Patrick Duynslaegher over FFG On Tour: 'France'

France - still
Verdieping 09 nov 2021
In de nieuwe editie van Film Fest Gent On Tour portretteren Bruno Dumont en zijn steractrice Léa Seydoux een Franse topjournaliste die over lijken gaat en de politieke actualiteit tot spektakel transformeert.

Éen ding moet je Bruno Dumont nageven: hij weet aan zijn werk verrassende wendingen te geven. Jarenlang was hij de cineast van hoekige drama's met stuurse protagonisten gesitueerd in het grimmige noorden van Frankrijk. Al vanaf La vie de Jésus, zijn ophefmakende debuutfilm uit 1997, is zijn naturalisme en sociale observatie doordrongen van mystiek. In Hadewijch (2009), over de relatie tussen een extatisch christelijke jonge vrouw en een diepgelovige moslimjongen, en in Hors Satan (2011) een streng drama over absolute liefde en religieuze dweepzucht, treedt die mystiek zelfs helemaal op de voorgrond. Je zou zijn stijl in deze films kunnen samenvatten als neo-Bressoniaans brutalisme. Plotseling veranderde hij van koers, maar niet van sociaal milieu, met de oorspronkelijk voor televisie gemaakte avonturen van P'tit Quinquin (2014) waarin de droogkomische toon overheerst. En na Jeannette, l'enfance de Jeanne d'Arc (2017), een film opgevat als een middeleeuws chanson de geste, verrast hij nu vriend en vijand met France, een hedendaagse, uit de brandende actualiteit geplukte tragikomedie over de leugens en razernij van de dolgedraaide mediamachine.

France - still

Dumont (63), generatiegenoot van Arnaud Desplechin, Cédric Kahn, Mathieu Kassovitz en François Ozon, portretteert in France een sterjournalise - een icoon mag je wel zeggen - van het Franse televisiejournaal. De camera zit France de Meurs (Léa Seydoux) dicht op de huid terwijl ze samen met een kleine ploeg van getrouwen de tragische nieuwsfeiten die ze moet verslaan ook stevig naar haar hand zet. Ze is het op de spits gedreven voorbeeld van hoe nieuws tot spektakel te kneden, een doel dat alle middelen heiligt.

Je zou kunnen stellen dat zodra er beelden aan te pas komen er ook 'fictie' in het spel is. Dat France een woedende beschouwing is over hoe alles wat reëel en waarachtig wordt gepresenteerd in hoge mate gemanipuleerd en gefabriceerd is, blijkt al uit een van de eerste scènes: een debat met president Emmanuel Macron waarin de vraagjes van de vrijpostige France via computerkunstjes naadloos geïntegreerd worden. De hele film demonstreert hoe de werkelijkheid wordt gesimplificeerd om in televisieformats te passen. "Televisie zou de complexiteit van de realiteit kunnen restitueren", zegt Dumont in een interview in Cahiers du Cinéma, "maar doet dat niet om allerhande politieke, economische redenen."

Ook het personage France is even gefabriceerd als het nieuws dat ze brengt. Dumont: "De tv-presentatoren zijn menselijke robots, ze zijn schizofreen. Deze schizofrenie ken ik uit het werken met acteurs, heb ik gezien bij Juliette Binoche toen we samenwerkten aan Camille Claudel 1915 (2013), of bij Fabrice Luchini toen ik Ma Loute (2016) draaide."

France

Wat we in France te zien krijgen mag dan nog over the top zijn, en nog geen klein beetje, in elke zogezegde overdrijving herkennen we echte, herkenbare stunts uit de oorlogsverslaggeving en de vluchtelingencrisis ten behoeve van de kijkcijfers en de clicks. De film begint als een scherpe satire, maar Dumont zegt dat hij verder wilde gaan dan een simpele aanklacht. "Het is geen film tegen de media, maar tegen de elite médiatique."

Doorgaans hebben karikaturale personages maar één dimensie, met de film en het personage France ligt dit anders. France leeft in een bubbel waarin alles op wieltjes loopt, er geen tijd is voor reflectie. Ze is helemaal niet uitgerust om de wijde wereld te confronteren. De heldin mag dan nog een monster zijn - het monster geschapen door de mediahysterie - Dumont geeft haar toch een ziel, neemt haar serieus en ontdekt ook haar menselijkheid wanneer ze na een ogenschijnlijk banale aanrijding van een koerier op bromfiets, geconfronteerd wordt met de enorme kloof die haar scheidt van de gewone sterveling. Het wordt zelfs een metafysische kwestie wordt. "Een personage dat zo gepantserd is door alle negativisme heeft uiteraard een duistere kant, maar ik had zin om ook te tonen welk licht ze kan uitstralen."

Voor dat laatste heeft Dumont zeker de ideale actrice gevonden. Om deze tegenstrijdige dimensies te tonen kon hij rekenen op het talent van Léa Seydoux, een actrice die de schizofrenie van haar personage tastbaar maakt (France is ook een heel fysieke film). Haar smetteloos, onberispelijk uiterlijk begint langzaam ook scheurtjes te vertonen. We voelen dat ze ondanks alle uiterlijk vertoon op elk moment in elkaar kan storten. Haar uitgekiende garderobe en het duistere interieur waarin ze zich terugtrekt - het lijkt wel op een betonnen mausoleum - stralen dezelfde kille luxe uit. Met een zekere regelmaat zoomt een voorwaartse travelling in op het gezicht van France die zich duidelijk verloren voelt, zich vragen stelt over de gewetenloze praktijken van de nieuwsgaring, maar tegelijk ook haar tranen gebruikt om er de leugens en de (valse) sentimenten nog wat dikker op te leggen tot er een totale verwarring heerst tussen echte emoties en de uitbeelding van emoties.

