We All Fall Down

De 22-jarige Walter keert met tegenzin terug uit Rome naar zijn geboortestad, na zijn jeugd te hebben doorgebracht bij zijn tante Caterina. Hij heeft geen geld, geen werk, geen vooruitzichten en is bitterironisch wanneer hij door de straten loopt en kijkt naar de rijkdom en weelde van anderen. Thuis is het leven kleurloos: zijn vader verwijt hem dat hij niets met zijn leven aanvangt en zijn moeder spreekt geen woord. Hij mist zijn tante. Dan gaat hij naar de universiteit, niet uit echte ambitie, maar om de verveling te verdrijven. Vrienden en vriendinnen maakt hij niet, hoewel hij hunkert naar een grote liefde. Na ruzie met zijn vader gaat hij alleen wonen, maar hij vindt geen werk. Pas na de dood van zijn tante slaat hij de weg naar de volwassenheid definitief in.