'Bullitt' in Flagey

Steve mcqueen
Verdieping 05 mrt 2019
Elke maand stelt Patrick Duynslaegher in Ciné-Club Flagey (Brussel) een van zijn favoriete films voor. Donderdag 14 maart is het de beurt aan ‘Bullitt‘ (1968) van Peter Yates.

Let’s face it: de voornaamste reden waarom de stijlvolle politiethriller 'Bullitt' (1968) als een moderne klassieker kan worden bestempeld, is de fenomenale car chase over de heuvels van San Francisco. Deze iconische scène uit de jaren zestig begint met een kat-en-muisspelletje tussen de eigengereide politieluitenant Bullitt (Steve McQueen), die een kroongetuige probeert te beschermen, en de maffiose types die de hinderlijke klikspaan uit de weg willen ruimen.

Huzarenstukje

Aanvankelijk achtervolgen de snoodaards in hun zwarte wagen Bullitts donkergroene Ford Mustang, tot die zijn belagers van zich afschudt en de rollen omkeert, zodat de gangsters hem plotseling in hun achteruitkijkspiegel zien opduiken en de jagers de opgejaagden worden. Ze blijven elkaar tergend achtervolgen tot de zakelijk ogende criminelen hun veiligheidsgordel vastklikken - iets wat je in de jaren zestig kennelijk alleen maar deed wanneer een wilde achtervolging in het verschiet lag. En inderdaad: het serieuze actiewerk kan beginnen.
De plagende jazzy score van Lalo Schifrin werd intussen vervangen door gierende remmen, scheurende banden en het gebeuk van de chassis tegen het wegdek.

Wat die anthologiescène ook nu nog zo sterk maakt, is dat dit 11 minuten lang huzarenstukje volkomen realistisch is. Er kwamen een halve eeuw geleden nog geen special effects, laat staan CGI-shots aan te pas. Snelheidsduivel en racer in zijn vrije tijd Steve McQueen deed zijn stunts zélf. Na de helse rit hangt hij dan ook ostentatief uit het raampje zodat je zeker weet dat hij zelf achter het stuur zat. Voor het inblikken van die bewuste scène werden gedurende twee weken een dertigtal huizenblokken afgezet. De snel wegduikende voetgangers werden gespeeld door stuntlieden.

Lichaamstaal

In het oorspronkelijk scenario, dat overigens in Los Angeles speelde, stak er niet eens een autoachtervolging. Die werd er op verzoek van Steve McQueen aan toegevoegd. Ik kan me inbeelden dat McQueen er ook heel wat dialogen uit kieperde, want deze ster met het coole low key charisma demonstreert hier andermaal dat hij een karakter kan neerzetten door er zo weinig mogelijk woorden aan vuil te maken. Hij kan met zo min mogelijk dialoog dingen duidelijk maken. Alles wat we moeten weten vertelt hij met zijn ogen en lichaamstaal. Dat maakt hem in actiefilms die voortgestuwd worden door hun visuele dynamiek, dé filmacteur bij uitstek (in zekere zin zette Clint Eastwood deze traditie verder, behalve dat hij er gevatte sardonische wisecracks aan toevoegde, iets wat McQueen volledig achterwege liet).

McQueen krijgt hier ook een geweldige tegenstander. Nee, niet een van de boeven die hem naar het leven staan, maar een politicus die de getuigenis van de klikspaan wil gebruiken voor eigen politiek gewin. Zoals door Robert Vaughn (die toen al enkele seizoenen Napoleon Solo had gespeeld in de sixties serie 'The Man from U.N.C.L.E.') vertolkt, is deze Chalmers de incarnatie van de corrupte gezagsdrager die al slijmend, liegend en dreigend aan zijn eigen carrière timmert.

Technische regisseur

In zijn eerste Amerikaanse speelfilm (na drie Britse films en zeven episodes van de populaire tv-serie 'The Saint') weet de Britse regisseur zeer knap geënsceneerde actie te integreren in zijn quasidocumentaire observatie van San Francisco, zowel bij dag als nacht door William A. Fraker schitterend gefotografeerd. En passant is 'Bullitt' dan ook een mooie ode aan de schoonheid van deze stad met de steile witte straten, de Europese flavour en de mythe van de rebelse outsider.

Peter Yates openbaarde zich met deze box office hit als een briljante technische regisseur. Mocht het oude studiosysteem nog bestaan hebben, dan was hij misschien een van die superieure vakmannen geweest van wie de competentie meer in het oog springt dan de persoonlijkheid. De in 2011 overleden Yates regisseerde over een periode van 36 jaar 23 bioscoopfilms, waarvan ik er 15 heb gezien maar nog altijd niet goed weet hoe hem precies in te schatten. Hij begon en eindigde zijn carrière met tv-producties.

Grote ambitie

Het cliché van alle markten thuis is perfect op Peter Yates toepasselijk, want geen enkel genre was hem vreemd, van een musical met Cliff Richard ('Summer Holiday', zijn debuutfilm uit 1962) tot een rechtbankdrama ('Suspect', 1987), van een screwball comedy ('For Pete’s Sake', 1974) tot een heist film ('The Hot Rock', 1972), van een onenightstand komedie ('John and Mary', 1969) tot een oorlogsavontuur ('Murphy’s War', 1971).

Toch voelde je af en toe een grotere ambitie, al leidde dit tot wisselvallige resultaten: het tijdens de Griekse burgeroorlog gesitueerde politiek melodrama 'Eleni' (1985) bleef steken in de goede bedoelingen; de romantische suspensefilm spelend tijdens het mccarthyisme 'The House on Carroll Street' (1987) reduceerde elke kritische visie op deze paranoïde periode uit de moderne Amerikaanse geschiedenis tot luchtig vertier.

'Bullitt' hoort zeker tot Yates’ beste films en heeft los van zijn intrinsieke kwaliteiten een grote invloed uitgeoefend op de Amerikaanse actiefilm. Niet alleen door the most exciting car chase ever filmed, waarop talloze imitaties en variaties volgden, maar ook door het laconiek portret van een gedesillusioneerde flik.

Karakterstudie

Zijn onbetwistbaar meesterwerk blijft echter 'The Friends of Eddie Coyle' (1973), waarin Yates elke neiging naar het spectaculaire laat varen om zich volledig te concentreren op een indringende karakterstudie van een vermoeide, uitgerangeerde kleine crimineel die vooral als tussenpersoon optreedt (schitterend gespeeld door Robert Mitchum, die als geen ander levensmoeheid incarneert) en een laatste wanhopige poging onderneemt om zijn illusoire vrijheid te bewaren. Destijds niet echt naar waarde geschat, groeide met de jaren de reputatie van deze trouwe verfilming van de debuutroman van George V. Higgins (die ook aan de basis lag van Andrew Dominiks 'Killing Them Softly' uit 2012). 'The Friends of Eddie Coyle' geldt nu als een van de grote misdaadfilms uit de jaren zeventig.

Om te besluiten met de woorden van Kent Jones (die het New York Film Festival programmeert): "Young film fans raised in the multiplex era may look back and lament the fact that no one is making movies like 'The Friends of Eddie Coyle' anymore. The truth is that they never did. There’s only this one."

'Bullitt': donderdag 14 maart om 19:30 in Ciné-Club Flagey (Studio 5), Brussel

Reservaties: www.flagey.be / www.cinematek.be