Classics FFG2021: Voyage to Cythera
Voyage to Cythera (1984)
Met dit eerste deel uit een roadtrilogie (de volgende delen zijn The Beekeeper en Landscape in the Mist) verruilt Angelopoulos de epische dimensies van zijn historische politieke meditaties (The Travelling Players; Alexander the Great) voor een meer elegische toon en een eigentijdse setting. Deze drie thematisch en stilistisch aan elkaar verwante films zijn ook intimistischer en contemplatiever en bewegen zich tussen het reële en het imaginaire.
Ze reflecteren een "melancholische ontgoocheling met het anonieme, amnestische Griekenland dat opging in het Nieuwe Europa. Er is niet langer een oppositie tegen een dictatoriale staat, maar een gevoel van stilte en stasis" (Cinémathèque Ontario). Volgens Angelopoulos heeft de moderne tijd de oude waarden vernietigd zonder er nieuwe voor in de plaats te stellen. Angelopoulos zou later naar deze drie films refereren als de Trilogie van de Stilte: de stilte van de Geschiedenis in Voyage to Cythera, de stilte van de liefde in The Beekeeper, de stilte van God in Landscape in the Mist.
Spyros, een oudstrijder (Manos Katrakis) uit de burgeroorlog, keert na tweeëndertig jaar ballingschap in de Sovjet-Unie terug naar het afgelegen bergdorp uit zijn geboortestreek. Hij wordt er begroet door zijn vervreemde echtgenote (Dora Volanaki), zijn verbitterde dochter en zijn zoon Alexander (Julio Brogi), een regisseur die een film voorbereidt over politieke vluchtelingen. Angelopoulos suggereert zelfs dat alles wat we zien alleen maar bestaat in de fantasie van de filmmaker. De irreële dimensie van de film blijkt ook het miraculeuze feit dat de enige die hem enthousiast begroet zijn na meer dan drie decennia nog altijd springlevende hond is.
Alexander, gevangen in een mislukt huwelijk, verlangt naar een intimiteit met zijn vader. De bejaarde man wil het verleden niet vergeten, noch het heden aanvaarden. De confrontatie van de oude revolutionair met een generatie die zich comfortabel nestelde in het democratisch regime is vaak pijnlijk. Zijn aanwezigheid doet een verleden herleven waar niemand wil aan herinnerd worden. In tegenstelling tot andere dorpelingen weigert hij zijn grond te verkopen aan een projectontwikkelaar die speelt met het idee om het gebied in een skioord te veranderen, iets wat hem zeer kwalijk genomen wordt en zo’n commotie veroorzaakt dat het de aandacht van de autoriteiten wekt. Wanneer de oude man zijn Grieks burgerschap niet kan bewijzen, krijgt hij het statuut van staatloze. Overgeleverd aan een onverzettelijke bureaucratie wordt hij andermaal, maar nu wel voor de laatste keer in zijn leven, gedeporteerd.
Voyage to Cythera won op het filmfestival van Cannes de prijs voor het beste scenario, al is het script (neergepend door Angelopoulos, Thanassis Valtinos en Toninio Guerra) slechts een basis voor een creatie waarin de mise-en-scène voorop staat. Op een poëtische manier geeft de regisseur uiting aan de desillusies van zijn generatie. Angelopoulos, intussen een expert van het plan-séquence, werkt ook hier met lange shots, de personages lopen langzaam en plechtig in en uit het beeldkader en hun rituele handelingen zijn in scène gezet met het talent van een meester-choreograaf. De fotografie van Yiorgos Arvanatis wordt gedomineerd door het mistroostige grijze licht van de regenachtige landschappen waarin de oude man als een spook ronddwaalt. Steevast vergezeld van zijn oud valiesje, het teken van zijn eeuwig onderweg zijn in een wereld en in tijd waar voor hem en het verleden geen plaats meer is.
Zo schaars en gebald de dialogen zijn (op zeker ogenblik vat de man zijn leven samen met "vijf oorlogen, gevangenis, executiepeloton"), zo expressief is de visuele verteltrant waarin op minimalistische en repetitieve wijze al het overbodige geschrapt is.
Voor we de oude man voluit te zien krijgen, zien we zijn reflectie op het natte wegdek aan de kaai van Piraeus waar zijn boot aanmeert. Pas daarna vergast de cineast ons op een paar zeldzame close-ups van de kwetsbare magere oude man met een sterke expressieve kop – grijze baard, zwarte wenkbrauwen, scherpe lange neus. Zijn zoon Alexander en dochter Voula (dezelfde namen als het broertje en het zusje in Landscape in the Mist) wachten hem op, aarzelen om de man te omhelzen die ze al meer dan dertig jaar niet meer gezien hebben. En begeleiden hem naar huis waar zijn vrouw hem aan de voordeur verwelkomt met de vraag (de enige die ze stelt) of hij iets te eten wil?
