Classics FFG2022: Bong Joon-ho (‘The Host’)

The Host 1
Nieuws Verdieping 11 okt 2022
Geboren uit een familie van bekende Koreaanse schrijvers (zijn grootvader aan moeders kant is de avant-garde linkse auteur Park Tae-won) studeerde Bong sociologie voor hij een opleiding volgde aan de Koreaanse Filmacademie KAFA. In de jaren ’90 regisseerde hij een aantal kortfilms, ondermeer Incoherence (1994) die op verschillende festivals te zien waren. Als scenarist werkte hij o.a. mee aan Motel Cactus van Park Ku-hyeong. In 2000 leverde hij zijn eerste speelfilm (Barking Dog Never Bites) af.

Vertoningen

door Patrick Duynslaegher

Hij is een van die Zuid-Koreaanse regisseurs die aantonen dat je ook met genrefilms een echte auteur kunt zijn en hij weet sociale kritiek te verzoenen met het plezieren van een groot publiek. In zijn werk figureren opvallend veel kinderen, wier aanwezigheid tegelijk engelachtig en (ver)storend is. Samen met Park Chan-wook was hij lid van een kleine linkse partij die door conservatief Korea met alle zonden beladen werd. Bong, Park, Lee Chang-dong en de acteur Song Kang-ho stonden ook op de zwarte lijst van de NIS, de Koreaanse geheime dienst en dit voor hun kritiek op de incompetentie van de regering, op de welig tierende corruptie en op de vrije markt economie. Ze zouden ook aangezet hebben tot sociale revolte. Deze zwarte lijst werd opgedoekt na de Kaarsen-revolutie die in 2017 de conservatieve regering deed vallen. De families in zijn films zitten vaak gevangen tussen traditie en moderniteit. Toen Bong na zijn Oscarbekroning voor Parasite terugkeerde naar Korea werd hij uitgenodigd door de democratische president Moon Jae-in die een straffe speech afstak waarin hij het einde voorspelde van de grote ondernemingen (zoals Samsung) op de lokale markt terwijl Bong al sinds The Host met zulke conglomeraten werkt. Hij bedankte de president voor de kwaliteit van zijn discours.

Barking Dogs Never Bite (2000)

Een bevreemdende en slechts ten dele geslaagde komedie over een luie part-time universiteitsdocent die geïrriteerd geraakt door een keffende hond en voor een drastische oplossing kiest. Deze zwarte komedie speelt in een van die reusachtige huurkazernes waar de Koreaanse middenklasse in huist.

Barking Dogs Never Bite
"Director Bong’s on song for his dark debut. A little rough around the edges, Barking Dogs Never Bite still delivers the blackest comedy lightened by some thrilling filmmaking, a clear calling card for Parasite. Caninophiles beware."
Variety

Memories of Murder (2003)

De eerste seriemoordenaar uit de Koreaanse geschiedenis beheerste eind jaren tachtig en begin jaren negentig de krantenkoppen en inspireerde Bong Joon-ho tot een forse thriller die de genreconventies vrolijk ondermijnt en de toeschouwer voortdurend op het verkeerde been zet. De regisseur richt zijn aandacht niet op de dader _ die we nooit te zien krijgen _ maar op de onderzoekers en hun wel zeer dubieuze methodes om de onverlaat te klissen die op het platteland vrouwen verkracht en vermoord. Waarom zou de niet al te snuggere lokale politieman zich onledig houden met bewijzen en forensisch onderzoek als hij net zo goed uit een mentaal gehandicapte verdachte een bekentenis kan kloppen? Song Kang-ho is schitterend als deze flik die puur instinctief tewerk gaat en die al zijn zekerheden over het absolute kwaad in rook ziet opgaan. Tergend lang opgebouwd en volgestouwd met bizarre details en toespelingen naar de militaire dictatuur die in de jaren ’80 Zuid-Korea onder de knoet hield, is Memories of Murder afwisselend schokkend, brutaal en donker grappig. Dit onderzoek naar een moord die nooit opgelost geraakt is ook constant verrassend. Al is het maar dat het trio van incompetente en nonchalant brutale smerissen nooit onze sympathie kwijtspelen, ongeacht hoe talrijk hun gedwongen bekentenissen, illegale opsluitingen en gevangenismishandelingen ook zijn en hoe vaak de protagonist met een telefoonboek op de hoofden van zijn slachtoffers beukt.

