FFG Classics ontleed: Chronik der Anna Magdalena Bach
Chronik der Anna Magdalena Bach (1967)
Een klassieker van de meest avant-gardistisch georiënteerde strekking van het modernisme in de film. Een muzikale tekstfilm waarin de muziek en het drama in het leven van Bach uit elkaar getrokken zijn en twee alternerende blokken (van verhaallijnen kun je hier moeilijk spreken) vormen in wat een van de meest rigoureuze films moet zijn die ooit werden gemaakt en waarin de visuele strengheid gepaard gaat met een grote emotionele sereniteit.
In dit portret van een kunstenaar en van zijn kunst is de virtuoze klavecinist Gustav Leonhardt te zien als Johann Sebastian Bach en Christiane Lang als zijn tweede vrouw Anna Magdalena Wülken met wie Bach in 1720 trouwde, enkele weken na de dood van zijn eerste vrouw, en die dertig jaar doorbracht aan de zijde van haar beroemde echtgenoot. Het is haar dagboek dat samen met vele brieven en documenten voor het off-screen narratief zorgt. De in hoog tempo gedebiteerde off-screen commentaar heeft het over geldkwesties, persoonlijke problemen, tegenslagen in zijn loopbaan, frustraties, familiale kwesties en beproevingen, zoals de dood van Bachs kinderen. Het laatste beeld toont Bach aan het raam, kort voor zijn dood.
Het vertrekpunt voor de film,’ zegt Straub, ‘was het idee om een film te proberen maken waarin muziek niet als begeleiding en ook niet als commentaar wordt gebruikt maar als een esthetische materie.’
Bach en zijn muzikanten worden niet vertolkt door acteurs maar door echte muzikanten die de kostuums en de pruiken uit het 18de eeuws Duitsland dragen, die op echte antieke instrumenten op de echte historische plekken - huizen, kerken, kastelen, kapellen - de muziek glorieus live spelen. Die echte uitvoering van de muziekstukken - strijkkwartetten, koorzang met strijkers, klavecimbel, orgel, cantates, oratoria, mottetten - wordt gefilmd in lang aangehouden shots. Het klopt niet dat, zoals vaak werd geschreven, de camera nooit beweegt. Veel uitvoeringen zijn gevat in één statische opname, maar vaak zijn deze plan-séquences ook gevat in een uiterst langzame voorwaartse of achterwaartse beweging. Er gaat in ieder geval van deze shots een sterke spanning en koele volmaaktheid uit, ze worden niet echt onderbroken maar afgewisseld door beelden van correspondentie, kaarten, contracten, partituren die het verhaal vertellen van een gevierde componist die genoodzaakt was zichzelf, zijn kunst dus, te verkopen om te kunnen leven in de welstand die hij gewoon was. De film covert de moeilijke laatste 27 levensjaren van de componist waarin hij naar Dresden, Leipzig en Potsdam reist; er gaat evenzeer aandacht naar de economische en sociale factoren als naar incidenten in het leven van Bach, maar het is toch zijn muziek die triomfeert. In het leven van Bach is de muziek de protagonist.
Chronik der Anna Magdalena Bach film is tegelijk een historische opname van echte gebeurtenissen en het tijdloos, blijvend verhaal van het lijden van een man, in casu een kunstenaar, die in dienst staat van de maatschappij.
De film lijkt door zijn minimalistische aanpak ‘simpel’ maar achter Straubs radicale methodiek schuilt, zoals Richard Roud schreef, ‘een buitengewoon samenspel van visuele design en camerastandpunt, van contrapunt van muziek en montage, van muziek en vertelling, van het gebruik van de stilte en geïnterpoleerde beelden van de natuur en uiteraard van de uitvoering van Bachs muziek.’
De beelden zijn er nooit om de muziek te illustreren en de muziek wordt nooit als achtergrond bij de beelden gebruikt. Absoluut af te raden voor al wie Milos Formans Amadeus het summum vindt van een biopic van een beroemde componist. Er gaat wat mij betreft een bevreemdende fascinatie uit van deze film. Ik zag ‘m voor ’t eerst in een filmclub-vertoning ongeveer een halve eeuw geleden maar toen ik de film pas recentelijk opnieuw zag en hérontdekte, kwamen alle beelden me bekend voor, alsof Straubs verheven minimalistisch experiment voor altijd opgeslagen zat in de harde schijf van mijn geheugen.
[IMG]
Met Gustav Leonhardt, Christiane Lang.
Straub, Jean-Marie(1933)/ Huillet, Daniele (1936-2006)
Straub werd geboren in Metz, Lorraine. Hij brengt zijn jeugd door onder de Duitse bezetting. Studeert literatuur in Straatsburg en Nancy waar ook zijn politiek bewustzijn groeit. In 1954 arriveert hij in Parijs waar hij zijn interesse in film kan uitleven. Hij was assistent van Jacques Rivette voor de film Le coup du berger. Danièle Huillet werd geboren in Parijs. Ze bezocht een filmschool, maar liep weg omdat ze gedegouteerd was door de conventionele films die ze moest studeren.
