Patrick Duynslaegher blikt vooruit: 'Django' laat de muziek voor zich spreken

P1bdh6k1914cm1ptb1cnm1pjv1f611
Nieuws 12 apr 2017
Het lijkt niet meer dan logisch dat in dit jazzjaar het startschot van Film Fest Gent On Tour gegeven wordt met een film over legendarisch jazzgitarist Django Reinhardt. 'Django', de Franse film die twee maanden geleden de Berlinale mocht openen, is het regiedebuut van Etiene Comar, een producent-scenarist met al enkele opmerkelijke Franse films op zijn naam: twee films van Xavier Beauvois, 'Des Hommes et des Dieux' en 'La Rançon de la Gloire', en één film van Maïwenn, 'Mon Roi'.

'Django' slaagt erin te doen wat elke biopic van een muzikant zou moeten doen (maar wat lang niet altijd het geval is): de muziek voor zich laten spreken en ons doen geloven dat de acteur die de muzikant belichaamt ook écht op het instrument in kwestie speelt. Hoeveel films over artiesten en/of componisten zijn er niet gemaakt waarin een beroemd acteur bijvoorbeeld achter de piano zit en we afwisselend close-ups te zien krijgen van zijn hoofd en close-ups van zijn handen die op de piano tokkelen maar die duidelijk een ander toebehoren?

Tumultueuze periode

Etienne Comar lost meteen het probleem van de geloofwaardigheid op door, na een korte proloog, een uitverkocht concert te laten zien waarin de acteur Reda Kateb echt op zijn gitaar Django Reinhardt composities speelt en zijn gezicht en zijn handen in eenzelfde shot gekadreerd worden, mét de twee kreupele vingers aan zijn linkerhand, het gevolg van een woonwagenbrand in 1928. We weten meteen: dit is een film die het vak en de kunst van de muzikant serieus neemt. En uit de geestdriftige reacties in de zaal krijgen we ook snel een idee van hoe explosief en meeslepend de muziek van Django Reinhardt was en hoe gevaarlijk en provocerend zijn zigeunerjazz klonk in het Parijs van tijdens de Duitse bezetting.

De legendarische guitarist Django Reinhardt (1910-1953) is één van de grote jazzmen uit de twintigste eeuw. Tijdens zijn korte maar productieve leven (hij stierf op zijn 43ste aan een beroerte) maakte hij honderden memorabele opnamen, speelde hij met titanen als Stéphane Grappelli, Duke Ellington en Louis Armstrong. Nog decennia na zijn dood bleef hij met zijn heel eigen geïmproviseerde stijl nieuwe generaties jazzmuzikanten beïnvloeden. En in Woody Allens 'Sweet and Lowdown' (1999) stond Django model voor de fictieve Amerikaanse guitarist Emmet Ray (Sean Penn). Over zijn leven is weinig bekend, zodat dit filmisch portret in zeker zin een leemte vult. Zoals andere recente biopics van kunstenaars en historische figuren ('Jackie' en 'Neruda' van Pablo Larrain, 'La Mort de Louis XIV' van Albert Serra, 'A Quiet Passion' van Terence Davies over de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson,' La Macchinazione' van David Grieco over Pier Paolo Pasolini) focust ook Django slechts op één episode in zijn leven: de tumultueuze periode tijdens de tweede wereldoorlog waarin de muzikant uit de handen van de nazi’s probeerde te blijven.

Terwijl rond hem zigeuners vervolgd worden en Django ook muziek brengt die door haar zigeunerorigine niet met de ideologie van het Derde Rijk strookt en door Hitler als "ontaard" wordt bestempeld, slaagt hij er toch maar in om te blijven optreden in een bezet Parijs waarin ook druk gefeest, gezongen en gevierd werd.