Memories of Murder© Memories of Murder

De plek waar alles zich afspeelt is ook allesbepalend: een troosteloos provincie gat nabij Seoul waar het onderzoek chaotisch verloopt. De toeschouwer weet nooit meer dan de drie politiemannen die in het duister tasten en zich verliezen in bijzaken en valse pistes. De dramatische spanning komt vooral van de botsing tussen de gespierde methodes van de lokale politiemannen en de afstandelijke koelheid van de profiler uit Seoul.

Visueel is Bong de antipode van Park Chan-wook. In plaats van shockeffecten, demonstratief briljante mise-en-scène en cinematografische vondsten, krijgen we een aanhoudende ingetogen spanning en een strenge en droge verhalende stijl zonder enig effectbejag. Maar met af en toe toch een ongerijmd beeld (een vrouw die oren van een flik schoonmaakt, een onverwachte slow motion van een samenscholing van mannen) en een gedurfde verandering van ritme en toon.

The Host (2006)

Als adolescent woonde Bong bij de rivier Han. Met zijn rijke verbeelding dacht hij echt een monster gezien te hebben, wat hem kennelijk niet losliet want zoveel jaren later realiseerde hij eindelijk zijn adolescentendroom: een monsterfilm maken.

Er zit wel degelijk een intrige, summier weliswaar, in Host - een niet zo snuggere vader (rol Song Kang-ho op het lijf maar vooral op de blond geverfde kop geschreven) gaat samen met andere familieleden wanhopig op zoek naar een uit de zee gekomen gedrocht dat zijn dochtertje heeft meegesleurd - maar de kracht van de film schuilt in de puur cinematografische variaties die Bong Joon-ho spint op de verplichte nummers van de monsterfilm. Op meesterlijke wijze drijft hij de terreur op de spits en weet hij de welkome humor zodanig te doseren dat de grappigheid de ernst van de situaties niet ondermijnt. Hij gaat gelukkig nooit op de parodiërende toer (de gemakkelijkheidsoplossing van de laffe filmmaker) maar zet alle filmische middelen in om ons als toeschouwer te doen geloven (tenminste zo lang de film duurt) in de van de pot gerukte realiteit waar het genre van de fantastische film op berust.

The Host© The Host

Er zit wel degelijk een intrige, summier weliswaar, in Host - een niet zo snuggere vader (rol Song Kang-ho op het lijf maar vooral op de blond geverfde kop geschreven) gaat samen met andere familieleden wanhopig op zoek naar een uit de zee gekomen gedrocht dat zijn dochtertje heeft meegesleurd - maar de kracht van de film schuilt in de puur cinematografische variaties die Bong Joon-ho spint op de verplichte nummers van de monsterfilm. Op meesterlijke wijze drijft hij de terreur op de spits en weet hij de welkome humor zodanig te doseren dat de grappigheid de ernst van de situaties niet ondermijnt.

Hij gaat gelukkig nooit op de parodiërende toer (de gemakkelijkheidsoplossing van de laffe filmmaker) maar zet alle filmische middelen in om ons als toeschouwer te doen geloven (tenminste zo lang de film duurt) in de van de pot gerukte realiteit waar het genre van de fantastische film op berust.

De terreur van een muterend creatuur dat onvrijwillig door de mens zelf geschapen werd, is sinds de jaren ’50 een terugkerend motief in de monsterfilm, van de atoombomexperimenten die in Them reusachtige insecten baren, tot de muterende creaturen ten gevolge van kwikvervuiling in Prophecy (1979) of de megalomane experimenten die in Jurassic Park onze oermonsters, de dinosaurus, weer tot leven wekken. Ook voor het monster in Host is er een concreet ecologische verantwoording, met als schuldige de jarenlange pollutie die de rivier Han infesteert. Er is ook de politieke dimensie met de verwijzing naar een schandaal dat in 2000 het land schokte: het dumpen door de Amerikanen van toxische producten in een waterloop.

Het succes van een monsterfilm staat of valt met de ‘geloofwaardigheid’ van het monster en op dit vlak overtreft Host al zijn voorgangers. Vanaf de meesterlijke introductie van het monster dat zowel in het water als op de aarde kan leven pakt de film de toeschouwer bij zijn kraag om hem nooit meer los te laten. Een lange travelling langs de oever van de rivier Han in Seoul scheert over een massa wandelaars die plotseling opgeschrikt worden door een gigantische peul van onduidelijke vorm die aan een brug bengelt en plotseling in het zwarte water ploft. Het monster zaait dood en verwarring tijdens de recreatie maar ontvoert ook slachtoffers onder wie het kleine meisje waar de dysfunctionele familie vervolgens naar op zoek gaat. Bong weet perfect te doseren hoe veel of hoe weinig hij moet laten zien van een creatuur dat als een kameleon door de film raast. Ondanks de fantasy dimensie van de film is het echte onderwerp de familie waar het monster in iedereen kan schuilen.

