Retrospectieve Agnès Varda
09 okt 2006
Ze staat bekend als de 'grande dame' van de Nouvelle Vague en één van de meest actieve vrouwelijke regisseurs uit de filmgeschiedenis. Het Filmfestival Gent is dan ook niet weinig trots dat de Belgisch-Franse Agnès Varda naar Gent afzakt om een Joseph Plateau Lifetime Achievement Award in ontvangst te nemen. Maar doe haar vooral een plezier door een van de twaalf films te bekijken die het festival in retrospectieve toont. En in het S.M.A.K. kan je twee van haar recente video-installaties gaan bewonderen.
Agnès Varda werd in 1928 in Elsene geboren en is de enige vrouw naast Maguerite Duras die in Frankrijk een uitgebreide filmcarrière als scenariste en filmmaakster heeft uitgebouwd. Inmiddels heeft ze meer dan 40 films op haar palmares staan, waaruit het Filmfestival een selectie van tienfilms heeft gemaakt. Zowel fictie als documentaire komen daarin aan bod.
Varda begon haar carrière als fotografe maar vond dat het medium zeggingskracht miste en stapte over naar film. Zonder filmische voorkennis, maar geïnspireerd door fotografie en literatuur maakte ze in 1956 La Pointe Courte. De film is enerzijds een fictieverhaal over een doodbloedende liefde en anderzijds een documentaire over het alledaagse leven in een vissersdorp. Door fictie en documentaire met elkaar te vermengen zorgde ze voor een revolutionaire vernieuwing binnen de filmtaal. Dat is ook de reden waarom ze als de moeder van de filmische en maatschappelijk geëngageerde avant-gardestroming Nouvelle Vague wordt beschouwd.
Later werden haar films gekenmerkt door uitgesproken maatschappijkritiek en- analyse. Een interessant voorbeeld daarvan is de documentaire Les Glaneurs et la Glaneuse uit 2000. De film is een zelfportret van de documentairemaakster, een kunstessay maar vooral een onderzoek naar hoe mensen in onze consumptiemaatschappij op de meest uiteenlopende manieren afval vergaren. Deze film bracht Varda in de filmwereld weer op het voorplan. Hoewel alle films van Varda uniek zijn, is er toch één rode draad te herkennen in haar werk: ze maakt films vanuit een artistiek engagement en met grote voorliefde voor maatschappelijke thema's zoals de positie van de vrouw.
Filmisch feminisme
Onder het mom van maatschappijkritiek toont ze in de films Cléo de 5 à 7 (1961) en Le Bonheur (1964) bijvoorbeeld vrouwen die beantwoorden aan een cliché. De onderhuidse kritiek schuilt erin, dat Varda via het cliché een kijk geeft op hoe vrouwen gezien worden doorheen de bril van de doorsnee man. Cléo de 5 à 7 is de psychologische omwenteling van een blond oppervlakkig zangeresje die zich in een tijdspanne van 90 minuten, de tijd dat ze wacht op de resultaten van een kankeronderzoek, tot een zelfbewuste vrouw ontpopt.
In Le Bonheur speelt ze vrouwelijke rolpatronen uit in een filosofische studie naar geluk, die de raakvlakken tussen wreedheid en individueel welzijn onderzoekt. Daarnaast maakte ze ook portretten van anticonventionele vrouwen. In Documenteurmet haar zoon is uitgeweken naar Los Angeles. Sans Toit ni Lois (1985) portretteert dan weer het tragische leven van een vrouwelijke zwerfster en Kung Fu Master (1987) maakte ze naar het controversiële idee van Jane Birkin om een film te maken over een veertigjarige vrouw die verliefd wordt op een vijftienjarige jongen.
Subjectieve documentaires
Varda staat ook bekend voor de vele 'subjectieve' documentaires waarin ze haar persoonlijk standpunt tegenover de realitiet aanduidt. Op een boeiende en vaak ludieke manier bond zij in haar documentaires verschillende verhaallijnen. De Côté de la côte (1958) waarvan het de bedoeling was een toeristische documentaire te zijn, is een poëtische wandeling langs de Côte d'Azur.
Uncle Yanko (1967) was haar eerste film in Amerika en gaat over haar eigen oom, de schilder Jean Varda en zijn woonomgeving. Via hem leerde ze trouwens ook Black Panters kennen, een activistische beweging die opkwam tegen de onderdrukking van de zwarten. Met Huey Black Panter (1968) toonde Varda de politieke actie in het heetst van de strijd. Lions Love (1969) maakte Varda met verschillende beroemdheden uit de undergroundscène van San Francisco en op basis van eigen culturele ervaring, die ze gedurende haar verblijf heeft opgedaan.
Daguerrotypes (1975) is net zoals Uncle Yanco een liefdevol portret van mensen in haar nabije omgeving, namelijk haar buren. Deze nederige mensen zijn vaak middenstanders en kwamen in loop van de jaren vijftig en zestig van het Franse platteland naar de Parijse binnenstad. Verder wordt Jacquot de Nantes (1990) vertoond, een eerbetoon doet aan Varda's echtgenoot, regisseur Jacques Demy, die bekend staat om zijn lyrische gezongen films en op dat moment op sterven lag.
Voor een volledig overzicht van de retrospectieve Varda, klik hier.
Agnès Varda zal de vertoning van Sans toit ni loi op 12/10 zelf inleiden. Na de vertoning van Cleo From 5 to 7 op 14/10 zal VRT-journalist Johan Thielemans Agnès Varda interviewen in aanwezigheid van het publiek.
Varda in S.M.A.K.
In het Gentse museum voor hedendaagse kunst S.M.A.K. zijn drie video-installaties te zien van Agnès Varda. Centraal staat Les Veuves de Noirmoutier. Rond een projectie, waarop de in het zwart geklede vrouwen op het strand samenkomen, zijn de weduwes elk apart te zien op 14 monitors. De bezoeker kan op een van de 14 stoelen gaan zitten en een koptelefoon opzetten; elke koptelefoon is verbonden met een van de monitors en laat het verhaal van een van de weduwes horen. Zoals in heel wat van haar films weet Varda zo het persoonlijke en het collectieve met elkaar te verbinden.
Agnès Varda in S.M.A.K van 13 oktober 2006 tem 21 januari 2007, Citadelpark, 9000 Gent. Tel.: 09/221.17.03. Open van 10 tot 18u, maandag gesloten. Toegang € 5.