- ...
- home
- nieuws
- ffg on ...
FFG On Tour: 'La villa': "een gulle familiekroniek vol engagement en melancholie"
'La villa', intussen al de twintigste film van de Franse veteraan Robert Guédiguian (1953) werd door de Franse filmkritiek terecht jubelend onthaald. Voor de Cahiers du Cinéma was het zelfs de belangrijkse film van de maand, goed voor 8 pagina’s recensie en interview. Voor Positif is het zelfs een testamentfilm omdat de regisseur hier ook het einde van een zeker maatschappijbeeld beschrijft.
Guédiguians filmografie bevat twee soorten film. In de minderheid zijn er de atypische films met een recente historische achtergrond, zoals 'Le promeneur du Champs de Mars' (2005) over de jonge journalist die president Mittérand zijn memoires helpt schrijven; het weerstandsdrama 'L’armée du crime' (2009); 'Une histoire de fou' (2015) over een Armeense vrijheidsstrijder in de jaren tachtig van vorige eeuw. De meerderheid van zijn films met onder andere 'Marius et Jeannette' (1997), 'Marie-Jo et ses 2 amours' (2002), 'Lady Jane' (2008), 'Les neiges du Kilimandjaro' (2011) en 'Au fil d’Ariane' (2014) zijn cyclische kronieken van zijn generatie en tonen de amoureuse en andere perikelen van steeds terugkerende sociaal bevlogen personages, gespeeld door zijn vast acteursrepertoire.
Al deze journaux intimes spelen zich af in en rond Marseille, de geboortestad van de regisseur.
Al deze journaux intimes (zoals de cineast zelf deze cyclus noemt) spelen zich af in en rond Marseille, de geboortestad van de regisseur. De acteurs spreken in het sappige accent dat dat we ook kennen van de klassiekers van Marcel Pagnol. Net als de schrijver-regisseur van 'César' (1936), 'La femme du boulanger' (1938) en 'Manon des sources' (1952) is Guédiguian een echte streekfilmer, die bij voorkeur hetzelfde hem bekende geografische territorium verkent, ons meevoert naar wijken en landschappen waar zijn personages innig mee verbonden zijn (of ook soms brutaal mee gebroken hebben).
'La villa' sluit daar perfect bij aan. De protagonisten zijn twee broers en een zus van middelbare leeftijd die elkaar treffen rond het ziekbed van hun oude vader nadat die door een beroerte werd geveld en die we in de eerste filmbeelden vanop zijn balkon het winterlicht zien contempleren dat de zee doet schitteren. Voor twee ervan is het ook de terugkeer naar de plek van hun jeugd, een klein visserstadje aan een rotsige oever van de Middellandse Zee.
Er is de zus, Angèle (Ariane Ascaride), nu een succesvolle actrice die omwille van een traumatisch ongeval twintig jaar wegbleef. Er zijn de twee broers, Armand (Gérard Meylan) die nog altijd thuis woont en het goedkope restaurantje van zijn vader runt, en Joseph (Jean-Pierre Darroussin), een communistische intellectueel die sarcastisch afwacht tot zijn jongere vrouw Bérangère (Anaïs Demoustier) hem in de steek laat. Onder de familievrienden is er de visser Benjamin (Robinson Stévenin) die een boontje heeft voor Angèle en haar onhandig het hof maakt, en een ouder koppel (Geneviève Mnich en Jacques Boudet) dat het sterkst verbonden blijft aan de plek waar ze wonen. En er zijn ook de jongere personages, die mee zijn met hun tijd maar le coeur à gauche hebben, zoals de jonge arts die zijn ouders financieel wil bijstaan, wat ze categoriek weigeren, omdat dit hen vernedert.
Het nakende afscheid aan hun vader doet zijn kinderen reflecteren over waar ze thuishoren, wie ze geworden zijn en wat ze geërfd hebben.
Vanaf de eerste scènes waarin de cineast in weinig beelden heel veel vertelt, krijgt de film een volgehouden emotionele geladenheid. Het nakende afscheid aan hun vader doet zijn kinderen reflecteren over waar ze thuishoren, wie ze geworden zijn en wat ze geërfd hebben. Dit slaat dan niet zozeer op de onroerende nalatenschap dan op de dromen en idealen uit hun jonge jaren. Sommige van die idealen hebben ze verloren maar ze krijgen de kans om te bewijzen dat ze hun solidariteitsprincipes nog niet hebben verleerd. Als ze plotseling met de vluchtelingenproblematiek worden geconfronteerd, volgen ze dan ook de stem van hun geweten.
