Frédéric Devreeses muziek spreekt tot de verbeelding

Jdb filmfestival 2019 29 of 51
Verhalen 29 sep 2020
Film Fest Gent herdenkt met de op 91-jarige overleden Frédéric Devreese een festivalvriend en een componist met allure zowel op vlak van film- als van klassieke muziek.

Met het overlijden van Frédéric Devreese is niet alleen de vader van de Belgische filmmuziek overleden maar verliest Film Fest Gent een levenslange gewaardeerde festivalvriend en ambassadeur. Hij werd hier meermaals bekroond en kreeg vorig jaar naar aanleiding van zijn negentigste verjaardag een Lifetime Achievement Award op de WSA. Zijn doorwrochte, rijke, scherp intellectuele maar steeds toegankelijke scores zullen hem lang overleven. Zij waren een verrijking voor elke film waaraan of waarvoor hij werkte. André Delvaux zou ons niet tegenspreken.

Spirituele vader

De tandem Devreese-Delvaux is al meermaals vergeleken met de samenwerking tussen Federico Fellini en Nino Rota. De overledene voedde die vergelijking zelf door Nino Rota als zijn voorbeeld en inspirator te noemen. Maar André Delvaux beschouwde hij, in het door het Filmfestival Gent uitgegeven interviewboek ‘Moving Music’, als “zijn spirituele vader want hij bracht altijd het beste in mij naar boven”. Beiden ontmoetten elkaar in het begin van de jaren zestig op de toenmalige BRT. Devreese werkte toen aan de tv-opera en totaalspektakel ‘Willem van Saeftinge’ waarvoor hij in 1964 de Prix Italia kreeg en André Delvaux draaide De man die zijn haar kort liet knippen naar de gelijknamige roman van Johan Daisne.

Muzikaal gevoel

Het was het begin van een vruchtbare samenwerking hoewel Devreese soms de indruk had dat hij voor Delvaux geen muziek hoefde te schrijven. Die had een sterk ontwikkeld muzikaal gevoel en hield in zijn draaiboek rekening met de muziek. Alles leek al op voorhand bepaald. Zo had, voor de dodendans op het einde van Un soir, un train, Delvaux al de tekst geschreven. Hij hoefde alleen maar de melodie te componeren. Hoe ook, de vorig jaar op de WSA uitgevoerde tango uit Un soir, un train en de Benvenuta Suite behoren tot de topwerken van Devreese. Maar daarnaast kan je ook fragmenten plaatsen uit pakweg L’oeuvre au noir waarvoor hij in 1988 in Gent de Joseph Plateauprijs kreeg. Slechts voor Vrouw tussen hond en wolf van André Delvaux gaf Devreese noodgedwongen verstek.

Parcours

Vooraleer hij André Delvaux ontmoette had de op 2 juni 1929 in Amsterdam geboren Frédéric Devreese al een divers muzikaal parcours doorlopen. Zijn eerste muzikale vorming kreeg hij van zijn vader Godfried die ook componist was en die geregeld stille films muzikaal begeleidde. Hij studeerde compositie in Rome en leerde dirigeren in Wenen bij Hans Swarowski. Vandaar dat klassieke muziek geen geheimen voor hem heeft. En de jazzy, Gershwin-achtige invloeden in zijn composities hebben we te danken aan Amerikaanse soldaten die tijdens de oorlogsjaren bij het gezin Devreese op de piano speelden. Hij vergat nooit meer die ritmiek en het modernisme van de jazz.

Sonorisatie

Vooraleer hij in 1958 in dienst trad bij de BRT werkte Devreese mee aan een documentaire over de schilder Paul Klee. Het waren zijn eerste stappen in de filmwereld. In het Expo-jaar 1958 verzorgde hij uitzendingen over de befaamde wereldtentoonstelling maar hield zich in het bijzonder bezig met sonorisatie. Hij moest bestaande programma’s van een nieuwe klankband voorzien en maakte daar naar eigen zeggen “een erezaak van om nooit voor de hand liggende muziek te gebruiken”.

Genereus

Toen al toonde hij zich naar de jeugd toe als een genereus man. Hij was dirigent van het Belgisch jeugdorkest en zette zijn schouders onder de ooit befaamde Tenuto-wedstrijden voor jong talent. Op latere leeftijd konden ook jonge cineasten steeds bij hem terecht. Met als sprekend voorbeeld Lieven Debrauwer die bij hem aanklopte voor de muziek van zijn Pauline en Paulette. Dat brengt ons bij de andere regisseurs voor wie hij werkte. Voor La partie d’échecs van Yves Hanchar kreeg hij in 1994 op het Gentse filmfestival de Georges Delerue-prijs voor de beste muziek. Marion Hänsel deed een beroep op Devreese voor Les noces barbares en voor Il Maestro. Een door de BRT afgewezen Eurosongfestivallied schonk Devreese aan Hugo Claus voor Het sacrament. Zijn laatste filmscore dateert uit 2003 voor Meine Name ist Bach van Dominique de Rivaz.

Cultureel icoon

Goed om weten is dat Devreese bij zijn filmmuziek wegens budgettaire redenen voor een klein ensemble componeerde. Maar dat hij zijn suites later meestal herwerkte voor groot orkest dat hij het liefst zelf dirigeerde. “Omdat je dan controle hebt over de interpretatie van je werk. Door zelf te dirigeren, heb je dat creatief proces beter in handen”.

In de loop der jaren groeide Frédéric Devreese samen met zijn echtgenote Annie De Clerck uit tot een cultuuricoon. Samen waren ze thuis in de wereld van de kunst en uiteraard in die van de klassieke muziek. Devreese zelf hekelde het onderscheid tussen film- en klassieke muziek en kon moeilijk verdragen dat er neerbuigend werd gedaan over filmmuziek. Hij kon oordelen vanuit meesterschap in het klassieke genre waarin hij in verschillende genres uitblonk. Piano was wellicht zijn lievelingsinstrument en op nauwelijks 19-jarige leeftijd won hij met zijn Concerto nr. 1 voor piano en orkest een eerste prijs in Oostende. Die opende de poort naar Rome en Wenen.

Plichtwerk

Zijn concerto nr. 4 voor piano en orkest is wellicht het meest bekende omdat het in 1983 het verplichte werk was op de Koningin Elisabeth wedstrijd. Daarnaast schreef hij ook een vioolconcerto, een symfonie, twee opera’s, koormuziek, balletsuites waaronder het mooie ‘Gemini’ naar aanleiding van tien jaar Ballet van Vlaanderen. Steeds roept hij volgens kenners een uitzonderlijke wereld op die tot de verbeelding spreekt.

Melancholisch

Volgens FFG-muziekdirecteur en dirigent Dirk Brossé zou Frédéric Devreese wereldberoemd zijn geweest indien hij in de VS had geleefd. Naar aanleiding van Devreeses overlijden verklaarde maestro Dirk Brossé aan de VRT dat “Devreese een heel persoonlijke, intense stijl had, die aansloot bij het collectief geheugen, met een duidelijke contour, een melodie. Hij gebruikte populaire vormen als de wals of de tango. Maar er zat altijd een melancholisch, donker kantje aan zijn muziek”.

Raf Butstraen