Classics FFG2022: Hong San-soo (‘Woman is the Future of Man’)
Vertoningen
door Patrick Duynslaegher
Met zijn subtiele portretkunst is Hong een unieke stem binnen de Aziatische cinema. Zijn films offreren een teder cynische kijk op leven en liefde in het hedendaags stedelijk Korea. Omdat er zo duchtig gepraat wordt in zijn films kreeg hij snel het etiket van ‘de Koreaanse Rohmer’ opgeplakt omdat de maker van Ma Nuit chez Maud (1969) in zijn tragikomedies vol heerlijke marivaudages als geen ander de kunst van de conversatie beheerst. Zelfs al klopt de vergelijking tot op zekere hoogte, toch is dit een erg reductieve visie op zijn werk. Zelf erkent hij bijvoorbeeld ook Le journal d’un curé de campagne (1950) van Robert Bresson als een belangrijke invloed. Sommigen zien ook een verwantschap met de Taiwanese regisseur Edward Yang (Tapei Story, 1985).
Hong Sang-soo is geboren op 25 oktober 1960 in Seoul. Na zijn studies aan de universiteit van Chungang en daarna in Chicago en Los Angeles debuteert hij als televisieregisseur. In 1996, hij is dan al 35, draait hij zijn eerste bioscoopfilm The Day a Pig Fell into the Well (1996). Hong Sang-soo wordt dit jaar 62 en heeft sinds zijn debuut niet minder dan 28 films gemaakt.
Hij is zo’n veelfilmer dat zijn productiviteit maar moeilijk bij te houden is en hij er bijvoorbeeld in slaagde om in 2017 twee films geselecteerd te krijgen in Cannes (The Day After en La caméra de Claire) en één in Berlijn (On the Beach at Night Alone).
Als grote fan van zijn werk zou ik niet weten welke film nu zijn beste is. Deels omdat ze allemaal zo sterk op elkaar lijken en je ze ook makkelijk kunt verwarren ondanks de diverse formele keuzes die hij maakt. Maar ook omdat hij een van die regisseurs is die je meer bewondert voor zijn hele oeuvre dan voor één of enkele film(s) in het bijzonder. In die zin doet hij zowel denken aan Philippe Garrel als Eric Rohmer. Hong heeft zeker een sterke band met Frankrijk dat een essentieel referentiepunt is in zijn werk. Zo verwijst de Franse titel van La Vierge mise à nu par ses prétendants naar Marcel Duchamp en La Femme est l’avenir des hommes naar Aragon, draaide hij enkele films in Frankrijk en werkte hij ook met Franse actrices als Isabelle Huppert.
De uit het artistieke en intellectuele leven gegrepen almaar terugkerende personages van studenten, professoren, besluiteloze halfslachtige artiesten, onder wie veel regisseurs, zijn ook de figuren die de films van Garrel, Rohmer en Arnaud Desplechin bevolken. En als we de wezenlijk ‘realistische’ kijk op zijn personages zien, gaat de traditie zelfs terug tot Maurice Pialat, Jean Eustache, Jacques Rozier en Jean Renoir.
Hoe meer films je van Hong Sang-soo ziet, hoe meer ze elkaar gaan verrijken. Omdat ze complementair zijn, aan elkaar refereren, dezelfde acteurs erin opdraven en ze variaties spinnen op dezelfde thema’s en toonaarden. De stijl van Hong is vaak mysterieus en de toon is tegelijk bespiegelend, ironisch, realistisch en poëtisch.
Er wordt ontzettend veel gedronken in zijn films omdat zo zegt hij, de Koreanen nu eenmaal veel drinken. "En gezien ik wil dat de toeschouwer in hun vertolkingen ziet dat ze veel hebben gedronken vraag ik hen ook om echt te drinken." Zijn regie-methode laat heel wat improvisatie toe. Hij verkiest om het script niet volledig op voorhand te voltooien, maar schrijft zijn scènes elke morgen voor de opname begint. Hong laat zich inspireren door de gebeurtenissen en voorvallen op de set en in zijn dagelijks leven, en maakt daar dan gebruik van in de scènes die hij de volgende dag moet draaien.
The Day a Pig Fell Into the Well (1996)
"Hongs veelgeprezen debuut begint als een studie van een affaire tussen een mislukte zelfhatende romanschrijver (Kim Eui-sung) en een koel getemperde getrouwde vrouw (Lee Eun-kyung) maar zoomt stapsgewijs uit naar een breder perspectief om zodoende de tragische gevolgen te onthullen op het leven van haar man, een Duitsland hatende zakenman (Park Jun-sung) die het tijdens een rondreis verknalt, en de jonge kassierster (Cho Eun-sook) van de lokale bioscoop die verliefd is op de schrijver. Dit stedelijk kwartet levert een raadselachtig, geïmproviseerd portret van Seoul dat tegelijk bitter humoristisch is als verwoestend grimmig. De toon is inderdaad merkelijk somberder dan veel van Hongs daaropvolgende seriocomedies.
Hij toont in dit meervoudige drama al zijn meesterlijke touch in de wrede kijk op de complexiteit van de liefde (in het bijzonder bij een combinatie met alcohol) en de hartverscheurende leegte die het ontbreken van liefde achterlaat." (Lincoln Center)
Tony Rayns noemde het acteren honderd procent naturalistisch en de opname- en montagestijl cool modernistisch à la Edward Yang. Voor de ontwikkeling van het scenario werkte Hong samen met vier jonge schrijvers die elk één personage voor hun rekening namen. Deze film die bij geen enkele traditie van de Koreaanse cinema aansluit, won prijzen in Rotterdam en Vancouver.