Geconfronteerd met een groot aantal familieleden, loopt hij snel het huis uit. Prachtig hoe de cineast het ongemak, de nieuwsgierigheid en de onmogelijkheid om met elkaar te communiceren voelbaar maakt. (Een situatie die op jeugdherinneringen van Angelopoulos steunt: tijdens de eerste burgeroorlog in 1944 werd zijn vader in Athene opgepakt door een neef omdat hij geen communist was; de familie vreesde dat hij geëxecuteerd werd maar drie maanden later daagde hij plotseling weer op.)
De schaarste van de dialogen wordt zeker ook gecompenseerd door het belang van het geluid bij wat er off-screen gebeurt. Zoals de vader die in zijn sjofele hotelkamer het geraas van de exprestrein naar Thessaloniki herkent, of een oude strijdmakker herkent door de gecodeerde fluittonen uit de tijd dat ze ondergedoken zaten in het maquis, of het geluid van de boot die hem terug naar Rusland moet brengen.
Angelopoulos’ manier van filmen heeft ook iets zachts, zeker vergeleken met de extreme visuele agressie waar de bezoeker van de multiplexen op getrakteerd wordt. De monochrome kleurschakeringen zijn soms dermate subtiel op elkaar afgestemd dat ze doen denken aan de ‘tonale intimiteit’ van de stillevens van de Bolognezer Giorgio Morandi.
Uniek is ook de wijze waarop Angelopoulos werkelijkheid en film met elkaar verstrengelt. De film begint met een droom - een terugkeer van de protagonist naar zijn kinderjaren in een bezet Athene. Als kleine bengel plaagt hij een Duitse soldaat die hem daarna door de nauwe straten achtervolgt (wederom een jeugdherinnering van Angelopoulos). Wat later zien we de kleine Alexander thuis op het terras, waar plotseling de volwassen Alexander in beeld verschijnt en met zijn jongere incarnatie met een bal speelt. Verleden en heden zijn hier in hetzelfde shot verenigd, zonder dat je dit als toeschouwer als een anomalie ervaart, zo vloeiend en dwingend is Angelopoulos’ mise-en-scène.
In de volgende scène bezoekt de volwassen Alexander de studio waar een castingsessie voor de hoofdrolspeler in zijn nieuwe film aan de gang is. De kandidaten staan allemaal opgesteld op één lijn (zoals de komedianten in The Travelling Players), één voor één treden ze naar voren, naar de microfoon, om zich voor te stellen. Alexander blijft er totaal onbewogen bij, tot hij plotseling een venter opmerkt die zijn lavendel komt slijten en natuurlijk gespeeld wordt door de acteur die vervolgens de oude vader vertolkt. Na een scène waarin Angelopoulos de herinnering letterlijk naadloos (geen cut maar één shot) in de tegenwoordige tijd integreert, verstrengelt hij nu de realiteit met de film-in-de film. Nadat enkele decorbouwers met grote rekwisieten van antieke beelden (een knipoog naar het Ulysses en Penelope-motief in de relatie tussen de man die na jaren terugkeert en zijn vrouw die geduldig op zijn retour wachtte) door het beeldkader lopen, snelt Alexander de oude verkoper achterna tot die ook in een quasi onzichtbare overgang verandert in zijn oude vader die voet aan wal zet.
Ondanks de vele realistische details is dit een mystieke odyssee. De film is een fascinerende mix van bijzonder raadselachtige scènes (de beelden van de kosmos op de generiek; de brandstichtingen) en concrete momenten waar een stille emotionele maar ook grote esthetische kracht van uitgaat: het weerzien met een vroegere kompaan uit het maquis; het opsommen van de vele doden op de begraafplaats; het warme licht in een metrotrein dat contrasteert met de overheersende grijsheid; het aanvankelijk desoriënterende shot (omdat we pas later de betekenis begrijpen) van de dorpelingen die te voet, per tractor, met de wagen aan de heuvel verschijnen; het Magritte-achtige shot van het huis met de felverlichte ramen tegen een nog niet verduisterde hemel; de ontmoeting met een oude tegenstander die zegt "we hebben allebei verloren"; het langzaam achteruit rijden van de camera terwijl Alexander die totaal het noorden kwijt is krampachtig stilstaat op het zebrapad.
