Classics FFG2022: Kim Ki-young ('The Housemaid' (1960))

The Housemaid 1960
Nieuws Verdieping 13 okt 2022
Samen met Shin Sang-ok en Yu Hyun-mok een van de meesters van de eerste gouden jaren van de Zuid-Koreaanse cinema en vaak ten onrechte enkel bekend van die ene invloedrijke film, The Housemaid (1960).

Vertoningen

door Patrick Duynslaegher

Kim werd geboren in Pyongyang, wat later de hoofdstad van Noord-Korea zou worden. Zijn middelbare school liep hij in Pyongyang waar hij prijzen won voor kunst en poëzie. Nadat hij faalde in zijn ingangsexamen voor een geneeskunde zwierf hij drie jaar rond in Japan waar hij onder de armoedegrens leefde maar in Tokyo veel films zag (zoals Ben-Hur, Genghis Khan, M) en toneelopvoeringen bijwoonde. In 1945 keerde hij terug naar Korea waar hij in zijn vrije tijd stukken opvoerde terwijl hij tandheelkunde studeerde. Rond de periode van de oorlog van Korea zette hij zijn eerste stappen in het filmbedrijf. In 1955 regisseerde hij de eerste van zijn meer dan dertig films, waarvan een derde als verloren wordt beschouwd. De meeste van zijn films werden gefinancierd door zijn vrouw Kim Yu-bong die tandarts was.

Alhoewel hij debuteerde in de jaren ’50 is zijn werk uit de jaren ’60 en ’70 iets beter bekend. Hij werd pas herontdekt in 1997 dankzij een retrospectieve op het festival van Busan. Een jaar later brengt de Berlinale een kleinere hommage die Kim zou bijwonen, maar hij en zijn vrouw kwamen om het leven bij een brand in hun huis in Seoul. Wat Bong Joon-ho deed opmerken dat hoe schokkend dit ook klinkt "het wel passend was dat zelfs de dood van Kim Ki-young dramatisch en cinematografisch was."

De mannelijke personages in de films van Kim zijn doorgaans zwak en/of infantiel en gaan de machtsstrijd aan met vrouwen die beduidend sterker zijn en soms ook demonisch. In een snel veranderende maatschappij waar de moderniteit hard toeslaat beleeft ook de mannelijkheid een diepe crisis waar veel Koreaanse films over getuigen. Bij Kim overstijgt deze thematiek de onmiddellijke sociale context doordat hij in zijn psychodrama’s veel verder gaat en doordringt tot de meest primaire menselijke instincten. Wat hem verwant maakt met de Japanse regisseur Imamura Shohei die ook menselijke lusten in al hun rauwheid toont.

Zijn excentrieke en barokke stijl in combinatie met zijn seksuele vrijmoedigheid maakt hem een unieke figuur in de Koreaanse cinema. Tijdens de militaire dictatuur werd zijn werk vaak gecensureerd. Groot bewonderaar Park Chan-wook zegt dat mocht Kim Ki-young in een ander land geboren zijn hij ongetwijfeld zou erkend worden als een van de grootste meesters ter wereld.

Selectieve filmografie

Yang San Do/Yangsan Province (1955)

Kim vestigde zijn reputatie met historische drama’s en melodrama’s zoals deze film die rond een liefdesdriehoek draait en gesitueerd is tijdens de Chosun dynastie. De verwende zoon van een dorpschef probeert de jonge vrouw af te pakken van de landbouwer met wie ze verloofd werd. Aziatische filmkenner Tony Rayns schrijft dat "Kim bijkans alle sentimentele aspecten elimineert, dat hij de wreedheid en het sadisme nog een beetje opdrijft en dat hij er het vuil en de viezigheid van het plattelandsleven duimendik oplegt."

The Housemaid/Hanyo (1960)

De enige film uit de Classics-reeks van Film Fest Gent 2022 die nog dateert van de vorige eeuw maakte zo’n grote indruk op jongere generaties dat hij als de matrix kan beschouwd worden van een mini-genre over diabolisch personeel dat bij de bourgeois elite infiltreert en waarvan Bong Joon-ho’s Gouden Palm winnaar Parasite (2019) de voorlopige bekroning is.

The Housemaid 1960© The Housemaid 1960

Protagonist is een muziekleraar die zijn hele bestaan (huis, vrouw en twee kinderen) verwoest ziet door de manipulaties van een verleidelijk dienstmeisje, wat tot claustrofobische terreur leidt gevat in een quasi expressionistische zwart-witfotografie die door de schrille jazz-score nog versterkt wordt en waar naast allerhande bedrog ook rattenvergif aan te pas komt. Voor zowel Kim als de Koreaanse cinema was de transformatie van een familiedrama in neo-noir iets ongezien. De dubbele zelfmoord aan het einde verwijst dan weer naar Japanse tradities. Ook de klassenstrijd is sterk aanwezig, niet alleen door de strijd tussen de dienstmeid en haar werkgevers, maar ook binnen het gezin zelf: een middle class familie die tot de upper middle class wil horen.