The Power of Kangwon Province (1998)
"Hongs follow-up van zijn bewierookte debuut is deze understated diptiek gesitueerd in een populair toevluchtsoord in Kangwon, een bergstreek nabij Seoul. Eerst is de film toegespitst op de recente single Jisook, die twee vrienden op vakantie vervoegt en in een romantische verwikkeling verzeilt met een lokale politieman. Dan wordt de focus verlegd naar een lusteloze leraar Sangkwon, die vergezeld van vrouw en kind op hetzelfde moment als Jisook Kangwon bezoekt (aandoet). Mooi is hoe Hong met groot psychologisch inzicht maar zonder moraliseren, onthult hoe mensen leven met zelfbedrog en keer op keer dezelfde vergissingen maken. En passant wordt ook de mythe van de vakantieromance flink onderuit gehaald. Al vanaf zijn tweede proeve ontwikkelt Hong zijn signatuurscènes van geknoopte affaires en bezopen gebabbel in een gedurfd maar bescheiden structureel experiment dat uitnodigt tot meerdere visies.
De twee verhalen worden na elkaar verteld en het is aan de toeschouwer om te ontdekken wat ze onderling verbindt naast het feit dat de protagonisten ex-geliefden zijn en de twee verhalen zich ontrollen in eenzelfde tijdspanne." (Lincoln Center)
Virgin Stripped Bare by Her Bachelors (2000)
"Als vroeg experiment in splitsing en repetitie, anticipeert Hongs derde lange film op veel van zijn later werk maar blijft het ook een van zijn visueel meest ambitieuze en formeel gewaagde films. Een filmmaker (Moon Seung-kun) introduceert zijn vriend, een welgestelde gallerijhouder (Jeong Bo-seok) bij een andere vriend, een televisieschrijver (wijlen Lee Eun-ju) en zet daarmee het type psychodramatisch liefdesdriehoek in gang die Hong na aan het hart ligt. Maar dan begint net wanneer het verhaal lijkt te eindigen alles weer opnieuw, met nieuwe details op de voorgrond, andere veranderd of herschikt. Om het kort te houden: Virgin Stripped Bare by her Bachelors is een buitengewoon Hongiaans onderzoek naar de grillen van het hart." (Lincoln Center)
On the Occasion of Remembering the Turning Gate/Turning Gate (2002)
"Nadat een acteur een rol niet krijgt, verlaat hij Seoul om een oude vriend en gewezen klaskameraad te bezoeken. De vriend vertelt hem de legende van de Boeddhistische tempel Turning Gate, die dan, als bij wonder een reeks romantische flirts initieert. Eerst is er de jonge dansinstructeur die smoorverliefd wordt op hem, dan is de getrouwde vrouw die zweert dat ze hem ergens van kent. Hij begint zich af te vragen of deze tweede vrouw zijn soulmate is, maar enge toevalligheden en feelings van déjà vu bemoeilijken zijn keuze tussen de twee vrouwen. Hongs vierde film is een speelse doch diepgaande meditatie over liefde, lotsbestemming en hoe we proberen de essentiële ambiguïteit van het leven te doorgronden." (Lincoln Center)
De charme van de films van Hong Sang-soo is dat hij zijn verhalen opbouwt zonder te veel belang te hechten aan de dramatische regeltjes. Hij verkiest het dwalen van zijn personages, hun aarzelingen, hun twijfels, hun beetje lafheid en hun aandacht voor het onstaan van het toeval. Zo is Gyung-soo, de held van Turning Gate acteur van beroep, maar zeer weinig acteur van zijn eigen bestaan. In het begin van de film heeft hij een film achter de kiezen die het slecht deed aan de kassa. Wanneer hij de regisseur uitscheldt, antwoordt die: "Ik weet dat het moeilijk is om menselijk te blijven, maar proberen we ons toch niet als monsters te gedragen." Een opmerking die niet in dovemans oren valt want Guyng-soo maakt in het verdere verloop van de film nog dankbaar gebruik van deze repliek. Zoals de meeste films van Hong sluipen de emoties stilletjes in de film. Door kleine details uit het dagelijks leven en door zijn precieze kaders dringt ook de wereld binnen in de beperkte wereld van zijn karakters.
Woman is the Future of Man (2004)
Hong Sang-soo komt opnieuw uit de hoek als een oosterse Eric Rohmer, gefascineerd door de manier waarop we onszelf misleiden en tegenspreken in zaken van liefde en lust. Het cliché wil dat Hong Sang-soo (1960) de oosterse Eric Rohmer genoemd wordt, maar dat maakt van zijn films nog geen hommages en zeker geen doorslagjes van het werk van een van zijn cinematografische idolen. Wel is hij net als de maker van Pauline à la plage gefascineerd door de manier waarop we onszelf misleiden en tegenspreken als het op hartszaken en lustgevoelens aankomt.
In dit wispelturig melodrama uit zijn beginperiode (dit is de vijfde film van deze snelfilmer) besluiten twee oude schoolvrienden - een mislukte filmmaker en een in zijn lot berustende kunstdocent - in een dronken bui Sunhwa (Sung Hyun-Ah) een ex-vriendin op te zoeken.