Van alle Duitse regisseurs van zijn generatie is Jean-Marie Straub de meest radicale. Hij maakt keiharde compromisloze films die ondanks hun intellectuele en saaie ernst toch een bezwerende, hypnotiserende kracht uitstralen. Voor zijn loyale fans tenminste, waartoe ik zeker niet behoor. Straub is niet echt mijn ding. Op één film na, zijn eerste, lange speelfilm Chronik der Anna Magdalena Bach (1967), heb ik me nooit echt voor zijn werk kunnen interesseren en haakte ik vaker af dan ik geboeid bleef kijken.
Hij maakte zijn meeste films met Danièle Huillet met wie hij het gevreesde tweetal uit de Spartaanse avant-garde vormde. Er zijn in de ‘moderne’ cinema wel meer voorbeelden van man/vrouw duo’s waarin de man meestal op de voorgrond trad maar vooral de vrouw de theoretische basis legde en meer dan haar wederhelft voor de intellectuele en ideologische sérieux zorgde: Joris Ivens en Marceline Loridan; Jean-Luc Godard en Anne-Marie Miéville. En dichter bij huis: Frans Buyens en Lydia Chagoll.
Straub verruilde in 1958 Frankrijk voor Duitsland om tijdens de Algerijnse oorlog aan de dienstplicht te ontsnappen. Danièle Huillet vervoegde hem en werd zijn levenslange partner en medewerkster. Alhoewel ze hun eerste films in Duitsland draaiden, werkten ze al snel hoofdzakelijk in het buitenland. Dit zou ook verband houden met hun loyauteit aan Holger Meins, een collega van Straub aan de Film Academie van Berlijn die gelinkt werd aan de Baader-Meinhof groep en als hongerstaker in de gevangenis overleed. De Straubs vonden het beter om enkele tijd Duitsland te ontwijken, maar uiteindelijk werd het een quasi levenslange ballingschap. In 1968 verkasten ze naar Italië. Huillet overleed in 2006. Ze horen zeker tot de meest productieve filmmakers van hun generatie, al haalde hun werk zelden of nooit de reguliere bioscoop. (In België werd geen enkele van hun films uitgebracht). Samen vervaardigden ze meer dan veertig films en sinds de dood van Huillet heeft de onvermoeibare Straub alweer een twintigtal nieuwe kortfilms achter de kiezen. Hij maakte zijn allereerste kortfilm Machorka-Muff in 1963. Wat zijn 57-jaar lange carrière de langste maakt van alle regisseurs van de Neue Deutsche Welle, met enkele jaren voorsprong op Werner Herzog en Volker Schlöndorff.
Op zijn persconferentie tijdens het festival Film International Rotterdam waar Fortini/Cani in 1976 werd vertoond vertelde Straub iets meer over hun vernieuwend gebruik van beeld en geluid. Dit blijkt in grote mate een reactie te zijn tegen de courante film-en televisieproducten die op het publiek losgelaten worden.
Straub: ‘Dezelfde lui die me verwijten dat ik praatziekte films en geen pure cinema, lopen nu de zaal uit als ze die lange camerabewegingen zien over het Italiaanse berglandschap (toppen van de Apennijnen waar tijdens de oorlog duizenden, kinderen, vrouwen en mannen werd vermoord). Beelden die bovendien geluidloos zijn. Dan krijg je puur filmische beweging. Maar toch lopen ze de zaal uit omdat ze enkel het gemiddelde verdragen, maar nooit iets volstrekt doordacht en radicaal doorgetrokken.’
‘Novecento (van Bernardo Bertolucci) wordt door publiek en kritiek warm onthaald, terwijl dit erger is dan Hollywood. Het slingert ons jaren achteruit. De toeschouwer zal opnieuw tien jaar nodig hebben om te leren wat een boom is, een weide, een landschap. En dan maar beweren dat die film toch zo goed gemaakt is. Maar mocht Bertolucci bruggen bouwen zoals hij films maakt, dan zou hij een crimineel zijn. Wie zich op zijn brug zou wagen, zou vast met het bouwsel in de dieperik storten. Dat mensen hun toestel zullen uitzetten als Fortini/Cani op tv wordt vertoond, kan ik ook niet helpen. Ik betreur het alleen maar dat mijn films enkel door een kleine minderheid worden bekeken. Ik probeer de mensen op een andere manier naar beelden te leren kijken. Er is zo al genoeg gemakzuchtige en overbodige cinema opdat ik er nog zou aan bijdragen.
Tja, als het publiek wegloopt is dit hun zaak…De minderheid van vandaag is misschien wel de meerderheid van morgen…’
Patrick Duynslaegher