Terence Davies’ films vormen zijn biografie
Terence Davies bracht naast ‘A Quiet Passion’ ook nog zijn vorige film ‘Sunset Song’ mee naar Film Fest Gent. Voor die film trok hij naar Nieuw-Zeeland waar hij niet alleen met acteurs maar ook met schapen werkte. “Een nachtmerrie”, blikte hij terug en wat een verschil met het draaien van ‘A Quiet Passion’ in het Belgische Lint. Hier verliep alles op wieltjes en iedereen, van technici over producenten tot de sopranen, kreeg zijn of haar deel van Davies’ wierookvat.
Hoe het kwam dat literatuur een voorname inspiratiebron vormt in zijn oeuvre, vroeg artistiek directeur en Talk-leider Patrick Duynslaegher. “Het zijn de stories, de verhalen die me fascineren, me inspireren en tot leven brengen. Ik zie het als mijn taak om ze geloofwaardig over te brengen. De toeschouwer moet geloven in wat hij op het doek ziet. Daarenboven voel ik me verwant met die verhalen, ze vormen een soort biografie. Zo voel ik me zeer verwant met Emily Dickenson en met haar innerlijke leven, evolutie en levensopvattingen. Zij ziet het leven wel vanuit een katholiek standpunt terwijl ik tot de evangelische kerk behoor. Zelf geloof ik niet in een soort hiernamaals, zij wel. Eigenlijk is ‘A Quiet Passion’ mijn meest autobiografische film”.
Zelfs zijn voorliefde voor het moeilijk hebbende vrouwelijke hoofdpersonages, heeft een persoonlijk trekje want daarbij moet Terence Davies altijd aan zijn moeder denken. “Zij had met een soms gewelddadige man verre van een gemakkelijk leven. Maar ze liet nooit de moed zakken en is nooit bitter geworden. Emily Dickenson schreef honderden prachtige gedichten maar er werden er tijdens haar leven slechts zeven van gepubliceerd. Ik voel me aangetrokken door mensen die ondanks alles niet opgeven”.
Ook dat aspect is, wat Terence Davies betreft, verklaarbaar. Hij werd bekend door ‘The Terence Davies’ trilogie’, ‘Distance Voices, Still Lives’ maar na ‘The House of Mirth’ liep het mis. Tien jaar lang wilde of durfde niemand nog in hem investeren. Met ‘The Deep Blue Sea’ kwam Davies in 2011 terug aan de oppervlakte en zit er tussen zijn films niet langer een hiaat van vijf. Zijn oeuvre wordt door de meeste critici bejubeld maar festivalprijzen en bijhorende bekendheid levert hem dat niet op. ‘Collega’s als Ken Loach en Mike Leigh zijn wel prijsbeesten op festivals en, eerlijk gezegd, ik zou ook wel eens als eerste in de rij willen staan. Maar daar ben ik nu te oud voor”, zegt hij daarover.
Terence Davies geeft wel toe dat hij ‘A Quiet Passion’ ook in zijn beginjaren niet had kunnen draaien. Want de Britse producenten waren indertijd alleen maar bezig met zoveel mogelijk Hollywood te beconcurreren en zelf hun zakken te vullen. “De beste manieren om nooit tot een volwaardige Britse cinema te komen”, spot de regisseur. “Film blijft in Engeland trouwens nog altijd de Assepoester onder de kunsten”, gooit hij er achter aan.
Liefde voor de film deed hij zelf op toen hij kind zijnde naar ‘Singin’ in the Rain’ keek en later de twee laatste zitjes kreeg in een bioscoop waar ‘Young at Heart’ met Doris Day werd vertoond. Intussen is Terence Davies tot een cultuurmens pur sang uitgegroeid en wat hij aan muziek, literatuur, schilderkunst opdeed, zie je weerspiegeld in een uniek oeuvre. Over die invloeden is hij zelf bescheiden en hij wil zeker niet als een imitator van een of andere kunstenaar worden beschouwd. Hoeft ook niet. Hij is het zelf.
Vertoningen:
- A Quiet Passion: 16/10 Kinepolis 10 17 u.
- Sunset Song: 17/10 Kinepolis 8 17u.30
Raf Butstraen
Met decennia filmgeschiedenis op de teller is voormalig filmcriticus Raf Butstraen de geknipte man om het laatste filmnieuws te fileren voor Film Fest Gent.