Maar deze reis door memory lane rijt oude wonden open; de pijnpunten uit hun driehoeksrelatie komen in flashbacks tot leven. In een van de mooiste scènes rakelen beide mannen in het restaurant elk om beurten het verleden op terwijl de ander naar toilet is. Het raam in het restaurant is ook een scherm waarop de twee mannen naar hun verleden kijken.
In een immer discreet elegante mise-en-scène observeert de cineast met de nodige onderkoelde humor het gespartel en geknoei van doodgewone lieden die worstelen met het fragile en het ongrijpbare van de liefde. Als geen ander weet Hong scherpzinnig de banaliteit en de constante onvoldaanheid van het dagdagelijkse leven te vatten. Nergens is dit zo sterk voelbaar als in de seksscènes die vrijmoedig zijn maar ook heel gewoontjes, ver van de atletische hoogstandjes van de pornocinema: onhandige omhelzingen, coïtus die niet noodzakelijk het nirvana van de Kama Sutra haalt. De mannen komen te vroeg klaar, de vrouwen komen niet klaar.
Voor Hong is het echt spannende en opwindende het moment van de amoureuze roes. Of zoals Serge Kaganski het in Les Inrockuptibles zo mooi samenvat: "Le reste, la culture, le savoir, la position sociale, la réussite professionnelle, le mariage, ne sont que des béquilles, qui peuvent aider à marcher dans la vie mais ne permettent pas de courir. L’existence finit toujours par être décevante, le réel rabaisse toujours la barre de nos aspirations, les femmes demeurent inaccessibles et la seule solution pour ne pas se flinguer, c’est de picoler jusqu’à écroulement."
Dat Hongs films desondanks allesbehalve somber of zwartgallig zijn komt door de blik van de regisseur op zijn personages (die hij overwegend volgt in plan fixe op ooghoogte zonder te onderlijnen, zonder te overdrijven) en de hen omringende wereld. De discrete elegantie waarmee hij Seoul filmt onder de sneeuw, zo schoon hebben we dit niet meer gezien sinds Rohmers ondergesneeuwd Clermont-Ferrand in Ma Nuit chez Maud (1969).
Vergeleken met de neutrale titels van zijn andere films, koos Hong hier voor een statement waar hij toevallig op kwam toen hij in de vitrine van een boekhandel op de Parijse Boulevard Saint-Germain deze zin van Aragon zag: La femme est l’avenir de l’homme. Met deze drie noties in zijn hoofd - de man, de vrouw en de toekomst - sloeg hij aan het dromen en zo ontstond het scenario van deze film die erg typerend is voor de werkwijze van Hong.
Hij begint met stukjes van scènes met dialogen te schrijven die hem zo gewoon te binnen schieten. Daarna zoekt hij naar de beste vorm om deze stukjes met elkaar te verbinden. Hij vertrekt dus niet van de psychologie van de personages maar van kleine stukjes van het verhaal die zich soms tegenspreken. "Maar zo is nu eenmaal ook het leven. Wanneer ik een vrouw ontmoet, vorm ik me geen algemeen idee over haar maar verzamel ik impressies. Mijn films bestaan uit ongelijksoortige fragmenten die ik aan de toeschouwer toon; ik laat hem zijn eigen ideeën vormen en leegten invullen. Als er teveel conflicten zijn, gebruik ik ze niet. Ik selecteer ze en heb de neiging om in te korten en af te slanken. Het toeval speelt een grote rol in mijn films. Wat mij betreft is alles accidenteel, niets is gewild."
Tale of Cinema (2005)
"Een gespleten verhaal over wat cinema vermag bij mensen die er in de ban van zijn. Hongs zesde film bestaat uit twee helften: in het eerste ontmoet een jonge man een vrouw die hij vroeger heeft gekend en na een dronken nacht van afgebroken seks sluiten ze een dubbele zelfmoordpact.
In de tweede helft heeft een lichtelijk oudere man ogenschijnlijk een extreem gelijkaardige ervaring en blijkt geleidelijk dat de eerste helft in feite een film-in-de-film was waarin de mannelijke hoofdrol gebaseerd is op deze tweede man." (Lincoln Center)
"Hong is een regisseur die als een architect aan zijn verhalen werkt. De film-in-de film waarmee A Tale of Cinema opent, is ook de sleutel van de narratieve boog, het is de constructie die het gebouw in evenwicht brengt, die de geringe verhaaltjes (er gebeurt nauwelijks iets in zijn films die vooral bestaan uit zuippartijen, wandelingen, met vrouwen naar bed gaan, omzwervingen, ongelukkige liefdes) transformeert tot zinnige gebeurtenissen, en zonder de welke alles in elkaar zou storten." Les Inrockuptibles.
Dit is ook de film waarmee Hong van stijl verandert. Hij steunt niet langer op strak gecomponeerde onbeweeglijke shots, maar ontdekt hier de zoom (en nog geen beetje) en de champ-contrechamp, met andere woorden de basisgrammatica van de klassieke cinema Maar ook in zijn formalistische innovaties weet de regisseur ons diep te ontroeren met simpele dingen, bijna onnozelheden.
Woman on the Beach (2006)
Deze heerlijk geciviliseerde zedenkomedie brengt het bedrieglijk simpele relaas van moeizame relaties. Het is een van zijn meest toegankelijke films maar tegelijk ook een van zijn rijkste en meest volmaakte.
