- ...
- home
- nieuws
- one shot ...
One Shot Cinema: 'Synonymes', de controversiële Gouden Beer-winnaar
Nadav Lapid (geboren in 1975 in Tel Aviv) is een van de boeiendste filmmakers van deze tijd. In de drie lange speelfilms die hij tot hiertoe maakte, draait het altijd om de Israëlische identiteit.
Zijn debuut ‘Policeman’ toonden we al in 2011 in het One Shot Cinema-programma. In deze ijzersterke politiefilm observeerde Lapid afwisselend de machorituelen van een antiterreurcommando en de voorbereidingen van een groep jonge revolutionairen die de Israëlische staat willen ontwrichten.
Zijn volgende film ‘The Kindergarten Teacher’, in 2014 vertoond op Film Fest Gent, speelde zich ook af in Israël en toonde de obsessie van een jonge kleuterlerares die in de ban geraakt van een hyperbegaafde kleine jongen die ook een virtuoze dichter is. Een film over de strijd tussen barbarij en cultuur die ook uitmondde in een scherpe kritiek op Israëls militarisme en machismo. (In de gelijknamige Amerikaanse remake van Sara Colangelo ontbrak elke politieke dimensie).
En dan is er dus nu zijn derde film ‘Synonymes’ die andermaal over de Israëlische identiteit gaat, maar zich (afgezien van enkele korte flashbacks) niet in het geboorteland van de regisseur afspeelt, maar in Frankrijk.
Ook Lapids derde en meest autobiografische film vond in België jammer genoeg geen distributeur. Bij wijze van waarschuwing voor mensen die alles toetsen aan de criteria van ‘echtheid’ en ‘geloofwaardigheid’ moet gezegd dat Lapid niet bij realisme zweert, maar zich bedient van symbolen, metaforen en linguïstische retoriek. En zich duidelijk weinig bekommert om narratieve logica. Zijn film, hoe donker ook, heeft zelf een sprookjesachtige dimensie.
De eerste scène waarin de camera de protagonist op de rug volgt, terwijl hij rusteloos, koortsachtig, met zijn hoofd naar de grond door de straten van Parijs loopt, terwijl hij zijn Frans oefent, zet de toon van de film. De protagonist, Yoav, een elitesoldaat uit het Israëlische defensieleger heeft zichzelf vrijwillig naar Frankrijk verbannen omdat hij op de vlucht is voor Israël en het religieus nationalisme.
Voor hem is Frankrijk het nieuwe beloofde land. Maniakaal eigent hij zich de Franse taal toe, elk Frans woord een wapen tegen het Hebreeuws dat hij vertikt te spreken. Een beetje raadselachtig (zoals later nog vaak het geval zal zijn: Lapid cultiveert het mysterie) arriveert hij in een groot, leeg, statig Rive Gauche-appartement waar hij al zijn kleren uittrekt, die op niet nader verklaarde manier verdwijnen. Zijn ostentatieve naaktheid onderstreept zowel zijn kwetsbaarheid als zijn eenzaamheid en het feit dat hij afstand doet van alles uit het verleden. Hij zinkt weg in een groot bad, tegelijk een verdrinking en een nieuwe geboorte. Zijn reddende engelen zijn Emile (Quentin Dolmaire) en Caroline (Louise Chevillotte), die wel ontsnapt lijken uit Cocteau’s ‘Les enfants terribles’. Tussen de drie ontspint zich een dubbelzinnige, sensuele relatie, een spel ook, van verlangen, van aantrekken en afstoten waarin Lapid zich een meester toont in het filmen van de rondedans van lichamen, gestes en blikken.
Hoe zwaar de thematiek van identiteit, afkomst, geheugen en thuishoren ook mag zijn, Lapid geeft ze vaak op een speelse manier vorm, met dank aan de vrijheden van de nouvelle vague of de erfgenamen van deze beweging. Zoals die scène waarin Caroline het licht aan- en uitdoet en de camera snel heen en weer beweegt tussen haar hand en de schakelaar, dit op een luid schallend stukje klassieke muziek. Wat net als de taalspelletjes (‘mourir coeur à coeur’) sterk aan Godard doet denken. Of aan de Leos Carax van ‘Mauvais Sang’ (1986) en ‘Les amants du Pont-Neuf’ (1991).
