Classics FFG2021: Days of '36
Days of '36 (1972)
Theo Angelopoulos' tweede, en eerste expliciet politieke film is een claustrofobische studie over machtsmachinaties, gesitueerd in het cruciale jaar 1936. Het is tevens zijn eerste film in kleur en hij werd - o ironie - geproduceerd door een wapenfabrikant, Giorgos Papalios.
Alles begint met de schokkende moord op een linkse vakbondsman tijdens een arbeidersbetoging op een druk bevolkt zonovergoten plein. Dit waargebeurde incident zou mee aan de grondslag liggen van de dictatuur van generaal Metaxas die vier jaar zou duren. De verdachten worden opgetrommeld. Een van hen, de gewezen politie-informant Sofianos, weet ondanks zijn eenzame opsluiting zijn bewakers te verschalken en een parlementslid van de conservatieven in zijn cel te gijzelen. Het is nu aan de autoriteiten om de politicus vrij te krijgen, wat gepaard gaat met heel wat intriges, verraad en politiek geweld. Tijdens een gesprek onder politici horen we ook een bizarre toespeling waar verder niet wordt op ingegaan: gijzelaar en gegijzelde zouden minnaars zijn. De regering staat voor een moeilijke keuze. Als ze de gijzelaar niet kunnen bevrijden, verliezen ze de steun van de conservatieven. Lukt hun dit wel dan verliezen ze de steun van de democraten. Nadat een poging om de gevangene te vergiftigen kan verijdeld worden, mag een scherpschutter de gevangene liquideren, waarmee de orde weer hersteld is.
De wijze waarop de ministers, de gevangenisdirectie, de onderzoeksrechter met de hachelijke crisissituatie omgaan, onthult de absurditeit van een autocratisch maar ondoeltreffend politiek regime. De groteske overheidsfiguren zijn George Grozs-achtige karikaturen waardoor de dramatische situatie de allure van een farce krijgt, die op de spits gedreven wordt tijdens een een diplomatieke receptie voor de Britse militaire leiders en hun vrouwen op een versteend strand, in de blakende zon en met lauwe champagne.
Al vanaf zijn tweede film komt Angelopoulos' voorkeur voor geometrisch formalisme ten volle tot uiting met stijlkenmerken die in al zijn later werk terugkeren: handelingen die buiten beeld blijven; dode ruimte en tijd; panoramische tracking shots; lange, woordloze scènes die zich in gangen afspelen ... Volgens Angelopoulos is deze antidramatische, door Brecht beïnvloede mise-en-scène voor een stuk ook het gevolg van de dreiging van censuur die over deze film hing: de opnames gebeurden naar het einde toe van het kolonelsregime. Angelopoulos zei hierover: "De dictatuur waarin we toen leefden, zit vervat in de formele structuur van de film. Opgelegd zwijgen was een van de condities waarin we filmden. De film gaat over wat niet mag uitgesproken worden. Indien ik in mijn politieke allusies duidelijker was geweest, ging de film zeker gecensureerd worden. Ik zorgde ervoor dat de kijker zich bewust is van het probleem van de censuur." Vandaar ook dat we de gebeurtenissen vanop afstand te zien krijgen, dat essentiële zaken off-screen gehouden worden, dat we nadrukkelijk dreigende voetstappen horen, er veel getelefoneerd, gefluisterd en verzwegen wordt.
We krijgen de cel vanbinnen nooit te zien. Visueel haalt Angelopoulos het maximum uit het contrast tussen de claustrofobische ruimtes van de gangen van de macht en lange tracking shots voor de zeldzame incidenten en de groepsactie.
Tony Mitchell noteerde (in Sight & Sound) minstens drie sequenties die schoolvoorbeelden zijn van Angelopoulos’ gebruik van de Brechtiaanse episodische vorm waarbij alleenstaande complete scènes langzamerhand een betekenis krijgen die los staat van hun narratieve context.
Een ervan is de ontsnappingspoging van de gevangenen, gevat in een choreografie die Miklós Jancsó’s Confrontation (1968) voor de geest roept. De camera draait rond het oefenplein terwijl de bajesklanten onder elkaar een boodschap verspreiden. Waarop de bewakers op hen afkomen maar overmeesterd worden. Drie gevangenen weten te ontsnappen maar worden al snel opnieuw gevat door bewakers te paard die hen moeiteloos in een veld weten te omsingelen (echo’s naar Jancsó’s The Red and the White, 1967). Terug op het binnenplein worden de gevangenen tegen een witte muur gezet terwijl de drie ontsnapten gedwongen worden met de handen op het hoofd op en neer te rennen. Daarop volgt een cut naar de inkomhal waar de gevangenen zich losmaken van een lange rij en via twee tegenoverliggende symmetrische trappen (we zien een gelijkaardige trappenscène in Angelopoulos’ laatste film, The Dust of Time) terugkeren naar hun cellen en een van de ontsnapten eindelijk binnengebracht wordt. Deze sequentie heeft een ononderbroken beweging alhoewel er time cuts zijn. Ze onderstreept hoe Angelopoulos’ plan-séquences zowel door de tijd als door de ruimte bewegen en ook nog een representatie zijn van het centrale idee van de film: de nood om de orde te herstellen, wat finaal gedemonstreerd wordt door de executie van drie subversieve individuen. In International Film Guide merkte Peter Cowie op dat de hypnotiserende camerazwenkingen rond en binnen de perimeter van het fort de mentale confrontaties tussen Sofianos en zijn overmeesteraars hoe langer hoe meer op een demonisch schouwspel doen lijken.
Een grappiger gebruik van de plan-séquence volgt op Sofianos’ verzoek om een beetje muziek: de cipiers laten een grammofoon aanrukken die luid op de binnenplaats schalt en dermate op de zenuwen werkt van de andere gevangenen dat ze met hun borden tegen de tralies slaan. Een groepje bewakers loopt het plein op en schiet in de lucht; het protestlawaai houdt op, de muziek valt stil en de grammofoon wordt weer naar binnen gedragen.
De officiële melding van de ontvoering gebeurt tijdens een ceremonieel waarin de betrokken minister net de fundering legt van een nieuw Olympisch stadium in een woestenij waar hij in zijn jeep een overwinningsronde rijdt. Met deze scène waarin de dignitaris de atleten plechtig belooft dat de regering altijd de kant van de jongeren zal kiezen, hekelt Angelopoulos de hypocrisie van de bewindslieden.
Voor Days of ’36 werkte Angelopoulos voor het eerst samen met de Griekse scenarist, toneelauteur en romanschrijver Petros Markaris, een samenwerking die ze verder zetten voor Alexander the Great, Ulysses’ Gaze, Eternity and Day, The Weeping Meadow en The Dust of Time.
Angelopoulos won de Prijs voor beste regisseur op het festival van Thessaloniki. Het was tevens zijn eerste film die vertoond werd op het filmfestival van Cannes, in de onafhankelijke nevensectie Quinzaine des Réalisateurs.
Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.