Classics FFG2022: Na Hong-jin ('The Chaser')
Vertoningen
door Patrick Duynslaegher
The Chaser werd dankzij mond-tot-mondreclame een kassucces net op het moment dat de Koreaanse filmindustrie in een dipje zat. Zijn volgende film, The Yellow Sea, werd de eerste Koreaanse film die profiteerde van een rechtstreekse investering van een Hollywoodstudio, 20th Century Fox. Zijn eerste drie films gingen in première op het filmfestival van Cannes, wat een goed idee geeft van de mate waarin Korea een trouwe leverancier is van genre-cinema op de grootste showcase van arthouse cinema.
The Chaser (2007)
Met deze eerste speelfilm nam Na meteen zijn plaats tussen briljante Koreaanse genrefilmers als Bong Jon-hoo en Park Chan-wook. De hele film is een lang uitgesponnen, bij vlagen virtuoos duel, meestal vanop afstand, tussen een serial killer en een pooier. Joong-ho, een ex-politieman omgeschoold tot souteneur, realiseert zich dat zijn meisjes een voor een verdwijnen zonder een spoor achter te laten. Hij is er snel van overtuigd dat hier een seriemoordenaar aan het werk is en gaat in concurrentie met de politie achter de misdadiger aan. Zijn zoektocht is ook een race tegen de tijd: de crimineel heeft intussen al een nieuw slachtoffer ontvoerd, toevallig ook een beschermelinge van Joong-ho en tevens een jonge moeder.
Het basisprincipe van het narratief is het heen en weer snijden tussen de statische en angstaanjagende huis clos van de doder en de stedelijke omgeving van de jager die zelf voortdurend in beweging is. Het is ronduit opmerkelijk welk een nagelbijtend en huiveringwekkend spektakel de regisseur puurt uit dit archi-klassiek schema. De protagonist die op de wip zit tussen de twee kanten van de wet is uitermate charismatisch in zijn grofgebekte taaiheid. Hij is grappig in zijn ongeremde directheid en zijn brute efficiëntie steekt fel af tegen de officiële politie, bestaande uit functionarissen die even kinderachtig als incompetent zijn.
Wat heel goed werkt in de film is dat de satirische ondertoon helemaal de suspense niet ondermijnt en er ook onze angst voor de sadistische psychopaat niet minder op maakt. Na weet zeker hoe hij twee registers - het komische en het zwartgallige - kan bespelen zonder zijn film uit zijn evenwicht te slaan. Wanneer de pooier/jager bijgestaan wordt door het dochtertje van het slachtoffer, krijgt de film ook nog de allure van een familie melodrama, maar zonder de pathos die daar vaak mee gepaard gaat. Vernieuwing moet je hier niet zoeken, maar als pure genre-oefening voldoet The Chaser aan alle vereisten van het lastenboek.
The Yellow Sea (2010)
Na schreef het scenario van The Yellow Sea in Yabian, een autonome Koreaanse prefectuur in China, een smerig getto van Koreaanse expats dicht bij de Noord-Koreaanse grens, de plek waar de film zich ook afspeelt. De twee acteurs uit zijn debuutfilm The Chaser zijn opnieuw verenigd, maar dit keer speelt Ha Jung-woo de goede terwijl Kim Yun-seok de slechtgehumeurde gangsterbaas is met een voorliefde voor bijlen. Ha is een wanhopige Koreaanse Chinees die zichzelf in Zuid-Korea smokkelt om een huurmoord uit te voeren maar meegesleept wordt in een grotere plot. Na beschikte over 170 draaidagen (twee keer de industrienorm in Korea) en kon daarmee ook enkele van de grootste auto-stunts in beeld zetten die ooit in Seoul werden opgenomen. De film was een spectaculaire hit en vestigde Na’s reputatie als een van Korea’s beste actiefilm regisseurs.
The Strangers/The Wailing/Goksung (2016)
Terwijl het sjamanisme dat lang verworpen werd door het christelijk en boeddhistisch monotheïsme, nog altijd zeer aanwezig blijft in de Koreaanse samenleving komt deze godsdienst zelden ter sprake in de Koreaanse cinema. Sommige Koreanen beschouwen zich als christelijke boeddhisten zonder dit contradictorisch te vinden. Op dezelfde manier opent deze film van Na Hong-jin met een citaat uit het evangelie terwijl in de intrige naar het sjamanisme verwezen wordt. De protagonist is een detective, Kwak Do-won (Jong-gu), die geconfronteerd met onopgeloste misdaden hulp zoekt bij een sjamaan (Hwang Jung-min). Kwak vertegenwoordigt zelf beroepshalve de kracht van de rede maar hij beroept zich toch maar op het irrationele, het bijgelovige zelfs, om een crimineel raadsel op te lossen.
Zoals in Memories of Murder van Bong Joo-ho is iedereen tegelijk verdacht en onschuldig. De Japanner (Jun Kunimura), de vermeende vijand van de Koreanen, is natuurlijk de hoofdverdachte. Alles begint wanneer een vreemdeling in een vredig landelijk stadje verschijnt maar niemand weet waarom en wanneer. Terwijl raadselachtige geruchten over deze man zich verspreiden vallen de dorpelingen één voor één dood. Ze brengen zonder enige aanwijsbare reden elkaar op groteske wijze om het leven. Het dorpje is in de greep van een psychose en de vreemdeling wordt met de vinger gewezen. Tegelijkertijd probeert een vader hardnekkig zijn dochter voor een gevaar te behoeden. Deze onvoorspelbare film weeft en ontrafelt intriges maar als puntje bij paaltje komt verschijnen de mysteries van het onzichtbare en overheerst de gedachte dat niemand de waarheid kent.
De terugkeer van het religieuze, van het bijgeloof, van het metafysische, van het irrationele is als een wantrouwen - en een reactionaire reflex - tegenover de door de mens gemaakte wetten. Met zijn rijk referentiekader en ontleningen aan westerse films over exorcisme, Hollywoodse film noir, Koreaanse films over sjamanisme en een esthetiek uit reclamespotjes (waar Na Hong-jin de knepen van het vak leerde) is The Strangers een postmoderne mix. Waarbij Antoine Coppola (in Dictionnaire du Cinéma Coréen) zich afvraagt: "Je hoort veel dat The Strangers een genrefilm is, maar welk genre? Het is veeleer een compilatie, een transgenre film die van verschillende walletjes eet zonder er één te verkiezen." The Stranger is een film vol dreiging en wordt gedreven door een intense unheimliche sfeer die in je kleren kruipt. Vergeleken met een meer onstuimig talent als Park Chan-wook is de beheerste methodiek en esthetiek van de soberheid van Na Hong-jin meer te vergelijken met Davd Fincher.
Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.