"Nadat de creatief geremde filmmaker Jung-rae (Kim Seung-woo) zijn vriend overtuigde om hem te vervoegen tijdens een korte vakantie om een script te voltooien, begint hij een affaire met diens vriendinnetje, Mun-suk (Go Hyun-jung). Zoals gebruikelijk in Hongs dubbel-narratieve structuren, wordt in de tweede helfd deze driehoek op zijn kop gezet; het is nu Jung-rae die terugkeert naar het strand en er Sun-hee (Song Seon-mi) ontmoet, een vrouw die op Mun-suk lijkt. Woman on the Beach bezoekt opnieuw het lusteloze type badplaats dat de setting vormde van The Power of Kangwon Province maar dit keer tijdens het winterse laagseizoen, terwijl Hong knap de subtiele lagen capteert van monotomie, humor, droefheid die Jung-rae’s beide trips met elkaar verbindt." (Lincoln Center)
Night and Day (2008)
Business as usual zelfs al is dit de eerste Franse film van Hong. Want ook hier gaat het over de liefdes, de emmerdes, de lafheid en de kleine leugens (tegen de anderen en tegen zichzelf) van deze Koreaan in Parijs. Uiteraard valt de zonnige schaduw van Eric Rohmer in dit Frans uitstapje, maar je denkt ook aan Eustache (voor het gevoel voor het triviale en de kracht van het seksueel verlangen).
"In deze voor Hong ongewoon lange film verkast een succesvolle schilder, geconfronteerd met strafrechtelijke vervolging voor het bezit van hasj van zijn woning in Korea naar de straten van Parijs en krijgen we weer een kuierend portret van midlife mannelijk gepruts.
Een aanvaring met een nu ongelukkig getrouwde oude vlam; een reeks tranige telefoontjes naar zijn in Korea gebleven vrouw; een voorzichtige affaire met een jonge kunststudente; een kerkbezoek; korte oprispingen van lust, affectie en heimwee en spijt: het wordt allemaal door Hong gevat met zijn kenschetsende moeiteloze gratie en bedaarde zakelijkheid, tot een late switch naar de fantasie de hele film afrondt met een ondeugend vraagteken." (Lincoln Center)
Like You Know It All (2009)
"Lijkt wel een dosis van vernedering en tegenspoed. Like You Know It All volgt een onfortuinlijke filmregisseur die geïnviteerd wordt om in een filmfestivaljury te zetelen. Trouw aan zijn titel (geplukt uit een van de dialogen) zien we de jonge filmmaker wedijveren met zijn oude en nieuwe vrienden in een tragikomisch onderzoek van zelfingenomenheid, balorige seksuele impulsen en alle mogelijke manier van wangedrag. De door soju (Koreaans gedistilleerde drank die doorgaans gemaakt wordt van rijst) overgoten blackouts, ongepaste bekentenissen en onbezonnen uitvallen naar de andere kunne smelten samen tot een complex, verrassend en ontroerend werkstuk." (Lincoln Center)
Lost in the Mountains (2009)
Een van Hongs weinige kortfilms. Een jonge schrijfster rijdt van Seoul naar Jeonju om haar beste vriend vriendin te bezoeken, wat resulteert in een reis vol vernedering en zelfondekking. Ze belt naar een oude professor met wie ze een affaire had en belandt in een love motel. Tijdens haar kortstondig bezoek ontdekt ze dat ook haar vriendin met de professor naar bed gaat. Jaloers en vol wrok vraagt ze een andere ex-lover uit haar studententijd om haar te komen troosten. Terwijl de soju rijkelijk vloeit berispen de anderen haar omdat ze zich in haar stomdronken toestand belachelijk maakt. Ongelofelijk hoe veel emotionele pieken en dalen Hong in een half uurtje weet te persen.
Hahaha (2010)
"Een speelse, gesofistikeerde meditatie over verdubbeling en de relatie tussen het verhalende en het onbewuste, maar dan in het jasje van een aardige zomerse komedie. Hahaha vangt aan met twee vrienden (Kim Sang-kyung en Yoo Joon-sang) die samen komen om te drinken en om elkaars nota’s te vergelijken over hun afzonderlijke reizen naar eenzelfde vakantieoord, en de stommiteiten en tegenspoed die ze daar tegenkwamen.
Ze weten niet dat een derde partij hen afluistert, heel wat overlappingen en redundantie bespeurt in de anekdoten van de twee vrienden, wat suggereert, hoe onwaarschijnlijk dit ook lijkt, dat de twee mannen tijdens hun reizen precies dezelfde mensen hebben ontmoet." (Lincoln Center)
Oki’s Movie (2010)
"Hong schakelt in deze diep doorleefde film tussen heden en verleden, realiteit en fictie om de amoureuze en artistieke avonturen te verhalen van een getalenteerde jonge regisseur, een film-instructeur van middelbare leeftijd en de vrouw én titelheldin die beiden bemint. Het gaat hier om een cruciale film in Hongs oeuvre waarin de regisseur een verschuiving binnen zijn werk aankondigt naar het beklemtonen en exploreren van een vrouwelijk standpunt, een koerswijziging die culmineert in het vierde en finale segment waarin we eindelijk de film van Oki zien waarin ze haar relaties met beide mannen dramatiseert." (Lincoln Center)
The Day He Arrives (2011)
Anders dan de trailer laat uitschijnen is de nieuwe film van Hong Sang-soo in zwart-wit. Zelfs al draait de bezige Koreaan twee films per jaar, weerom gaat het om een dagboekachtig relaas van een cineast die niet langer films maakt. Dit keer hebben zijn delicaat geschilderde emotionele dilemma’s als prachtige achtergrond Seoul in de sneeuw.