Seydoux is ook perfect gecast omdat ze op een ongedwongen wijze en zoals het een heuse ster betaamt, glamour uitstraalt. Maar achter haar beeltenis van schoonheid en elegantie verbergt ze ook een grote kwetsbaarheid en onzekerheid, wat zowel actrice als regisseur aan de oppervlakte brengen.

France - still

Die gespletenheid vertaalt zich ook in wat we het on en off fenomeen kunnen noemen. France en haar schaamteloze assistente (Blanche Gardin) die als motto heeft "le pire c’est le mieux", gedragen zich compleet anders al naargelang ze al of niet ‘op antenne’ zijn. Het is alsof ze in twee parallelle werelden leven. In een van de onthullende scènes is tijdens een reportage per vergissing de microfoon nog niet uitgeschakeld en komt plots alles boven wat onderdrukt werd, het neerbuigende, het obscene, het door en door cynische.

De film toont ook het contrast tussen de dramatische gebeurtenissen die France onversaagd - soms riskeert ze haar hachje - verslaat en het diepe leed in haar eigen leven. Het is maar een dunne scheidslijn tussen nobele tragiek en tabloid trash. Na een grote tragedie in haar gezinsleven belandt France in een mystieke crisis, zoals Ingrid Bergman in Roberto Rossellini’s Europa ’51 (1952).

Dumont verpakt zelf zijn verontwaardigde en kritische kijk op de alomtegenwoordige nieuwsindustrie in een ononderbroken en heftige beeldenstroom van studio-opnamen, reportages, persconferenties, tv-journaals. Van knippen, monteren en mixen tot alles wordt herleid tot hapklare televisiekost waar het publiek van onze spektakelmaatschappij pap van lust.

France is een film die je ook moet gezien hebben omwille van de vertolking van Léa Seydoux wiens gelaat nu eens ongenaakbare schoonheid uitstraalt maar dan door de camera van Dumont dermate vervormd wordt dat ze wel verminkt lijkt. Deze kleindochter van de Franse filmmagnaat Jérôme Seydoux - de voorzitter van de Franse filmgigant Pathé - heeft sinds haar debuut in 2004 in een ordinaire Franse tv-serie in 15 jaar tijd maar liefst veertig lange speelfilms op haar palmares, waarin ze meestal de hoofdrol speelt. De in 1985 geboren actrice deed voor het eerst van zich spreken toen ze voor haar vertolking in Christophe Honoré’s La belle personne (2008) genomineerd werd voor de Césars (de Franse Oscars zeg maar) en ze ook in Cannes de Trophée Chopard won voor meest beloftevolle actrice. Sindsdien is ze niet meer weg te slaan van het witte doek. Haar quasi vlekkeloos parcours is zonder meer indrukwekkend. Zo schitterde ze in vele tophits van de Franse en Europese arthouse cinema: Lourdes (2009) van Jessica Hausner, Plein Sud (2009) van Sébastien Lifshitz, Belle Epine (2010) van Rebecca Zlotowski, Roses à credit (2010) van Amos Gitai, Mistérios de Lisboa (2010) van Raul Ruiz, Les adieux à la reine (2012) van Benoît Jacquot, L’enfant dun haut (2012) van Ursula Meier, Grand Central (2013) van Rebecca Zlotowski, La vie d’Adèle (2013) van Abdellatif Kechiche, Saint-Laurent (2014) van Bertrand Bonello, The Lobster (2015) van Yorgos Lanthimos, Journal d’une femme de chambre (2015) van Benoît Jaquot, Kursk (2018) van Thomas Vinterberg, Roubaix, une lumière (2019) van Arnaud Desplechin.

Voorts speelde ze in Juste la fin du monde (2016) van de Canadees Xavier Dolan en bovendien weet ze haar Franse carrière te combineren met het doorgaans betere werk uit Hollywood: Inglourious Bastards (2009) van Quentin Tarantino, Robin Hood (2010) van Ridley Scott, Midnight in Paris (2011) van Woody Allen, Mission: Impossible - Ghost Protocol (2011) van Brad Bird, The Grand Budapest Hotel (2014) van Wes Anderson, Spectre (2015) van Sam Mendes, No Time to Die (2021) van Cary Joji Fukunaga.

Op het jongste festival van Cannes was ze in maar liefst vier films te bewonderen: France, The French Dispatch van Wes Anderson, Tromperie van Arnaud Desplechin en The Story of My Wife van de Hongaarse cineaste Ildikó Enyedi. Met drie van deze films in competitie had ze het record van rode lopers op één festival editie kunnen breken, tot een huisarrest wegens een positieve coronatest stokken in de wielen stak. Drie van deze Cannes-inzendingen zijn nu of binnenkort ook in de Belgische zalen te zien (France, The French Dispatch en The Story of My Wife), terwijl ook No Time to Die nog steeds op het programma prijkt.

Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.