Regisseur
Hark Bohm
Componist
Klaus Doldinger
Met
Michael Kebschull, Kyra Mladeck, Walter Klosterfelde
Editie 1980
96'
-
1978
-
Drama
-
Taal:
Duits
Dit is Hark Bohm's vierde langspeelfilm. Hij schreef het scenario en voerde de regie. Deze 39-jarige Hamburger studeerde rechten, gaf in 1969 zijn advocatencarrière op en draaide in 1970 zijn eerste kortfilm. "Tsjetan, de jonge indiaan", een jeugdfilm die in ons land nog steeds veel succes kent, maakte hij in 1972. Zijn vorige film: "Nordsee ist Mordsee" (1976) is bij ons niet in omloop.
Kort samengevat verhaalt deze film de conflictvolle puberteit van de 14-15 jarige Moritz. Zijn erg rijke ouders gaan bankroet - zijn brommer en zijn stereo-installatie gaan ook onder de hamer. In de school wordt hij sterk onder druk gezet door een wiskundeleraar. In een ouderlingengesticht wordt zijn grootmoeder gekweld door welmenende verpleegsters en dokters, en mag niet sterven wanneer zij het zou willen. Voor Moritz is de wereld alleen nog leugenachtigheid, boosheid en dood. Een wanhopige situatie, ware er niet een mooi blond meisje en ook de drie jonge muzikanten, die hij toevallig ontmoet in een hem totaal vreemd milieu en wellicht goede vrienden kunnen worden. Moritz besluit niet langer toe te kijken, zich niet langer te laten - onderdrukken door de leraar en door zijn moeder, maar zelf ter hand te nemen wat hij goed en rechtvaardig vindt. Een belangrijke en grote film gerealiseerd door een persoonlijkheid die het scenario opbouwde na maandenlange gesprekken met jongeren en ook met zijn twee pleegkinderen Dschingis (de jonge Tsjetan), die aan het begin van de puberteit stond, en Nina, die zojuist deze ontwikkelingsfase had doorgemaakt. Dit scenario werd bekritiseerd en gecommentarieerd door de ervaringen van de jongeren. De gruwelijke horror-dromen van Moritz over de leraar en over zijn moeder verantwoordt Bohm door de mening dat in de puberteitscrisis de onmachtsbelevenis - de fysische druk van de leraar en de morele druk van de moeder - gecompenseerd wordt door machtsfantasiën. Met zijn moeder heeft Moritz geen enkele gevoelsrelatie meer. Dit wordt in de film ondermeer duidelijk gemaakt door zijn afschuw voor haar hysterische huilbui op de begrafenis van de grootmoeder. Toen ze nog leefde heeft alleen Moritz zich om haar bekommerd, haar bezocht en getroost, en als het ware helpen sterven. Deze breuk wordt ook gesymboliseerd door de vertroetelde kat, die zijn lievelingsdiertje (een ratje) doodt. Hij zal op een afschuwelijke wijze de kat vermoorden; maar Hark Bohm relativeert deze daad, die geen oplossing biedt. De wanhoop wordt doorbroken door het blonde meisje dat hij toevallig ziet voorbijfietsen. Hij rijdt haar achterna, wordt aan een hoek omkijkend omvergereden, gelukkig zonder gevolgen. Het moordend verkeer in Hamburg is een thema dat in de film herhaaldelijk aan bod komt. Het gevaar dat van buiten uit het leven dagelijks bedreigt. Na een onschuldig spelletje van Moritz met een jonge dame in een wagen, rijdt deze tegen een kruisende vrachtwagen en wordt afschuwelijk onthoofd. Een scène omwille van het spektakel?
Kort samengevat verhaalt deze film de conflictvolle puberteit van de 14-15 jarige Moritz. Zijn erg rijke ouders gaan bankroet - zijn brommer en zijn stereo-installatie gaan ook onder de hamer. In de school wordt hij sterk onder druk gezet door een wiskundeleraar. In een ouderlingengesticht wordt zijn grootmoeder gekweld door welmenende verpleegsters en dokters, en mag niet sterven wanneer zij het zou willen. Voor Moritz is de wereld alleen nog leugenachtigheid, boosheid en dood. Een wanhopige situatie, ware er niet een mooi blond meisje en ook de drie jonge muzikanten, die hij toevallig ontmoet in een hem totaal vreemd milieu en wellicht goede vrienden kunnen worden. Moritz besluit niet langer toe te kijken, zich niet langer te laten - onderdrukken door de leraar en door zijn moeder, maar zelf ter hand te nemen wat hij goed en rechtvaardig vindt. Een belangrijke en grote film gerealiseerd door een persoonlijkheid die het scenario opbouwde na maandenlange gesprekken met jongeren en ook met zijn twee pleegkinderen Dschingis (de jonge Tsjetan), die aan het begin van de puberteit stond, en Nina, die zojuist deze ontwikkelingsfase had doorgemaakt. Dit scenario werd bekritiseerd en gecommentarieerd door de ervaringen van de jongeren. De gruwelijke horror-dromen van Moritz over de leraar en over zijn moeder verantwoordt Bohm door de mening dat in de puberteitscrisis de onmachtsbelevenis - de fysische druk van de leraar en de morele druk van de moeder - gecompenseerd wordt door machtsfantasiën. Met zijn moeder heeft Moritz geen enkele gevoelsrelatie meer. Dit wordt in de film ondermeer duidelijk gemaakt door zijn afschuw voor haar hysterische huilbui op de begrafenis van de grootmoeder. Toen ze nog leefde heeft alleen Moritz zich om haar bekommerd, haar bezocht en getroost, en als het ware helpen sterven. Deze breuk wordt ook gesymboliseerd door de vertroetelde kat, die zijn lievelingsdiertje (een ratje) doodt. Hij zal op een afschuwelijke wijze de kat vermoorden; maar Hark Bohm relativeert deze daad, die geen oplossing biedt. De wanhoop wordt doorbroken door het blonde meisje dat hij toevallig ziet voorbijfietsen. Hij rijdt haar achterna, wordt aan een hoek omkijkend omvergereden, gelukkig zonder gevolgen. Het moordend verkeer in Hamburg is een thema dat in de film herhaaldelijk aan bod komt. Het gevaar dat van buiten uit het leven dagelijks bedreigt. Na een onschuldig spelletje van Moritz met een jonge dame in een wagen, rijdt deze tegen een kruisende vrachtwagen en wordt afschuwelijk onthoofd. Een scène omwille van het spektakel?
Image gallery
Generiek
Regisseur
Hark Bohm
Componist
Klaus Doldinger
Met
Michael Kebschull, Kyra Mladeck, Walter Klosterfelde
Scenario
Hark Bohm
Cinematograaf
Wolfgang Treu
Monteur
Jane Seitz
Producent
Hark Bohm, Natalia Bowakow
Meer informatie
Taal
Duits
Productielanden
West-Duitsland
Jaar
1978