"Een creatief geblokkeerde cineast die nu film doceert arriveert in Seoul om een oude vriend te ontmoeten. Hij verdwaalt in de straten, ontmoet verschillende vrouwen en drinkt een behoorlijke hoeveelheid soju. Als de nacht voorbijtrekt en een nieuwe dag aanbreekt, lijkt deze nieuwe dag verdacht veel op de vorige. Een vermetel Bunueliaans zwart-wit experiment met repetitie, verhalende tijd en casting. The Day He Arrives omvat vele thema’s en formele strategieën die Hongs huidige werk nog altijd bepalen." (Lincoln Center)
List (2011)
"In deze frisse en absurde kortfilm (gedraaid en vertolkt door cast en crew van In Another Country vlak nadat deze opnamen erop zaten) verhuizen een moeder (Minari Oscar winnaar Youn Yuh-jung) en haar dochter (Jung Yu-mi) naar het kuststadje Mohang, waar de jongere vrouw oplijst wat haar persoonlijke streefdoelen zijn op deze reis, die ze bijna per ongeluk allemaal weet af te vinken." (Lincoln Center)
In Another Country (2012)
"De figuur van de dubbelganger, een frequent motief in Hongs oeuvre, krijgt een van zijn radicaalste toepassingen in deze luchtige vakantiekomedie. Isabelle Huppert schittert als drie verschillende vrouwen _ een Franse cineaste, een flirtende vrouw en een gescheiden vrouw _ die doorheen drie discreet overlappende verhalen, elk een badplaats bezoeken en er elk een Koreaanse filmmaker (Kwon Hae-hyo), zijn zwangere vrouw (Moon So-ri) en een amoureuze redder (Yoo Joon-sang) ontmoeten. Tegelijk een structureel complexe oefening in narratieve repetitie en een charmant, levendig blijspel over misverstanden en verlangens, is dit meteen ook een van de grappigste en meest verrassende afleveringen in Hongs filmografie." (Lincoln Center)
In een vorige film, Night and Day, maakte Hong een uitstapje naar Parijs, dit keer laat hij een Parisienne naar Zuid-Korea komen en bekijkt hij zijn land door haar ogen. Isabelle Huppert speelt in deze oefening in dépayisement drie verschillende personages die afwisselend het kuststadje Mohang bezoeken.
De drie vrouwen hebben dezefde naam, Anne, logeren in hetzelfde hotel, ontmoeten dezelfde mensen: de jonge hoteluitbaatster, haar ouders en een badmeester met wie zich een amoureuse intrige ontspint.
De drie vrouwen verlangen naar de redder; hun toegeven aan dit verlangen wordt lange tijd uitgesteld en als van een van hen de droom toch in vervulling gaat, loopt het toch uit op een teleurstelling. Hong spint op zijn bekende manier - speels, elegant, lichtvoetig - variaties op eenzelfde thema.
Hong werkte als naar gewoonte niet met een voltooid scenario, maar sleutelde tijdens de opnamen van dag tot dag aan het script dat de acteurs pas ontdekten toen ze op de set stonden. Ondank deze semi-geïmproviseerde draaimethode oogt de film zeer precies en zorgvuldig geconstrueerd.
Nobody’s Daughter Haewon (2013)
"Hongs veertiende film is een kamerfilm die tegelijk eloquent eenvoudig en bedrieglijk complex is. De titelheldin Haewon (Jeong Eun-chae) is een jonge filmstudente wier leven overhoop wordt gehaald wanneer haar moeder verhuist naar Canada. Ze klampt zich vast aan haar getrouwde minnaar, een filmmaker/professor (Lee Sun-kyun) maar is ook overrompeld door de inzichten van een andere professor (Kim Eui-seong) op visite uit San Diego. Intussen worstelt ze ook om haar eigen weg en identiteit te vinden, zoals we allemaal doen als we jong zijn: beetje bij beetje, ontmoeting na ontmoeting, ervaring na ervaring, zowel in realiteit als in droom." (Lincoln Center)
De prof is geobseeerd door de schoonheid van klassieke muziek. Op soundtrack horen we dezelfde beweging uit Beethovens Zevende symfonie die ook John Boorman gebruikte in Zardoz (1973).
Our Sunhi (2013)
"Our Sunhi offreert een nieuwe droogkomische en scherp geobserveerde kijk op verkeerd ingeschat gedrag, besluiteloosheid en de lastigeuitwisselingen tussen de seksen van een van de cinema’s onbetwistbare meesters van de zedenkomedie. In haar poging om een nieuwe start te nemen, keert de lichtelijk verloren gewezen filmstudente Sunhi (Jung Yu-mi) terug naar haar hogeschool om een referentiebrief te krijgen. Ze maakt er onopzettelijk vage romantische verlangens wakker, eerst in haar oude prof, daarna in een graduaat student/ex-minnaar en finaal in een filmregisseur en potentiële mentor uit haar klas. De drie draaien rond Sunhi, bieden haar adviezen in carrière en levenskeuzes aan terwijl ze haar proberen te definiëren en begrijpen, maar uiteindelijk projecteren ze alleen maar hun eigen gevoelens en interpretaties op hun obscuur en onwetend object van begeerte en dit met alle komische effecten vandien." (Lincoln Center)
Hill of Freedom (2014)
"Na een deugddoend verblijf in de bergen keert Kwon (Seo Young-hwa) terug naar Seoul. Ze ontvangt een pak brieven achtergelaten door Mori (Ryô Kase) die terugkeerde uit Japan om haar ten huwelijk te vragen. Terwijl ze de trap afgaat, laat Kwon de brieven vallen die nu allemaal door elkaar gehaald zijn en waarvan geen enkele gedateerd is. Al lezend probeert ze enige chronologie in de brieven te vinden; hetzelfde geldt ook voor de toeschouwer.
