Oeroeg

Nederlands-Indië. In de dagen voor de koloniale oorlog worden op dezelfde dag twee jongens geboren: Johan, de zoon van een Nederlandse plantage-eigenaar en Oeroeg, de zoon van een Indonesische ploegbaas op die plantage. Tegen alle regels in worden ze gezworen kameraden. De ongelukkige dood van Oeroegs vader is aanleiding tot de eerste spanning tussen de jongens. De 2° Wereldoorlog biedt de Indonesische nationalisten de gelegenheid om een guerilla-oorlog te beginnen tegen hun verdrukkers. Na de oorlog keert Johan (nu 24) terug naar Indonesië als soldaat van een speciale eenheid die het Nederlandse gezag moet herstellen dat ondermijnd is door Indonesische agita­toren die schreeuwen om onafhankelijk­heid. Bij zijn aankomst begeeft Johan zich naar zijn vroegere woning en vindt er zijn vader brutaal vermoord. In een flits ziet hij het gezicht van de moordenaar, waarin hij Oeroeg meent te herkennen. Geschokt door deze gebeurtenis en door de vijan­dige houding van de autochtonen, begint hij een zoektocht naar zijn vroegere vriend, niet beseffend dat deze nu zijn ergste vijand is geworden. Een bezoek aan de lerares van de plaatselijke school maakt de dingen er alleen maar gevaarlijker op. Hij ontdekt dat de vrouw naar de vijand is overgelopen. Johan is volledig ontred­derd, omdat hij weet dat hem een dubbele taak wacht: vechten voor het leger en strijden om zijn vroegere bloedbroeder Oeroeg terug te vinden.