Regisseur
János Rózsa
Componist
Levente Szörényi
Met
Júlia Nyakó, Julianna Balogh, Andrea Blizik
Editie 1981
100'
-
1980
-
Drama
-
Taal:
Hongaars
JANOS ROZSA
Behaalde zijn regie-diploma aan de hogere school voor dramatische- en filmkunst te Budapest. Begon als assistent en monteur. In samenwerking met Ferenc Kardos draaide hij GYEREKBETEGSEGEK (Grimassen, '65), alleen draaide hij verder BUBAJOSOK (De verrukkelijken, '70), ALMODO IFJUSAG (Dromende jeugd, '74), POKFOCI (Spinnenvoetbal, '76), CSATATER (Het slagveld, '77), A TROMBITAS (De trompet, '78) en tenslotte VASARNAPI SZULOK (Zondagsouders, '80).
Hongarije is het land in Europa waar het meest van al kinderen ondergebracht zijn in de O.C.M. W. -tehuizen. Men spreekt van dertigduizend kinderen die van hun ouders helemaal geen weet hebben, tonder dan die er bij te tellen waarvan één van de ouders ontbreekt. Dat er hierdoor in Hongarije een zeer hoog getal van jeugddelikwentie te noteren valt zal dan ook niemand verbazen. Het grootste deel van die "onaangepaste" en "problematische" jongens en meisjes komen uit een gezin waar het niet meer botert.
Met zijn ZONDAGSOUDERS is regisseur Janos Rozsa de eerste Hongaarse kineast die het probleem van de adolescenten behandelt in een film. Rozsa is iemand die tot nu toe zijn aandacht vooral wijdde aan kinderen. Het was meteen ook een gelegenheid voor Rozsa om hulde te brengen aan de film waarvan hij altijd gedroomd heeft: François Truffaut's 400 COUPS.
ZONDAGSOUDERS is het verhaal van een meisje van zestien jaar: Juli. Ze wordt ondergebracht in een tuchthuis nadat ze beticht werd van diefstal en landloperij. Ze moet er blijven tot haar achttien. Na een reeks mislukte vluchtpogingen bedenkt ze toch een nieuw ontsnappingsplan om te kunnen in kontakt blijven met haar familie. Juli slaagt erin het vertrouwen te winnen van de direktie en mag zich als leermeisje laten aanwerven in een textielfabriek. Het vertrouwen is zo groot dat ze zelfs mee mag naar een feestje. Een unieke gelegenheid voor Juli om terug te ontsnappen en haar vader op te zoeken. Terwijl haar vriendinnen "feest vieren" weet Juli samen met haar vertrouwelinge het hele gezelschap te verlaten. Voor een nacht worden ze opgevangen in een home voor arbeiders. Juli neemt zich voor nu haar intrek te nemen bij haar zuster. Ze stuit er echter op verzet van haar schoonbroer. Deze moet immers niet weten van "zulke meisjes". Teneinde raad keert Juli terug naar de textielfabriek. Daar kijkt men wel verbaasd op over haar terugkeer, maar niettemin wordt spoedig de vrede hersteld en is alles weer "normaal". Juli zal 's anderendaags weer "verdwenen" zijn. Wanneer echter blijkt dat de zoon van de directrice verliefd is op Juli is het helemaal uit met het vertrouwen dat ze tot nu toe kreeg: Juli wordt weggestuurd. Opnieuw vlucht ze, maar deze maal in gezelschap van haar vriend. Ze breken in in een huisje maar worden spoedig ingerekend door de politie. Juli zal terug naar de "Openbare Onderstand" gezonden worden en zal er mogen wachten tot wanneer deze haar toekomstige man uitgekozen zal hebben.
De film is gebouwd op een heen en weer schommelen tussen erbinnen en erbuiten, maar de wanhoop blijft hetzelfde aan weerskanten van de muren van het tehuis. Vrij, de zus van Juli? Gevangen in een woonkazerne verdient ze haar brood met het beschilderen van eindeloze rijen gipsen beeldjes. Op de vlucht wordt Juli verjaagd door haar schoonbroer, krijgt ze preken te horen en wordt door de politie teruggebracht. Geen uitweg, noch aan de ene noch aan de andere kant van de muur. Gevallen zoals dat van Juli zijn er in Hongarije (maar natuurlijk ook elders) duizenden. In de jeugdrechtbankkringen spreekt men er zonder meer van "gehandikapten". Een verwarrende benaming natuurlijk, maar die duidelijk niet betrekking heeft op het gezond of ongezond zijn maar wèl op de verhouding die die jongeren hebben ten opzichte van de volwassenen. In ZONDAGSOUDERS gaat het hem om de weerloosheid die die jongeren hebben tegenover de agressiviteit, de brutaliteit en zoniet dan de onverschilligheid van de volwassenen. En de jeugddelinkwentie is feitelijk een antwoord daarop. Daar waar in de Aziatische, Afrikaanse en Zuidamerikaanse ontwikkelingslanden de jeugd omkomt van honger en ondervoeding, gaat er bij ons een deel van de jeugd kapot aan honger naar liefde en affektie.