Afwisselend grappig en beklemmend, biedt Hill of Freedom een reeks ongeordende scènes gebaseerd op de brieven, een echo ook naar de culturele ontwrichting die Mori moet gevoeld hebben terwijl hij zich verstaanbaar probeert te maken in haperend Engels. En vanaf wanneer precies schreef hij de brieven in een dronken bui? Ging hij naar bed met de dienster van het Hill of Freedom café voor of nadat hij wanhoopte dat hij Kwong nooit meer zou zien?" (Lincoln Center)
Right Now, Wrong Then (2015)
"Ham Chun-su (Jung Jae-young) is een arthouse filmregisseur die naar Suwon afreisde voor een screening van een van zijn films. Hij ontmoet er Yoon Hee-jung (Kim Minhee), een beginnende kunstenares. Ze heeft geen enkele van zijn films gezien maar weet dat hij befaamd is; hij zou graag haar schilderijen zien en dan voor sushi en soju gaan. Elk woord, elke pauze, elke gezichtsuitdrukking en elke beweging is een onderhandeling tussen revelatie en verhulling: als Chu-su te ver gaat is hij meteen een middle-aged man op jacht die zijn inzichten gebruikt als instrumenten om te verleiden; als Hee-jung te ver gaat stemt ze plotseling in met een man die de volgende dag uit haar leven verdwijnt. Beiden bewandelen een dunne lijn met een hard en bijtend grappig eindpunt. Daar aangekomen beginnen we opnieuw, maar nu met een andere emotionele dynamiek. Hong bereikt een maximum van gelaagde nuance met een minimum aan karakters, plekken en voorvallen." (Lincoln Center)
"De tweetakkige structuur offreert twee versies van een korte ontmoeting tussen een getrouwde kunstfilmregisseur die een van zijn films presenteert op een screening in Suwon en aan een jongere vrouwelijke schilder. Beide interpretaties maken gebruik van dezelfde cast (Jung Jae-young en Kim Min-hee) maar vertonen kleine verschillen in camerastandpunt, acteerstijl, gedrag (houding), locatie keuze en de interpunctie van plotselinge zooms die dichterbij komen dan het vaste observatiepunt van de camera.
Elke combinatie van factoren leidt tot een verschillende uitkomst, een aanschouwingsles in het essentieel belang van de kleinste dingen – maar welke uitkomst nu de juiste of foute is, wordt overgelaten aan het oordeel van de toeschouwer." Nick Pinkerton (Film Comment)
Gouden Luipaard op het festival van Locarno 2015.
Yourself and Yours (2016)
"In zijn achttiende film continueert Hong dapper en gevat zijn aanhoudende exploratie van de pijnlijke grillen van moderne romance. Schilder Young-soo (Kim Joo-hyuk) verneemt indirect (uit de tweede hand) dat zijn vriendin Min-jung (Lee Yoo-young) recent te veel gedronken heeft met een onbekende man. Wat tot een ruzie leidt dat een punt lijkt te zetten achter hun relatie. De volgende dag gaat Young-soo toch weer op zoek naar Min-jung, terwijl zij - of een vrouw die als twee druppels water op haar gelijkt en al dan niet haar tweelingzus kan zijn - een reeks ontmoetingen heeft met vreemde mannen, waarvan sommigen beweren dat ze haar vroeger al ontmoet hebben. Yourself and Yours is een break-up/make-up komedie anders dan alle andere, overgoten door een gesofisticeerd modernistisch mysterie." (Lincoln Center)
On the Beach at Night Alone (2017)
Hongs films nodigen altijd uit tot een autobiografische lezing van zijn werk en zijn negentiende film is misschien wel zijn meest pijnlijk persoonlijke film, een van stalen zenuwen en helder inzicht getuigende respons op de tabloid gekte die uitbrak in Zuid-Korea door zijn relatie met zijn actrice en muze Kim Min-hee. Zelf is Hong geen bekendheid in zijn land, maar Kim is een heuse ster, nu een gevallen ster omwille van haar overspel met een internationaal gewaardeerde regisseur. (Iets gelijkaardigs overkwam Ingrid Bergman toen ze uit bewondering aanpapte met Roberto Rossellini).
"De film begint in Hamburg, waar de actrice Young-hee (gespeeld door Kim die in Berlijn voor deze rol de prijs voor beste actrice won) zich schuilhoudt nadat haar affaire met een getrouwde filmmaker bekend geraakte. Terug in Korea werpt een reeks ontmoetingen een licht op Young-hee’s onstabiele toestand, waardoor ze in en uit melancholische reflecties en dromen glipt. Toegespitst op Kims verbazend gelaagde vertolking is On the Beach at Night het werk van een meester die hier nieuwe emotionele diepten verkent." (Lincoln Center)
Claire’s Camera (2017)
De bescheiden films van Hong kunnen ook iets ondeugend hebben, wat zeker het geval is voor Claire’s Camera.