Vaak krijg je alleen maar beelden van figuren in een landschap, wat doet denken aan de gelijknamige film Figures in a Landscape (1970) van Joseph Losey, een andere grote cineast voor wie de ballingschap een grondthema was.
Zoals wel vaker bij Angelopoulos zijn er de even verrassende als gênante sekstaferelen. Eerst is Alexander aan de beurt en ligt hij met zijn acterende minnares ongemakkelijk in de schouwburg te stoeien op het gangpad van de parterre. Wat later, als hij in een zaaltje van een café wat afzondering zoekt, stuit hij op zijn zus Voula die door een zeeman heftig tegen de muur gepakt wordt ("Mijn lichaam is nog het enige wat me eraan herinnert dat ik leef", is haar uitleg tegen haar broer). Seks is zelden of nooit een pretje bij Angelopoulos, maar lijkt altijd geassocieerd te worden met schuld, verbod, vernedering of gewoon hopeloos geknoei.
Zoals vaak in het werk van Angelopoulos wordt ook Voyage to Cythera toe gebouwd naar een sublieme finale sequentie. In de oude haven onder een grijze eentonige hemel en een trieste kletterende regen wordt de oude man waar niemand raad mee weet, de woeste zee opgestuurd. De gutsende regen krijgt bijkans de allure van een zondvloed die iedereen naar binnen drijft. Terwijl aan wal een feest wordt gegeven voor de dokwerkers die in het rechtover gelegen café staan te schuilen, dobbert de stokoude revolutionair eenzaam in de dichte mist op een klein vlot. Dat hoofdrolspeler Manos Katrakis, een van de grote Griekse toneelacteurs, kort na de shoot van de film overleed, maakt deze scènes nog aangrijpender.
Ook hier transformeert Angelopoulos de ruimte tot een toneelpodium: het plein op de kade verlicht met aan kranen bevestigde zoeklichten; het dak van het geïmproviseerde podium omzoomd met kleurige peertjes; de moeder die als een aarzelende actrice het verhoog opstapt, plaatsneemt achter de microfoon en omroept dat ze haar man wil vervoegen.
De dubbele actie en interactie tussen de drukte op de oever, het heen en weer geloop van de leden van de fanfare, een goochelaar, wetsdienaars en de wegdrijvende protagonist, intussen vervoegd door zijn trouwe echtgenote, wordt gevat in een briljant samenspel van tracking shots en kraanbewegingen. Plotseling maakt de man het vlot los dat nu op drift is in de internationale wateren. Met de rug naar ons gericht, vaart het herenigd echtpaar langzaam weg, opgelost in de dauw van de ochtendmist.
Voyage to Cythera was een van de eerste Griekse films die het beladen thema van de Griekse burgeroorlog aansneden, een taboe in de Griekse cinema tot de conservatieven in 1981 plaats ruimden voor een socialistische regering.
Voor Voyage to Cythera werkt Angelopoulos voor het eerst samen met de Italiaanse scenarist Tonino Guerra en de Griekse componiste Eleni Karaindrou, die beiden vaste waarden worden in zijn volgende films.
Tonino Guerra (1920-2012), naast scenarioschrijver ook romanschrijver, dichter en kunstschilder, was ook en vooral de belangrijkste scenarist van de moderne Italiaanse cinema. In die hoedanigheid werkte hij samen met nagenoeg alle belangrijke Italiaanse regisseurs: Elio Petri, Federico Fellini, Francesco Rosi, Vittorio De Sica, Paolo en Vittorio Taviani, Mauro Bolognini, Marco Bellocchio, Mario Monicelli maar hij was vooral de vaste scenarist van Antonioni (tien films samen). Via deze Antonioni-connectie leerde hij ook Angelopoulos kennen en was hij vanaf 1984 de coscenarist van al zijn films.
Toen hij in 1982 juryvoorzitter was van het festival van Thessaloniki, bekroonde Angelopoulos de filmscore die Karaindrou schreef voor Rosa van Christoforo Christofis en vroeg hij of ze voor hem wilde werken. Vanaf Voyage to Cythera componeerde ze de muziek voor al zijn films. Als componiste haalt ze haar inspiratie uit het innerlijk ritme van Angelopoulos’ sequentie-shots en tijdens de montage bepaalt de luminositeit van de fotografie de kleur en orkestratie (voor Voyage ton Cythera vooral strijkers en piano maar ook volksdans) van haar score.
Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.