Piranhas, een pakkende kroniek over jeugdmisdadigers
Napels, de stad van de camorra
De opgang en ondergang van een gangster is een beproefd recept van het misdaadgenre. De prototypes voeren ons zelfs terug naar enkele grote klassiekers uit de vroege jaren dertig van vorige eeuw: 'Little Caesar' (1930) van Mervyn Le Roy met Edward G. Robinson als de op Al Capone gebaseerde bendeleider; 'Public Enemy' (1931) van William Wellman met James Cagney als de zware jongen; 'Scarface' (1932) van Howard Hawks met Paul Muni als de schurk. De held/protagonist in deze films en de vele soortgelijke producties die zich bedienen van hetzelfde rise and fall narratief is steevast ambitieus, zonder scrupules, harteloos en sluw. Wat hem (in zeldzame gevallen ook ‘haar’, zoals in Roger Cormans 'Bloody Mama' uit 1971, met Shelley Winters als de gangstermoeder met de mitrailleur die met haar vier zonen landelijk Amerika teistert) uiteindelijk fataal wordt, is Hybris, het Oudgriekse woord voor overmoed en grootsheidswaanzin.
Ook in de nieuwe Italiaanse prent 'Piranhas', die in februari in première ging op de Berlinale, schotelt regisseur Claudio Giovannesi ons een rise and fall verhaal voor. Wat deze film origineel maakt, en tegelijk ook schokkend, is dat de criminele chef van dienst een jongen van vijftien is. Het verhaal is fictie maar berust wel op harde feiten. Napels, de stad waar de camorra (de plaatselijke maffia, zoals je op Sicilië de Cosa Nostra hebt) de plak zwaait en nauw verweven is met het dagelijks leven, wordt al jaren geplaagd door het fenomeen van baby gangs, samengesteld uit kinderen uit de sloppenwijken die soms niet ouder zijn dan tien. Te jong om gearresteerd te worden, kunnen ze nadat ze bij het stelen of terreur zaaien hun stoerheid bewezen hebben, ingelijfd worden door de georganiseerde misdaad als tiener paranza, plaatselijk jargon voor gewapende bendes in dienst van de camorra (de originele titel bij de Italiaanse release was dan ook La paranza dei bambini).
Met dank aan Roberto Saviano
Claudio Giovannesi, in 1978 in Rome geboren, maakte kortfilms, documentaires en enkele speelfilms: 'La Casa sulle nuvole' (2009) over twee broers die in Marokko op zoek gaan naar hun verdwenen vader; 'Ali hagli occhi azzurri' (2012), een misdaaddrama over tieners; 'Fiore' (in 2016 vertoond op de Quinzaine in Cannes) waarin een jongen en een meisje verliefd worden op elkaar terwijl ze beiden voor inbraak in de gevangenis zitten, elk in een andere vleugel. Giovannesi regisseerde ook twee afleveringen van de televisieserie Gomorra, naar het bekende onthullende boek van onderzoeksjournalist Roberto Saviano die nog altijd op de hitlijst van de maffia staat en permanent politiebescherming krijgt; een boek dat in 2008 ook met groot succes werd verfilmd door Matteo Garrone.
Ook 'Piranhas' is gebaseerd op een bestseller van Saviano die ook mee het scenario schreef. Maar ondanks Saviano en Giovannesi’s achtergrond als documentairemaker is de film niet gedraaid in pseudo-documentaire stijl en is het zeker ook geen sociaal traktaat. De regisseur maakt er echte cinema van zonder ooit in de valstrik te trappen van het glamoureus geweldspektakel (het meeste geweld heeft trouwens off screen plaats).
Dubieuze onschuld
Nicola, gespeeld door Francesco Di Napoli, heeft de vereiste fysiek en temperament om van zijn jonge boosdoener een intrigerend personage te maken, vol jongensachtige charme ondanks zijn zelfingenomenheid en morele stuurloosheid. Hij is een van die kinderen uit achtergestelde gezinnen die van materiële welstand dromen: Nike’s aan hun voeten, coole kleren, dure polshorloges, coke snuiven, snelle Vespa’s om mee door de smalle steegjes te scheuren waar het lijkt alsof de tijd bleef stilstaan, veel uiterlijke statussymbolen waar mooie meisjes voor zwichten. De esthetiek van de film zorgt ervoor dat we de wereld bekijken door Nicola’s ogen. Ondanks zijn daden en het leed dat hij veroorzaakt door drugs te dealen, mensen af te dreigen en om te kopen en uiteindelijk ook neer te knallen, blijft hij een dubieuze onschuld bewaren. Dat zien we van bij de openingsscène waarin hij met zijn maten een gigantische kerstboom rooft uit de befaamde winkelgalerij Galleria Umberto I in Napels. Dat blijkt voorts uit zijn omgang met zijn kameraden: ze houden van elkaar als broers (een gegeven dat ook in de andere films van Giovannesi opduikt). In de scènes in een nachtclub waar ze op het ‘gewone’ volk neerkijken, kussen ze elkaar in een halfslachtig homo-sfeertje op de mond.
Naïef is ook Nicola’s ontwapenende gulheid nadat hij de afpersers uit de armenbuurt van de Napolitaanse wijk Sanità heeft verdreven: hij wil het beschermgeld niet aanvaarden van de kleine handelaars die hem nu als de nieuwe maffioso beschouwen aan wie ze moeten afdokken, omdat ze nooit iets anders gekend hebben. Als moderne Robin Hoods delen de boefjes T-shirts uit aan arme kinderen. Voor Nicola en co. blijven wapens een soort speelgoed; de jongens denken echt dat ze goed doen door op brutale manier het kwaad te bestrijden en te veroveren wat hen toekomt. Nicola en zijn kornuiten zijn van niks bang, hebben voor weinig dingen respect en leven volkomen in het nu.
Die roes, de illusies, de droom die een luchtspiegeling blijkt, wordt mooi vormgegeven in de mix van stilering en harde realiteit, in fraaie Cinemascope composities en met expressief camerawerk en montage zonder gratuit effectbejag.
Tickets verkrijgbaar in de deelnemende locaties:
- Sphinx Cinema (Gent)
- Cinema Cartoon's (Antwerpen)
- Cinema Lumière (Brugge)
- Cinema ZED (Leuven)
- Kunstencentrum Buda (Kortrijk)
- CC Jan Tervaert (Hamme)
- CC Zoetegem (Zottegem)
- cc Binder (Puurs)
- The Roxy Theatre (Koersel)
- Studio Geel (Geel)
Film Fest Golden Friends krijgen het standaard kortingstarief op vertoon van hun lidmaatschapskaart.