederfiguur met een wrekend mes in elke hand, George is de voorstander van de vooruitgang die het vooruitzicht van veranderingen niet kan verdragen.
JANE AUSTEN IN MANHATTAN bezit stijl en humor, en is menselijk met slechts een klein vleugje sentimentaliteit.
Studeerde aan de University of Oregon, maar stapte snel over naar deze van Southern California, en meer bepaald naar de filmafdefing. Begon al vlug documentaires te maken, en in 1963 begon hij te filmen in Indië: THE HOUSEHOLDER ('63), SHAKESPEARE WALLAH ('65), THE GURU ('69), BOMBAY TALKING ('70), THE AUTOBIOGRAPHY OF A PRINCESS ('75) en HULLA BALOO OVER GEORGIE AND BONNIE'S PICTURES ('78). SAVAGES ('72) kan je geografisch niet situeren en QUARTET ('81) speelt zich af te Parijs. Al zijn andere films hebben een Amerikaanse lokalisatie: THE WILD PARTY ('75), ROSELAND ('77), THE EUROPEANS ('79) en natuurlijk ook JANE AUSTEN IN MANHATTAN ('80).
De voorzitter van een kunststichting koopt op een veiling in New York een manuscript van "Sir Charles Grandison”: een fragment uit een toneelstuk van de jonge Jane Austen. Hij geeft het aan Pierre, leider van een avant-garde toneelgroep. Voor Pierre is het toneelstuk slechts een voorwendsel. Hij is niet zozeer in theater geïnteresseerd alswel in existentiële technieken en zijn groep bestaat uit politiek aktieve jongeren - idealistische drop-outs, gevoelige jonge meisjes en zelfs een psychologisch gestoorde jongen.
Pierre wil met hen een experiment opzetten. Ze zijn hem fanatiek toegewijd en leven samen in een omgebouwde XIXe eeuwse opslagplaats. Daar probeert Pierre zijn technieken uit, die zich meer concentreren op het psychologisch en intellectueel potentieel van zijn groep dan op de dramatische mogelijkheden van het toneelstuk van Jane Austen. De grote vijand van Pierre is Lilianna, zijn oude toneellerares. Zij heeft ook haar zinnen gezet op het geld van de stichting, om haar versie van Jane Austen's toneelstuk te kunnen opvoeren. Zij is meer geïnteresseerd in traditionele theatervormen, die Pierre niets kunnen schelen. Ze vecht om toneelstuk, geld en sommige akteurs van Pierre af te pikken, wat haar, na een proefvoorstelling van Pierres versie voor het bestuur van de stichting, ook lukt.
In werkelijkheid werd het manuscript van het Jane Austen toneelstuk - waar er in de film JANE AUSTEN IN MANHATTAN zo'n herrie over gemaakt wordt - gekocht door David Astor, die het via London Weekend Television doorgaf aan Merchant-Ivory Produktions. Kunst immiteerde dan het leven (of vice versa) en Ruth Jhabvala bouwde er een plot op: een kaleidoscoop van kidnappings, waarin ze haar eigen dilemma uitdrukte over het concretiseren van het in wezen niet opvoerbare manuscriptfragment. Haar oplossing gebruikt de reeds vroeger door haar en James lvory aangeraakte thema's: levensstijlen komen (vriendschappelijk) in botsing; kunst triomfeert nipt over realiteit (alhoewel de geobjectiveerde kunst wel een zacht spottend duwtje krijgt). Zoals altijd is er een milde toegeeflijkheid in de karakterisering van de personages. Pierre blijkt op het eind niet zo'n oplichter als het in het begin scheen en George, de al te perfecte, sentimentele steracteur, komt uit de strijd te voorschijn als een sympathiek, alhoewel erg naïef menselijk wezen. Het grootste verschil tussen andere lvory-Jhabvala-Merchant produkties en JANE AUSTEN IN MANHATTAN ligt misschien wel in de dichtheid van de structuur: in de levendige, spontane manier waarop de details van de menigvuldige vetes, overeenkomsten en verwikkelingen in de levens van de toneelspelers zo delicaat en vol toespelingen elkaar weerspiegelen en belichten.
De beide versies van het toneelstuk zijn aanlokkelijke spektakels, verrassend goed, gezien het magere materiaal: de jonge acteurs geven merkwaardig rimpelloze vertolkingen. De produktie van Pierre werd in werkelijkheid geregisseerd door de New Yorkse avant-garde regisseur Andrei Serban. Het is een fascinerende opeenvolging van ontmantelingen, waarin het theatrale uit elkaar genomen wordt om te zien hoe het werkt. Eerst is er het voorbereidend lezen van de tekst, niet zo verschillend van de ''Italiaanse" methode waarin één acteur de regieaanwijzingen voorleest en een andere de dialogen, terwijl de rest de actie mimeert met overdreven gebaren en bewegingen. Dan volgt, steunend op deze afbraak, het opvoeren van de scene als een dollemans feest, om de absurditeit aan te tonen van conventioneel sociaal gedrag in een zo antisociale kontekst als een kidnapping. Tenslotte komt dan de generale repetitie in een decor dat aan een cel uit een gekkenhuis doet denken, wat uitdrukking geeft aan Pierres gevoel van "chaos weerspiegeld in de menselijke geest". Ergens denkt Pierre natuurlijk ook aan zichzelf, net als Lilianna, allebei hopen ze hun naam in neonlichten te zien schitteren. Anders zou dit geen Jane Austenzedenkomedie zijn waarin alle hoofdrolspelers een maskerade spelen om hun ware drijfveren te verbergen: Pierre is de humanist vermomd als charlatan, Lilianna is de aardse moederfiguur met een wrekend mes in elke hand, George is de voorstander van de vooruitgang die het vooruitzicht van veranderingen niet kan verdragen.
JANE AUSTEN IN MANHATTAN bezit stijl en humor, en is menselijk met slechts een klein vleugje sentimentaliteit.
Image gallery
Generiek
Regisseur
James Ivory
Componist
Richard Robbins
Met
David Redden, Michael Wager, Robert Powell
Scenario
Ruth Prawer Jhabvala
Cinematograaf
Larry Pizer, Ernest Vincze
Monteur
David E. McKenna
Producent
Ismail Merchant
Meer informatie
Taal
Engels
Productielanden
Verenigde Staten van Amerika, Verenigd Koninkrijk
Scenario gebaseerd op
"Sir Charles Grandison" (Jane Austen)
Jaar
1980