Anders dan in de Hollywoodse monsterfilm zijn de helden knoeiers van jewelste. De reddingspogingen hebben ook geen enkel patriottisch toontje. Het zijn geen wetenschappers of militairen die het monster bestrijden maar de leden van een bescheiden familie die op geen enkele manier voorbereid en uitgerust is om zulk een tegenstander te trotseren. Voor Bong Joon-ho vormen de Koreaanse en Amerikaanse autoriteiten bijna een grotere dreiging dan het monster zelf.

Tokyo! (2008)

In deze sketchfilm (een genre dat zijn gloriemoment kreeg in de jaren ’60) geven drie regisseurs hun visie op de Japanse hoofdstad: Leos Carax, Michel Gondry en Bong Joon-ho. Alle drie tonen ze een metamorfose van een stad die vijandig staat tegenover de mens en door het triomferend liberalisme de hele samenleving ontregelt. Bij Bong leidt die mutatie tot een teruggang naar een semi-vegetale toestand. Zijn bijdrage Tokyo lijdt aan een geforceerde dramatisering en een formeel lyrisme op het randje van het pompiérisme.

Mother (2009)

Het titelpersonage is een weduwe die zich uit de naad werkt om de onschuld te bewijzen van haar zoon, een simpele van geest die de gevangenis invloog voor de moord op een schoolmeisje. Haar tragikomische initiatieven botsen op de luiheid van een politieman die om zijn rust terug te vinden zo snel mogelijk het dossier wil sluiten en het winstmotief van een advocaat die het vertikt zich uit te sloven voor zo’n weinig lucratieve zaak. Eens te meer zijn de personages een weerspiegeling van de ongelijkheid in de Zuid-Koreaanse maatschappij die de machtigen met handschoenen aanpakt maar genadeloos is voor de armen en zwakken. En ook hier weer klutst de regisseur genres door elkaar (van thriller naar melodrama), zijn er bruuske veranderingen van toon en mag je niet allergisch zijn aan bijtende zwarte humor.

Mother© Mother

Halverwege de film gooit Bong het roer om en spitst hij zich toe op de moeder en haar dodelijke relatie met haar zoon. Ook Bongs mise-en-scène past zich aan en verlegt de aandacht naar zijn verbazende actrice Kim Hye-ja die prachtig de energie en gewelddadigheid vat achter de schijnbare kwetsbaarheid van een oude vrouw aan de rand van de waanzin. Hoe ze werkelijk tot alles in staat is om het kind dat ze op de wereld heeft gezet te redden, maakt haar tegelijk bewonderenswaardig en vreesaanjagend.

Snowpiercer (2013)

Voor zijn eerste Engelstalige productie, gedraaid in de Tsjechische republiek en voorzien van een internationale cast (Tilda Swinton, Ed Harris, Chris Evans, Jamie Bell, Octavia Spencer, John Hurt) maar met gelukkig ook een prominente rol van zijn fetisj-acteur Song Kang-ho, beschikte Bong over een fiks budget (39 miljoen dollar) maar anders dan veel Europeaanse en Aziatische regisseurs die hun geluk in Hollywood gingen beproeven, bleken deze extra middelen geen ballast of creatieve dwangbuis te zijn maar gaven ze hem wel de kans om zijn gedurfd concept tenvolle te realiseren. Deze bewerking van een Frans cult stripverhaal speelt zich integraal af op een trein, op zich een uitermate filmisch gegeven (Truffaut vergeleek het maken van een film ooit met ‘een trein die met hoge snelheid door de nacht raast’) waar al heel wat getalenteerde regisseurs hun voordeel mee deden, van Richard Fleischer in The Narrow Margin (1952) over Robert Aldrich in The Emperor of the North Pole (1973) tot Andrei Konchalovsky in Runaway Train (1985).