"Hongs twintigste film en een van zijn drie films die in 2017 in première gingen is een licht, zonnig divertissimento, quasi in het geniep gedraaid tijdens het filmfestival van Cannes editie 2016. Is opvallend niet gefilmd in de buurt van de rode loper en het festivalpaleis, maar in het anoniem aandoend binnenstadje en is een waarschuwend verhaal over het mixen van business met pleasure en is niet minder filosofisch dan het andere recente werk van Hong. Een sales agent (Kim Minhee) wordt halverwege het festival ontslagen omdat ze ‘oneerlijk’ zou zijn, het codewoord voor naar bed gaan met een regisseur die ook iets heeft met haar bazin. Een en ander wordt duidelijk dankzij de hulp van een Franse toeriste, Claire (Isabelle Huppert), een soort detective die anderen helpt om hun situatie onder ogen te zien. Kim en Huppert, die ook al in Hongs Another Country opdraafde, vormen een heerlijk paar in deze cross-culturele komedie." (Lincoln Center)
De titel verwijst uiteraard naar een juweeltje van Eric Rohmer, Le genou de Claire. Dit is Hongs tweede film met Isabelle Huppert, vier jaar na Another Country.
The Day After (2017)
"Gedraaid in stemmingsvol zwart-wit opent The Day After met een literaire uitgever, Bongwan (Kwon Hae-hyo) die de beschuldigingen van ontrouw van zijn vrouw afwimpelt. Op kantoor is het de eerste werkdag van zijn nieuwe assistente (Kim Minhee), wier voorgangster Bongwans minnares was. Het narratief maakt dankbaar gebruik van persoonsverwarring, repetitieve dwangmatigheid en déjà vu situaties, dit terwijl de film de personages langs de multipele verhaallijnen verweeft tot een fijnmazige geometrie van lust achterdocht en verraad. Het resultaat: een van Hongs meest klaaglijke en filosofische werken." (Lincoln Center)
Een van Hongs hoofdthema’s (naast eenzaamheid, hartzeer, de pijn van het scheiden en de moeizame omgang met de andere sekse) is echtelijke ontrouw. Daarrond ontvouwt hij ook in The Day After een intrige die soms op een met pokerface geserveerde vaudeville lijkt. Met dit verschil dat je nooit de mechaniek van de verwikkelingen voelt omdat die organisch lijken te groeien uit het gedrag van de personages.
De tekortkomingen van de drankzuchtige Koreaanse man zijn geen makkelijk komisch doelwit op zich, maar zijn het natuurlijk gevolg van Hongs fijne observatiekunst en ondeugende humor. De typische Hong Sang-soo held wint ook onze sympathie omdat zijn knulligheid, onhandigheid, koppigheid en dwaasheid zo aandoenlijk herkenbaar zijn.
Hong voert vaak regisseurs of professoren ten tonele, en dat eerste doet vermoeden dat er heel wat autobiografische elementen in zijn films schuilen. Met The Day After verruilt Hong de film- en academische wereld voor het literaire milieu. De protagonist Kim Bong-wan (Kwon Hae-hyo) is de eigenaar van een kleine uitgeverij, en hoort dus thuis in het rijtje van gecultiveerde of intellectuele lieden die Hongs films bevolken. Hij had recent een affaire met een jonge vrouwelijke bediende Changsook (Kim Sae-byeok), wat zijn vrouw in het snotje heeft. Maar het is zijn nieuwe medewerkster Areum (Kim Min-hee) die het meest weerwerk biedt aan haar laffe baas en zijn gemoedsrust verstoort. Bong-wan wordt voortdurend voor keuzes gesteld die hij niet wil maken.
Het plezier dat je aan zijn dilemma beleeft heeft ook te maken met de wijze waarop Hong Sang-soo vrij triviale situaties stilistisch uitdiept en hiermee zijn bescheiden meesterschap etaleert. Zo is er de montage van scènes waarin de protagonist zich over de affaire bezint, met flashbacks die telkens gegenereerd worden door objecten of locaties die aan zijn geliefde herinneren.
Op subtiele manier toont de cineast hoe romantische relaties ons leven blijven beïnvloeden en domineren, wat aan de film een knagende melancholie schenkt. Hij houdt er ook van zijn shots zo lang mogelijk aan te houden, tot ze hun affectieve intensiteit en emotionele saturatie bereikt hebben. Hij vermijdt close-ups, bewaart liever een zekere afstand tot zijn personages die niet naar onze empathie hengelen.
Zijn intriges bewaren vaak een zeker mysterie, kunnen nog alle richtingen uitgaan en worden soms vanuit tegengestelde standpunten bekeken. Wonderlijk hoe Hong Sang-soo zoveel doet, met zo weinig: in The Day After zijn dat drie personages en een handvol locaties.
Er gaat van deze kleine film, geschoten in verrukkelijk zwart-wit, een natuurlijke gratie uit die typerend is voor de heerlijke cinema van Hong Sang-soo.
Grass (2018)
"Terwijl hij op café op zijn laptop aan het tikken is, luistert Areum (Kim Minhee) drie dramatische situaties (voorvallen) af die zich in haar nabijheid aan het ontwikkelen zijn: een jonge vrouw op weg naar Europa en haar vriend die uitbarst in een litanie van venijnige beschuldigingen; een uitgerangeerde acteur die een oude vriend probeert te overhalen dat hij bij hem kan intrekken; een narcistische acteur-regisseur (Jung Jin-young) die een jonge schrijver voor zijn volgend project probeert te strikken.