De film heeft zelfs iets van een Griekse tragedie in de wijze waarop de wreedheid van het bestaan ongenadig toeslaat.
Op gevaar af van naïviteit beschuldigd te worden (er zijn trouwens ergere dingen) tekent de regisseur op zijn bekende gulle manier mensen die nog om het lot van anderen bekommerd zijn, die geloven in het collectieve en het moeilijk hebben om er zich bij neer te leggen dat ze nu in een hardere wereld leven waar vaak voor mededogen geen plaats meer is. Niet dat Guédiguian er zijn levenslessen nadrukkelijk inlepelt, hij gaat integendeel genuanceerd te werk, vertrekt van scherp geobserveerde tranche de vie en gaat de occasionele zware drama’s niet uit de weg, zoals de dood van een kind dat als een schaduw over hun levens hangt, een dubbele zelfmoord en de ontdekking van verwaarloosde kinderen. De film heeft zelfs iets van een Griekse tragedie in de wijze waarop de wreedheid van het bestaan ongenadig toeslaat.
Het decor dat zo belangrijk is in de films van Guédiguian wordt hier bijna een personage. Guédiguian koos als locatie voor deze film een schilderachtige kreek waar een betoverende kracht van uitgaat en die heel dominant de handelingen van de personages bepaalt. En niet alleen met de terugkerende totaalshots van het gedonder van de trein op de spoorwegviaduct die op het ingedommelde kustplaatsje neerkijkt. Alles wat zijn personages denken en ervaren is beïnvloed door hun omgeving, die soms op een openluchttheater lijkt.
Deze veilige en geborgenheid biedende plek wordt ook bedreigd omdat het een favoriete locatie is voor smokkelaars. Nu zijn er ook militairen die op aangespoelde vluchtelingen jagen. Het grootste gevaar komt echter van projectontwikkelaars die zelfs niet aan land hoeven te gaan maar vanop hun motorboten de baai verkennen, met hun smartphone foto’s nemen en dan weer in zee verdwijnen.
'La villa' is een warme en hoopvolle film die heerlijk ‘ouderwets’ (in de beste betekenis van het woord) aanvoelt.
Behalve in het zomerseizoen, lijkt het kuststadje wel een spookstadje, dat door de herinneringen van de broers en zus weer tot leven wordt gewekt. Hoe dit verleden op het heden inbeukt en de tijd zijn werk doet, wordt prachtig vervat in die ene flashback waarin de plotseling jong geworden Ascaride, Meylan en Daroussin deze kreek ontdekken en zich als zorgeloze kinderen in de zee gooien. Nee, het gaat niet om een digitale verjongingskuur, maar gewoon om een scène die Guédiguian opviste uit een van zijn oudste films, 'Ki Lo Sa?' (1985). Door die momentopname op de juiste plaats in te lassen in zijn hedendaags verhaal, vat de cineast puur filmisch de gevoelens van verlies, van niet meer jong te zijn, waar zijn ontroerende personages mee kampen. En die Guédiguian observeert met een tederheid die aan Jean Renoir doet denken. 'La villa' is een warme en ondanks de miserie die we soms te zien krijgen ook hoopvolle film die heerlijk ‘ouderwets’ (in de beste betekenis van het woord) aanvoelt.
Om te besluiten nog een mooi citaat van Guédiguian: "Ik heb altijd al films willen maken die mijn vader zou kunnen begrijpen. Hij was havenarbeider in Marseille, kon nauwelijks lezen en schrijven, ging nooit naar de cinema. Daarom hou ik eraan dat de vertelling helder is en begrijpelijk in de eerste graad, met personages die van het ongeluk naar het geluk gaan of vice versa. Als je cinema wil maken die voor iedereen toegankelijk is, zonder dat je een code moet begrijpen, moet je wel vertrekken van het verhaal en de emoties. Dit is de reden waarom ik nooit direct militante films heb gemaakt."
'La villa' is de zesde film in de Film Fest Gent On Tour-reeks en is te zien op 21 november in Sphinx Cinema (Gent), CC Lokeren, Cinema Lumière (Brugge), Cinema Cartoon's (Antwerpen), Studio Geel, The Roxy Theatre (Koersel), CC Strombeek, Cinema ZED (Leuven), CC Jan Tervaert (Hamme), CC De Kollebloem (Puurs), Cinema Westside (Evergem) en Flagey (Brussel, Studio 5).