De spooktrein uit Snowpiercer baant zich met grote snelheid een weg door een quasi bevroren, ondergesneeuwde planeet uit een onheilspellende toekomst. In 2031, een jaar dat akelig dichterbij komt, is onze planeet door een mislukt klimaatexperiment getransformeerd in een nieuwe ijstijd. De weinige overlevenden bevinden zich allemaal in eenzelfde kolossale trein die wel de klassenstrijd op wielen lijkt. Het maatschappijmodel waarbij een kleine minderheid een grote meerderheid exploiteert wordt hier lustig op de spits gedreven. Zo bengelen de armen en sukkelaars helemaal achteraan in treinstellen die zelfs niet voor dierentransport geschikt lijken, terwijl de rijken op kop van de trein rijden en baden in een obscene luxe in een superdeluxe kitschdecor waar de ostentatieve wansmaak van afdruipt. Een raadselachtige mentor Wilford gedoopt, deelt er de lakens uit. De wraakroepende sociale ongelijkheid maakt dat de status quo zeer fragiel is. Er staat een mysterieuze man op die een gewapende revolutie uitlokt, waarbij de proletariërs een voor een de hen verboden compartimenten veroveren.

Snow Piercer© Snowpiercer

Bong maakt er in de eerste plaats een dollemansrit van, en maakt optimaal gebruik van de filmische mogelijkheden van zijn ijzeren machine die zowel door tunnels, op bruggen en door de eeuwige ijslandschappen raast, wat voor sterke visuele contrasten zorgt tussen licht en duisternis, openheid en beklemming. Deze supertrein is tegelijk een vehikel dat claustrofobisch is en almaar in beweging, wat aan de film een enorme drive geeft. De bruuske veranderingen van toon worden ook gedicteerd door de flagrante tegenstellingen tussen de grotesk komische onderdrukkers en het tragisch geweld bij de veroveringstocht van de verschoppelingen. Bongs fetisj-acteur Song Kang-ho is mede door zijn grijzende haren quasi onherkenbaar als een drugsverslaafde expert in spoorwegveiligheid.

Okja (2017)

Een sprookje voor dierenactivisten, een feest voor veggies en een aanklacht tegen de biovoeding, maar komend van de regisseur van The Host en Memories of Murder beschamend kinderachtig en verregaand onnozel. De hele film wordt gedomineerd door een lelijk digitaal beest waar de jonge heldin, een klein meisje afkomstig uit Japan, zorg voor draagt en behoedt voor verdelging in een vleesverwerkende fabriek waarachter een machtige multinational schuilt. Bedoeld als aanklacht tegen nieuwe voedselindustrie en het dierenleed dat deskundig aan de aandacht van de consument wordt onttrokken en de genadeloosheid van de nietsontziende grote conglomeraten. Jammer dat die goede bedoelingen zo’n cinematografisch gedrocht moesten baren.

Parasite (2019)

Met deze genadeloze farce over de klassenstrijd in Zuid-Korea won Bong Joon-ho zowel de Gouden Palm in Cannes, als de Oscar voor beste film in Hollywood (iets wat zich sinds Marty van Delbert Mann in 1955 niet meer had voorgedaan). Het is lichtelijk ironisch dat hij precies met deze film over extreme ongelijkheid zowel scoorde bij cinefielen als het ‘grote publiek’. De premisse van deze wrede socio-politieke thriller is even eenvoudig als slagkrachtig en balt de essentie van Bongs betoog samen in een ruimtelijk contrast waar de hele intrige op pivoteert: de familie Kim (over)leeft met de moed der wanhoop in een vochtige kelder maar wanneer de zoon privélessen gaat geven aan de jonge dochter van een stinkend rijke familie, de Parks, die in een luxueuze villa woont, wordt hun bestaan grondig door elkaar geschud. Zo lang die twee werelden zowel letterlijk als figuurlijk van elkaar gescheiden blijven is de status quo gegarandeerd maar zodra een lid uit een quasi marginale familie met de hyper geprivilegieerden in contact komt, gaan de poppen aan het dansen. De wijze waarop de armelui in de riante woonst van de elite infiltreren, zorgt voor allerlei verwikkelingen en verrassende wendingen bij de vleet. Aanvankelijk is het lachen geblazen met de botsing van twee levensstijlen, maar geleidelijk krijgt de hatelijke wraakzucht en de alles opvretende inhaligheid de bovenhand. Bong Joon-ho rijgt de ene virtuoze scène na de andere en brengt een even vernietigende als misantropische doorlichting van onze neoliberale wereld. De mengeling van genres - satire, allegorie, vaudeville, huis-clos drama, terreurfilm - is briljant, de inventiviteit van de confrontaties maakt het spektakel compleet. In de rol van de patriarch van de clan van miserabelen schittert Song Kang-ho, lievelingsacteur van Bong Joon-ho (dit is al hun vierde film samen).

Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.

Tags

Classics