Overwegend in beeld gezet in long- take two-shots, creëren deze gesprekken (conversaties) een soort van nooit eindigende theatervoorstelling, waarbij Areum als anker dienstdoet. Met de rauwe emoties en uiterlijke formele eenvoud die een complexe, episodische benadering maskeren, is het alsof Hong zichzelf opzadelt met een fascinerend narratief probleem dat hij oplost zoals alleen hij dat kan." (Lincoln Center)
Zwart-wit. Luide muziek van Wagners Logengrin en Tannhauser.
Hotel by the River (2018)
"Twee elkaar kruisende verhalen in een hotel aan de Han rivier: een oudere dichter (Ki Joo-bong) die er geïnviteerd door de eigenaar gratis verblijft en die het einde van zijn leven voelt naderen, sommeert zijn twee van hem vervreemde zonen; een jonge vrouw (Kim Minhee) herstellende van een gebroken hart ontvangt het bezoek van een vriend die haar probeert te troosten.
Op sommige ogenblikken overlappen de verhaaldraden elkaar, op andere momenten lopen ze tergend parallel zonder elkaar evenwel te raken. Gebruik makend van een grimmig zwart-wit palet en handcamera (van frequente DOP Kim Hyung-ku), vervaardigt Hong een rakend onderzoek van familie, sterfelijkheid en de manieren waarop we oude en nieuwe wonden proberen te helen." (Lincoln Center)
De film heft weinig close-ups maar vooral two-shots. Regelmatig klassieke muziek als interpunctie. Een juweeltje!
The Woman Who Ran (2020)
"Mannen worden meestal geamuseerd aan de kant gezet in deze film met als spilfiguur reguliere medewerker en in het echte leven partner van de regisseur Kim Minhee, hier te zien als de peripatetische Gamhee.
Verdeeld in drie ongedwongen gelinkte maar toch duidelijk aparte secties, volgt de film Gamhee terwijl ze voor ’t eerst in jaren zonder haar echtgenoot op reis is en een reeks vrienden bezoekt: twee doelbewust en een per toeval. Zoals gewoonlijk weet Hong een verrassend gewicht te geven aan de meest minimale handelingen en acties en gebruikt hij een subtiel en sluw narratief om een wereld van circulaire beweging te evoceren.
The Woman Who Ran bevat ook een van Hongs meest deskundig komische set pieces, een burenruzie over zwerfkatten die naar het hart gaat van zijn liefdevol vormgegeven wereld van gedwarsboomde connecties en dagdagelijkse disfunctie." (Lincoln Center)
In Front of Your Face (2021)
"Na jaren in het buitenland keert een gewezen actrice van middelbare leeftijd, Sangok (Lee Hye-young) terug naar Zuid-Korea om er de draad op te nemen met haar verleden en misschien ook een en ander goed te maken. We volgen haar in de loop van één dag in Seoul en gedurende haar gevarieerde ontmoetingen (inclusief haar jongere zus; een winkelierster die in het omgebouwde huis van haar jeugd woont; een bekende regisseur met wie ze graag een comeback zou maken) ontdekken we haar wrokgevoelens en spijt, haar financiële problemen en het grote geheim dat haar zo afzijdig en koel maakt. Zowel bekoorlijk als merkwaardig genoeg zuiverend in zijn mix van het spirituele en het cynische, treffen we Hong Sang-soo in een bijzondere contemplatieve stemming. Het is een film die hoe dan ook vindt dat het leven tegelijk vol van gratie is maar ook een ziekelijke grap is." (Lincoln Center)
Introduction (2021)
Met een speelduur van nauwelijks een uur, levert Hong een miniatuurtje af waarin hij gretig gebruikt maakt van ellipsen en non-dits, de mooie Franse term voor wat niet gezegd wordt tussen het quator dat bestaat uit een gereputeerde acteur, een jong aanstormend talent, zijn liefje en een zwaarmoedige dokter. Gedraaid in zwart-wit en zich afspelend in Seoul en Berlijn.
"In Hongs stevige maar ook speelse handen kan de eenvoudigste premisse een puzzeldoos worden van onvoorspelbaar, ontoerend menselijk gedrag. Je kan geen beter voorbeeld vinden van zijn ongedwongen meesterschap dan deze luchtige doch complex gestructureerde studie van een groep personages - meest cruciaal ouders en hun volwassen nakomelingen - die proberen met elkaar contact te hebben in een reeks van gedwarsboomde of stuntelige meetings en introducties, gecentreerd rond een jonge man (Shin Seok-ho) op de drempel van de volwassenheid, en in de war over zijn romantische relaties en professionele doelen. Het is een film die zich voor de toeschouwer opent doorheen terzijdes en tegenstrijdigheden wat leidt tot een van Hongs meest amusant verontrustende in soju gedrenkte uitbarstingen." (Lincoln Center)
The Novelist’s Film (2022)
In zijn speelse en zachtjes uitdagende 27ste film verplaatst Hong zich in het perspectief van een prikkelbare tot nadenken stemmende romanschrijver van middelbare leeftijd, Junhee (Lee Hye-young) wiens uitgebluste creativiteit weer aangestoken wordt na een toevallige ontmoeting met een beroemde actrice (Kim Min-hee).
Walk Up (2022)
Byungsoo (Kwon Haehyo), een succesvolle filmmaker van middelbare leeftijd bezoekt een oude vriendin, Mrs. Kim (Lee Heyeyoung), eigenares van een charmant flatgebouw en komt tot de bevinding dat zijn leven een reeks onverwachte wendingen neemt. Hong maakt gebruik van een delicaat radicale structuur in zijn jongste exploratie van de complexiteit van relaties, oud worden en de artistieke ambities.
Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.