Behaalde zijn regie-diploma aan de hogere school voor dramatische- en filmkunst te Budapest. Begon als assistent en monteur. In samenwerking met Ferenc Kardos draaide hij GYEREKBETEGSEGEK (Grimassen, '65), alleen draaide hij verder BUBAJOSOK (De verrukkelijken, '70), ALMODO IFJUSAG (Dromende jeugd, '74), POKFOCI (Spinnenvoetbal, '76), CSATATER (Het slagveld, '77), A TROMBITAS (De trompet, '78) en tenslotte VASARNAPI SZULOK (Zondagsouders, '80).
Hongarije is het land in Europa waar het meest van al kinderen ondergebracht zijn in de O.C.M. W. -tehuizen. Men spreekt van dertigduizend kinderen die van hun ouders helemaal geen weet hebben, tonder dan die er bij te tellen waarvan één van de ouders ontbreekt. Dat er hierdoor in Hongarije een zeer hoog getal van jeugddelikwentie te noteren valt zal dan ook niemand verbazen. Het grootste deel van die "onaangepaste" en "problematische" jongens en meisjes komen uit een gezin waar het niet meer botert.
Met zijn ZONDAGSOUDERS is regisseur Janos Rozsa de eerste Hongaarse kineast die het probleem van de adolescenten behandelt in een film. Rozsa is iemand die tot nu toe zijn aandacht vooral wijdde aan kinderen. Het was meteen ook een gelegenheid voor Rozsa om hulde te brengen aan de film waarvan hij altijd gedroomd heeft: François Truffaut's 400 COUPS.
ZONDAGSOUDERS is het verhaal van een meisje van zestien jaar: Juli. Ze wordt ondergebracht in een tuchthuis nadat ze beticht werd van diefstal en landloperij. Ze moet er blijven tot haar achttien. Na een reeks mislukte vluchtpogingen bedenkt ze toch een nieuw ontsnappingsplan om te kunnen in kontakt blijven met haar familie. Juli slaagt erin het vertrouwen te winnen van de direktie en mag zich als leermeisje laten aanwerven in een textielfabriek. Het vertrouwen is zo groot dat ze zelfs mee mag naar een feestje. Een unieke gelegenheid voor Juli om terug te ontsnappen en haar vader op te zoeken. Terwijl haar vriendinnen "feest vieren" weet Juli samen met haar vertrouwelinge het hele gezelschap te verlaten. Voor een nacht worden ze opgevangen in een home voor arbeiders. Juli neemt zich voor nu haar intrek te nemen bij haar zuster. Ze stuit er echter op verzet van haar schoonbroer. Deze moet immers niet weten van "zulke meisjes". Teneinde raad keert Juli terug naar de textielfabriek. Daar kijkt men wel verbaasd op over haar terugkeer, maar niettemin wordt spoedig de vrede hersteld en is alles weer "normaal". Juli zal 's anderendaags weer "verdwenen" zijn. Wanneer echter blijkt dat de zoon van de directrice verliefd is op Juli is het helemaal uit met het vertrouwen dat ze tot nu toe kreeg: Juli wordt weggestuurd. Opnieuw vlucht ze, maar deze maal in gezelschap van haar vriend. Ze breken in in een huisje maar worden spoedig ingerekend door de politie. Juli zal terug naar de "Openbare Onderstand" gezonden worden en zal er mogen wachten tot wanneer deze haar toekomstige man uitgekozen zal hebben.
De film is gebouwd op een heen en weer schommelen tussen erbinnen en erbuiten, maar de wanhoop blijft hetzelfde aan weerskanten van de muren van het tehuis. Vrij, de zus van Juli? Gevangen in een woonkazerne verdient ze haar brood met het beschilderen van eindeloze rijen gipsen beeldjes. Op de vlucht wordt Juli verjaagd door haar schoonbroer, krijgt ze preken te horen en wordt door de politie teruggebracht. Geen uitweg, noch aan de ene noch aan de andere kant van de muur. Gevallen zoals dat van Juli zijn er in Hongarije (maar natuurlijk ook elders) duizenden. In de jeugdrechtbankkringen spreekt men er zonder meer van "gehandikapten". Een verwarrende benaming natuurlijk, maar die duidelijk niet betrekking heeft op het gezond of ongezond zijn maar wèl op de verhouding die die jongeren hebben ten opzichte van de volwassenen. In ZONDAGSOUDERS gaat het hem om de weerloosheid die die jongeren hebben tegenover de agressiviteit, de brutaliteit en zoniet dan de onverschilligheid van de volwassenen. En de jeugddelinkwentie is feitelijk een antwoord daarop. Daar waar in de Aziatische, Afrikaanse en Zuidamerikaanse ontwikkelingslanden de jeugd omkomt van honger en ondervoeding, gaat er bij ons een deel van de jeugd kapot aan honger naar liefde en affektie.
Image gallery
Generiek
Regisseur
János Rózsa
Componist
Levente Szörényi
Met
Júlia Nyakó, Julianna Balogh, Andrea Blizik
Scenario
István Kardos
Cinematograaf
Elemér Ragályi
Monteur
Zsuzsa Csákány
Meer informatie
Taal
Hongaars
Productielanden
Hongarije
Jaar
1980