Dit meesterwerk van Kim Ki-young kan ook geïnterpreteerd worden als een manifest ter verdediging van het bourgeois patriarchaat en tegen de perverse invloed van de westerse cultuur, maar is bovenal een boosaardige erotische thriller waarin Hitchcock en Bunuel tegen elkaar aan schurken. Bunueliaans is zeker de figuur van de gehandicapte oudste dochter die stelselmatig wordt geplaagd door haar jonger broertje.

De film werd in Korea uitgebracht in een periode dat er heel wat controverse ontstond over de problemen bij het in dienst nemen van huismeiden. Het was met deze duistere film over verwrongen relaties dat Kim grote bekendheid verwierf en ook zijn handelsmerk stijl introduceerde. Hij vond het materiaal in ieder geval dankbaar: hij tekende er zelfs twee remakes van, Woman of Fire (1971) en Woman of Fire ’82 (1982). Waardoor hij de evolutie van de Koreaanse samenleving doorheen eenzelfde verhaal kon belichten. Bong Joon-ho (The Host) noemde The Housemaid de Citizen Kane van de Koreaanse cinema.

Goryeo jang (1963)

Drama over de traditie om in periodes van armoede de ouderen naar een berg te brengen en ze daar aan hun lot over te laten. Twee Japanse regisseurs sneden ook dit thema aan: Kinoshita Keisuke in The Ballad of Narayama (1958) en Imamura Shohei in zijn remake uit 1983. Kim situeert zijn film in het oude koninkrijk van Goryeo (nu het moderne Korea) waar een edelman de traditie uitdaagt door te weigeren zijn moeder achter te laten en een hongerdood te laten sterven. Het historische kader is uitzonderlijk bij Kim wiens meeste films in het heden spelen. Maar ook hier krijg je een verhaal vol wreedheid, seks en geweld.

Women of Fire (1971)

In Kims eerste variatie van The Housemaid, nu in kleur in plaats van zwart-wit, verschuift de locatie van een gezinswoning naar een huis verbonden met een kippenboerderij waar de huismeid bezwangerd wordt door het gezinshoofd, de baby van zijn vrouw ombrengt en hem finaal ompraat om dubbele zelfmoord te plegen.

The Insect Woman (1972)

Weerom zijn er de mannen met een zwakke wil die hun seksuele appetijt niet kunnen bedwingen en twee vrouwelijke archetypes die wel vaker voorkomen in de meest persoonlijke films van de regisseur, zijnde het onschuldige meisje dat verkracht wordt door een man die haar daarna aan hem opdringt als zijn alles verterende minnares, de echtgenote die probeert haar familie te beschermen tegen de ontrouw van haar man. Zijn vrouw sluit uiteindelijk een deal met de maîtresse, zij mag de echtgenoot hebben in de namiddag en avond op voorwaarde dat hij na middernacht altijd terugkeert naar zijn wederhelft.

The Insect Woman 1972

De spanningen worden verder opgedreven als de vrouw haar echtgenoot een vasectomie oplegt om te verhinderen dat zijn bijzit zijn kinderen baart, gevolgd door het verschijnen in het huis van de minnares van een baby die later terugkeert als lijkje in de koelkast. Intussen speelt de legitieme dochter van het paar piano om ratten in een bokaal te doen dansen; gelijkaardige ratten beginnen ook de flat van de maîtresse te teisteren. Als naar gewoonte kan Kim uitstekend overweg met het Scope formaat dat hij exploiteert met de vaardigheid van een John Boorman, een Seijun Suzuki of een Akira Kurosawa. Merkwaardig dat ook Imamura Shohei al in 1963 een film maakte met dezelfde titel.

Promise of the Flesh (1975)

Breekt met de huiselijke horror waarvoor Kim bekend staat en daarom een unieke film in zijn persoonlijke canon. In het gezelschap van een vrouwelijke gevangenisofficier neemt een vrouw de trein van de miljoenenstad naar haar moeders graf bij de zee. De man de onder een krant ligt te slapen op de twee tegenoverliggende zitplaatsen probeert zonder veel succes een gesprek aan te knopen. De eerste vrouw contempleert moord. Volgt een gecompliceerde weinig lineaire plot rond vrijheid en valstrikken en van een opperste grimmigheid.

