Dankzij een gave regie is de in Faber geïncarneerde figuur het levende type geworden van Havelaar. Hij is in het Nederlandse kolonialisme de voorloper geweest van de idee van het gelijke recht voor allen. Dat betekende vooral bewustzijn van ontrechting van de inlander en scepsis t.a.v kolonialistische superioriteitswaanzin. Op basis van deze eenheid van het boek schreef Soeteman een ook naar het uitwendige volledig sluitend, dramatisch bewogen verhaal, dat zijn sterkste impulsen krijgt uit bekende details in het boek: de toespraak tot de hoofden van Lebak, het verhaal van Saïdjah en Adinda, enz...
Max Havelaar vindt zijn evenknie in de regent Adipati. Hij is de incarnatie van een inheemse autoriteit, die op een slimme manier het overwicht van de kolonisatoren gebruikt om zijn uitmergeling van "het magere volk" ongestraft en ongehinderd verder te zetten. Daarnaast is er het landschap. Op zichzelf prachtig, maar vooral boeiend door de inplanting van het menselijke leven erin. Een leven waarin de vrolijkheid er alleen is voor de uitbuiters. De armen hebben uitsluitend hun zorgen om in te leven.
De kracht en eenheid van het scenario zijn voor Rademakers van groot belang geweest. Hij hoefde niets te forceren voor het dichten van leemten. Misschien met uitzondering van het slot, waar Havelaar zijn wanhoop over de kolonialistische onverschilligheid en onbeduidendheid van zijn superieuren uitschreeuwt, verloopt alles volgens strikt natuurlijke patronen. (De Gentenaar 28-09-79)
Image gallery
Generiek
Fons Rademakers
Peter Faber, Sacha Bulthuis, Adendu Soesilaningrat
Gerard Soeteman, Multatuli
Jan de Bont
Kees Linthorst
Fons Rademakers
Meer informatie
Nederlands, Maleis
Indonesië
Multatuli boek
1976