Drie vrienden uit het aristokratische milieu van grote industriëlen hebben besloten een nieuwe textielfabriek te bouwen. Het is er hun zeker niet om te doen daardoor werk te verschaffen, maar wel te voldoen aan een ambitie die veel weg heeft van een gokspel, want het plan lijkt nogal roekeloos in een periode waarin de ene fabriek na de andere bankroet gaat. Het hele gebeuren speelt zich dan ook af op het niveau waar het grote kapitaal wordt beheerst en het is duidelijk de bedoeling van Wajda dat milieu als door en door dekadent te schilderen. Hij heeft nauwelijks aandacht voor het proletariaat dat tenslotte het grootste slachtoffer is van die dekadentie waarin het wordt uitgebuit. Alleen in de slotscene, wanneer, na de vernietiging van de nieuwe fabriek door brand, één van de vrienden dank zij een rijk huwelijk in de grootste luxe terechtkomt, wordt een nieuwe tijd aangekondigd door enkele korte opnamen van de volksopstand: een zware kei wordt door het raam gegooid en blijft tergend lang op de parketvloer rondtollen; buiten horen we schoten en dan krijgen we het beeld van de straat met enkele lijken van arbeiders terwijl we in de achtergrond de massa arbeiders zien terugtrekken.
Met deze slotbeelden geeft Wajda een zin aan zijn meer dan twee en een half uur durende spektakel waarmee hij een beeld ophangt van de Poolse stad Lodz in het jaar 1885. De zware kei wordt het symbool van het proletariaat dat een punt zet achter het meest infame geknoei met kapitaal dat men zich kan indenken. Doet het geheel denken aan het even danteske The Damned van Visconti, in vele details refereert de film naar heel wat andere films: van Elvira Madigan tot La Grande Bouffe. Het ligt voor de hand dat men met dergelijke elementen voldoende stof heeft om de film op een sarkastische manier af te breken, vooral als men er dan aan toevoegt dat het geheel is opgebouwd uit korte scenes die als het ware als flarden zijn aaneengenaaid. Maar als we uitgaan van die constructie als volledig functioneel om ook door de sterk ritmische vorm uitdrukking te geven aan het vermolmde, dekadente milieu, dan kan dat spectaculaire bijzonder aantrekkelijk worden. Wie van barokke theatraliteit houdt zal moeten erkennen dat de film wordt gedragen door een opvallend haatgevoel dat hij gemeen heeft met Visconti’s film. (Ivo Nelissen in Film en Televisie, mei 1976)
Image gallery
Generiek
Andrzej Wajda
Wojciech Kilar
Daniel Olbrychski, Wojciech Pszoniak, Andrzej Seweryn
Andrzej Wajda
Waclaw Dybowski, Edward Klosinski, Witold Sobocinski
Zofia Dwornik, Halina Prugar-Ketling
Meer informatie
Duits, Russisch, Jiddisch, Pools
Polen
"Ziemia obiecana" (Wladyslaw Stanislaw Reymont)
1975