Yoav die haast de hele film dezelfde gele jas draagt (een kleurrijke vlek in het grijze Parijse straatbeeld) en een Frans woordenboek meezeult, heeft tijdens zijn queeste diverse ontmoetingen. Hij skypet met een jonge vrouw, maakt een motorritje door Parijs met een andere joodse man, dweept met Hector van Troje, valt mensen lastig in de metro, danst uitbundig in een club op de Technotronic-hit ‘Pump Up the Jam’, trotseert ongure Israëlische figuren belast met een ‘speciale operatie’ en slaat op de vlucht voor zijn vader die vergeefs zijn zoon komt recupereren.
Soms leiden die ontmoetingen tot absurdistische momenten, zoals de twee mannen die vechten op een bureaublad. Omdat hij uitgerekend heeft dat hij slechts 1 euro 28 cent per maaltijd kan spenderen, en niet volledig afhankelijk wil zijn van het geld dat Emile hem geeft, plaatst hij een zoekertje: “Homme jeune, beau, baraqué serait heureux de servir de modèle à des peintres, etc.” Wat hem een vernederend moment van onderwerping oplevert tijdens een screentest voor een pornofilm waarin hij als Israëliër een Palestijnse vrouw als tegenspeelster krijgt: hij moet zich een vinger in de anus steken en kreunend in het Hebreeuws klaarkomen. Omdat zijn lichaam ongeveer het enige is wat Yoav bezit, is dit ook het enige wat hij als koopwaar te bieden heeft.
Yoavs pogingen om zich tot Fransman te transformeren stuiten vaak op een muur, hoe aardig hij ook zijn best doet. De regisseur volgt de etappes in zijn metamorfose met de nodige wrange humor, zoals de inburgeringscursus waarbij de deelnemers de tekst van de Marseillaise moeten kennen, of hoe Yoav op aansturen van Emile trouwt met Caroline teneinde genaturaliseerd te worden. Het assimilatieproces wordt ook nog bemoeilijkt omdat de geschiedenis en de verhalen van zijn land en zijn familie hem door het hoofd blijven spoken, zoals blijkt uit de pijnlijk koddige flashbacks van zijn militaire dienst. Een mooi idee in de film is dat Emile, die schrijver wil worden, aan Yoav, in het kader van zijn verfransing, zijn ‘verhalen’ cadeau doet, maar ze later terugvordert: “niet omdat ze zo bijzonder zijn, wel omdat ze van hem zijn.”
Dat je ‘Synonymes’ ondanks de grilligheid en de intensiteit gehypnotiseerd blijft volgen, heeft ook te maken met het charisma van hoofdrolspeler Tom Mercier, die stoïcijns zijn lot ondergaat en met zijn quasi gebeeldhouwde lijf een constante erotische geladenheid aan zijn personage geeft. Lapid creëert in zijn episodische film ook een visuele spanning door jachtige, frenetieke en onrustige scènes af te wisselen met strak gekadreerde, afstandelijke tableaus waarin hij briljant gebruikmaakt van het breedbeeldformaat. Gedurfde picturale referenties ontbreken ook niet: de badscène verwijst naar Jacques-Louis Davids schilderij van de vermoorde revolutionair Marat. Elk shot is inventief, elke scène verrast.
Deze Gouden Beer-winnaar nodigt uit tot controverse en heeft die dan ook gekregen. Velen ergerden zich aan Lapids nietsontziende kritiek op Israël, terwijl het minder om het land gaat dan om de politiek van premier Benjamin Netanyahu. Voor het Franse tijdschrift Positif ging de regisseur te ver in zijn provocaties en verontwaardiging. Aartsrivaal Cahiers du Cinéma was dan weer laaiend enthousiast en kopte ‘Nadav Lapid bouscule le cinéma français’, gevolgd door een dossier van dertien bladzijden over de film.
Hoe gevoelig de film politiek ook ligt, één ding is zonneklaar: Lapid is een begenadigd cineast en ‘Synonymes’ biedt twee uurtjes puur en avontuurlijk cinemagenot.