Cineclub: True Romance (1993)
Quentin Tarantino heeft alleen maar het scenario geschreven van 'True Romance', maar drukt in grote mate zijn stempel op deze cocktail van ultrageweld, speels sadisme, brutale veranderingen van toon, pulppoëzie, lange verbale litanieën (zoals de totaal niet ter zake doende, krankzinnige geschiedenis van het horloge van Christopher Walkens vader) en een gulzig jongleren met allerlei iconen uit de wegwerpcultuur. Tarantino werkte in zijn jonge jaren in een videowinkel in Los Angeles, te oordelen naar 'True Romance' heeft elke film die daar ooit op een monitor danste zijn weg gevonden naar de opslagplaats van zijn filmische herinneringen.
Deze hyperderivatieve film is in essentie de jaren ’90 versie van het outlaw-paar-op-de-vlucht-motief waar elke generatie zijn cultfilm aan overhoudt; van Nicholas Ray’s 'They Live by Night' (1949) over Joseph H. Lewis’ 'Gun Crazy' (1950), Arthur Penns 'Bonnie and Clyde' (1967), David Lynch’s 'Wild at Heart' (1990), Gregg Araki’s 'The Living End' (1992) en Oliver Stone’s 'Natural Born Killers' (1994), ook al geschreven door Tarantino.
Christian Slater speelt met zijn gebruikelijke nonchalance een doodgewone jongen uit Detroit die in een stripwinkel werkt, met Elvis dweept en in momenten van besluiteloosheid ook met de 'King' praat (in een flits gespeeld door Val Kilmer). Hij wordt in een bioscoop verliefd op callgirl Patricia Arquette. Geen liefde op het eerste zicht, zoals hij zelf meent, want later blijkt dat ze door zijn baas werd ingehuurd als verjaardagcadeau. Enkele dagen later zijn ze toch getrouwd, vermoordt hij haar ex-pooier, gaat hij per vergissing met een valies onversneden cocaïne aan de haal en stuiven ze in hun paarse Cadillac over de Amerikaanse wegen richting Californië. De morele onschuld van het roekeloze paar contrasteert nog geen klein beetje met het uitzinnig en onvoorspelbaar geweld van een collectie groteske misdadigers: Gary Oldman als een verdorven would-be Rastafari drugsdealer; Christopher Walken als een Siciliaanse maffia-don die Slaters vader (gespeeld door Dennis Hopper) aan een vreselijk verhoor onderwerpt; een pre-Soprano’s James Gandolfini die Arquette zwaar toetakelt tot hij zelf lik op stuk krijgt (een quasi Hitchcockiaanse demonstratie van hoe moeilijk het soms is om iemand uit de weg te ruimen).
Mekka van de film
Het is bijna onvermijdelijk dat deze prent, die begint in een wijkbioscoop waar een triple bill van Kung-Fu films draait en waarin iedereen zich maniertjes en wisecracks uit films aanmeet, ook daadwerkelijk in het mekka van de film moet eindigen. Saul Rubinek en Bronson Pinchot zijn heel geestig als een onbetrouwbare Hollywoodproducer (voor wie eens te meer Joel Silver model stond) en de corrupte lakei die zijn cokedeal aan de politie verlinkt. Het mondt allemaal uit in een totaal hysterische schietpartij waarin vier fracties elkaar onder vuur nemen (de gevluchte tortelduifjes, de Tinseltown-figuren, de achtervolgende boeven en de L.A.P.D.) en een suite in het historische Ambassador-hotel boordevol lijken achterlaten terwijl de bebloede pluimen uit de sofakussens lyrisch door de lucht dwarrelen. Die laatste scène is ook de apotheose van de flitsende, over-esthetische stijl van regisseur Tony Scott die nog nooit een fraai effect zag waar hij 'nee' tegen zei. De aalgladde videoclipesthetiek vol zachte kleurfilters en mistige sfeertjes staat haaks op de no-nonsensebenadering van Tarantino’s kordate manier van vertellen, maar geeft aan de film ook een zekere spanning, alsof de regie zich tegen het script keert. (Alle verhoudingen in acht genomen getuigt 'Taxi Driver' van een gelijkaardige spanning tussen het spartaans script van Paul Schrader en de expressionistische mise-en-scène van Martin Scorsese).
Componist Hans Zimmer heeft zijn obsessief klokkenspelrefrein schaamteloos gejat uit 'Badlands' (1974) en ook de onbewogen voice-over vertelstem verwijst naar de debuutfilm van Terrence Malick.
Twee jaar later werkte Tarantino nog een keertje samen met Tony Scott en was hij de uncredited script doctor van 'Crimson Tide' (1995) waarin Gene Hackman zijn opstandige duikbootbemanning terechtwijst met de opmerking: "We‘re here to preserve democracy, not to practice it.’"
Tony Scott, het jongere broertje van Ridley Scott, debuteerde in 1986 met het visueel verrukkelijke 'The Hunger' maar deed pas vanaf zijn tweede film, 'Top Gun' (1986), de kassa rinkelen. 'True Romance' hoort zeker, samen met 'Crimson Tide' (1995), 'Enemy of the State' (1998) en 'Spy Game' (2001), tot de betere films van deze briljante vakman. Hij beroofde zich in 2012 van het leven door in Los Angeles van de Vincent Thomas-brug te springen.
Patrick Duynslaegher
‘True Romance’: donderdag 16 januari om 19:30 in Ciné-Club Flagey (Studio 5), Brussel.
Reservaties: www.flagey.be / www.cinematek.be