Ieoh Island/ Jodo (1977)

Een man die betrokken is bij een moord bezoekt het eiland van de geboorteplaats van zijn vermeend slachtoffer. De plek is overwegend bevolkt door inheemse vrouwelijke duikers die geloven dat de mannen die op het eiland leven door de demonen uit de zee zullen meegenomen worden. Ze geloven ook in een mythisch eiland Iodo dat wel of niet bestaat. De veronderstelde moordenaar ondervraagt verschillende vrouwen die verhalen vertellen over het slachtoffer dat een zeevruchtenbedrijfje wilde opstarten wat mislukte vanwege zeepollutie.

Ieoh Island/ Jodo© Ieoh Island/ Jodo

Terwijl de meeste films van Kim zonder veel moeite in het misdaadgenre passen balanceert deze film op het raakvlak van genrecinema en art house. Uitgebreide taferelen van rituele ceremonies in open lucht worden gevolgd door een buitengewone sequentie waarin een vrouw het zaad claimt van een vers verdronken man door een pijp in zijn penis in te brengen om het gelid stijf te maken en daarna met het levenloze lijk een postume coitus heeft, dit alles met de toestemming van de lokale vrouwelijke sjamanen.

Killer Butterfly (1978)

Zonder een persoonlijke film te zijn (Kim was niet echt geïnteresseerd in het scenario) is dit een knap staaltje genrecinema te vergelijken met een bovennatuurlijke fabel van Tsui Hark of een macabere horrorprent van Mario Bava. Het begint met een man die in een park op vlinders jaagt en plotseling een mooie vrouw ontmoet die zelfmoord wil plegen en die hij meeneemt voor een dubbele zelfmoord. Alhoewel hij overleeft, ontbreekt het hem aan de wil om verder te gaan. Zijn zelfdoding wordt verhinderd door een verkoper van een boek over The Will to Live, die hij niet van zich kan afschudden hoe hard hij ook probeert. Hij begraaft hem, verbrandt hem levend maar de man blijft terugkeren, desnoods in de vorm van een skelet.

In interviews verloochende Kim Ki-young deze film die een van zijn meest bizarre blijft.

Woman of Fire ’82 (1982)

In deze tweede variatie op The Housemaid figureert een echtgenote die goed haar brood verdient terwijl de man het met een mager inkomen moet stellen. Aan obsederende beelden en geluiden geen gebrek: de kamer op de bovenverdieping met piano; een nadrukkelijk tikkend ritme op de soundtrack: de naaimachine van mevrouw; enkele sequenties met rattenvergif; een finale waarin de in elkaar gezakte meid zich aan het been van de vergiftigde echtgenoot vastklampt terwijl hij de trap afdaalt en haar hoofd tegen elke trede beukt.

Terwijl Kims latere films mannen portretteren als pathetische wezen die hun seksualiteit niet onder controle hebben en volledig overgeleverd zijn aan de vrouwen rondom hen, is de protagonist hier zo keurig en moreel bezorgd dat het onwaarschijnlijk lijkt dat hij verleid wordt. De meid die in een keukenkast een rat bij de staart vastneemt en een schrikbarende verschijning is in de gutsende regen, past helemaal in het rijtje van griezelig vrouwvolk in het werk van Kim. De vrouw van de musicus is bezorgd over zijn groeiende attractie voor zijn in ’t rood geklede studente en vermaant haar nieuwe, op de boerenbuiten gekweekte huismeid om ten alle koste haar echtgenoot en de gezinskern te beschermen. Wanneer de vrouw die de boerderij runt voor het werk uithuizig is, probeert de studente de dronken en seksueel opgewonden musicus te versieren, die lijkt te zwichten tot de onthutsende meid de studente wegstuurt. De benevelde man verwart per vergissing de meid met zijn lover en verkracht haar, waarna zij het maîtresse statuut opeist. Hoe dement en extreem haar daaropvolgende daden ook zijn, de meid voelt zich nu de onrechtvaardig behandelde onschuld wat haar gestoord gedrag aandoenlijk maakt.

Het gebruik van Scope (de versie van 1960 is gedraaid in de Academy ratio van 4:3) is indrukwekkend, vooral in de seksscènes tussen meid en echtgenoot in de pianokamer waar een muur nu versierd is met zijn dierbare collectie van tikkende klokken die de opzwepende seksuele opschudding lijkt te controleren.

A Moment to Die for (1995)

De laatste film van Kim gaat over de verwarrende relatie tussen een verzekeringsagent, zijn vrouw en een aan seks verslaafde vrouw en heeft zijn kenmerkende groteske uitbeelding van seks- en doodfantasieën waar de regisseur zijn internationale reputatie aan dankt.

De film werd geproduceerd in 1990 maar Kim was dermate ontgoocheld met het resultaat dat hij de release tegenhield. De film werd twee keer voorgelegd aan de censors maar werd pas in 1998 op het Filmfestival van Pusan vlak na Kims dood voor ’t eerst aan een publiek vertoond.

Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.

Tags

Classics