Heroïsche finale

In hoeverre Django Reinhardt, Belg van geboorte maar groot geworden in Frankrijk, net als zovele Franse variété- en filmgrootheden (van Edith Piaf en Charles Trenet tot Sacha Guitry, Jean Cocteau en Arletty) met de Duitsers collaboreerde is altijd voer voor speculatie geweest. De film toont hem vooral als een man die volledig opging in zijn muziek, op gevaar af wereldvreemd te reageren (of juist niet te reageren) op de raciale zuiveringen van de nazi’s. Met de scènes die tonen hoe Django zelf aan vervolging ontsnapt, vullen de scenaristen de gaten in zijn biografie in en klutsen ze handig feiten en fictie door elkaar. Zo is de Luftwaffeofficier Dietrich Schultz-Kohn, bijgenaamd Doktor Jazz (Jan-Henrich Stahlberg) een echt bestaand figuur. Hij superviseerde de carrière van Django, hield hem een hand boven het hoofd en probeerde samen met diens officiële manager Charles Mirété (Patrick Mille) een tour in Duitsland op te zetten en zelfs een privé-optreden voor de Führer te forceren.

Met het compleet verzonnen personage van Louise de Klerck (Cécile de France) gaat het verhaal helemaal de romaneske toer op. Deze oude vriendin duikt plotseling weer op in het leven van Django en is tegelijk zijn minnares en beschermengel, maar zoals het een echte femme fatale betaamt weet je niet goed wat ze nu precies in het schild voert. Nu eens lijkt ze aangesloten bij de weerstand, dan weer heult ze mee met de moffen en verzekert ze zich van de protectie van een hooggeplaatste nazi. Uiteindelijk beraamt ze mee het plan om Django, zijn geduldige vrouw (Beata Palya) en zijn dominante moeder (Bimbam Merstein) te laten ontkomen door de Zwitserse grens over te steken. In deze halfslachtig heroïsche finale verandert de kroniek van een muzikant in oorlogstijd in een feuilletonesk ontsnappingsdrama.

Speels plezier

De mix van feiten en verdichtsel levert dan misschien een film op die regelmatig met de waarheid een loopje neemt maar die toch de essentie van Django als mens en muzikant probeert te vatten. De Franse acteur Reda Kateb die we kennen van 'Un Prophète' van Jacques Audiard en van twee Belgische films, 'Le monde nous appartient' van Stephan Streker en 'Les Chevaliers Blancs' van Joachim Lafosse, zet zo’n overtuigende Django Reinhardt neer dat de rocamboleske intriges naar het einde van de film toe nauwelijks de authenticiteit ondermijnen. Wat hij in het bijzonder incarneert is dat Django alleen voor zijn muziek leeft en dat daarbij vergeleken al de rest in het niet verdwijnt. Hij is wat afwezig, lijkt niet eens een zo sterke persoonlijkheid, tot hij zijn gitaar vastpakt en hij één met zijn instrument in de grote Django Reinhardt verandert. De drie miniconcertjes waarop de filmmaker ons trakteert zijn dan ook de hoogtepunten van de film. Het speelse plezier waarmee Django met een paar gelijkgestemde muzikanten de snelle en koortsige zigeunerjazz (of jazz manouche, zoals het in Frankrijk heet) vertolkt, spat van het doek.

Ondanks de avontuurlijke oorlogsperikelen die een beetje haaks staan op de historische werkelijkheid, besluit de regisseur zijn film met een bruuske terugkeer naar de realiteit: een langzaam uitzoomen op enkele foto’s van door de nazi’s gevangen genomen zigeuners tot uiteindelijk honderden gezichten het scherm vullen. Sterke beelden ook voor een Frankrijk dat lang gezwegen heeft over deze zwarte bladzijde uit zijn geschiedenis, met Hollande die pas recent de eerste Franse president werd om de ruime verantwoordelijkheid te erkennen van het regime van Vichy in het bijeendrijven van Roma-zigeuners voor ze door de nazi’s naar kampen gedeporteerd werden.

'Django' is op 18 april te zien tijdens Film Fest Gent On Tour in Studio Skoop (Gent), CC Lokeren, Cinema Lumière (Brugge), Cinema Cartoons (Antwerpen), The Roxy Theatre (Koersel), Studio Geel en CC Strombeek. Tickets zijn verkrijgbaar bij de deelnemende locaties.