- ...
- home
- nieuws
- wide angle ...
Wide Angle Aronofsky - Effecten zonder oorzaak
Effecten zonder oorzaak
door Michaël Van Remoortere
Schopenhauer meende dat de genialiteit van het christendom erin bestond dat deze leer het lijden inherent aan elk menselijk leven niet wilde wegnemen maar het daarentegen betekenis gaf. Net als de filosoof met de poedels ben ik ervan overtuigd dat lijden niet inherent betekenisvol is. De meest donkere momenten van ons leven leveren nooit meer op dan de vaststelling dat we ervoor zouden kiezen ze niet te moeten doormaken. Uiteraard is het niet mogelijk een leven lang van lijden gespaard te blijven, en ongetwijfeld kan de herinnering aan eender welke donkere nacht van de ziel de dagen van geluk en licht meer reliëf geven, maar dit proces, deze sublimatie, is niet vanzelfsprekend, gebeurt niet automatisch. Het vergt een zekere existentiële kunde en de noodzakelijke energie en tijd om zich ertoe aan te zetten. Pas wanneer we het donkere bos verlaten hebben, kan het zijn plek in de reis door ons leven innemen. Een leven dat alleen uit lijden bestaat is niet per definitie een diepzinnig leven.
Hoewel ik dus niet geloof aan de romantische idee dat lijden per definitie betekenisvol is, geloof ik daarentegen wel aan de even romantische idee dat het een van de mogelijkheden van de kunsten is aan ons lijden betekenis te geven door het op een dusdanige manier te representeren dat we er een zekere mate van inzicht in krijgen. Maar representatie is daarvoor niet genoeg; het simpele feit van de weergave brengt niet vanzelfsprekend een nieuw inzicht met zich mee. (Inzicht dient in dit geval trouwens niet als een louter rationeel mentaal proces begrepen te worden. Er zijn vele manieren van kennen, de ratio is er daar een van.) De kunst bestaat er veelal uit dat de filmmaker iets te zeggen heeft over het lijden dat hij weergeeft en dit kan zowel vertrekken vanuit eigen ervaringen (als vanuit het vermogen tot empathie waarover iedereen zich in dit soort discussies pleegt te buigen) als vanuit eender welke andere, externe context waarbinnen het desbetreffende lijden begrepen dient te worden. Het enige wat niet voldoet, is een vorm van lijden weergeven enkel en alleen om het publiek duidelijk te maken dat dit lijden, welja, onaangenaam is.
Darren Aronofsky’s The Whale is in dezen een voor de hand liggend, maar allerminst uitzonderlijk voorbeeld van een hedendaagse tendens naar de cultus van het slachtoffer enkel en alleen omdat het een slachtoffer is. Brendan Fraser speelt (en doet dit allerminst onverdienstelijk, maar wie wint daar iets bij?) Charlie, een personage naar wiens intrinsieke kwaliteiten vaagweg verwezen wordt zodat we nagenoeg de volledige speeltijd kunnen besteden aan het exploiteren van het spektakel van zijn monsterachtige overgewicht. Over de politieke en ethische implicaties van de keuzes die de filmmakers in dit geval dachten te moeten nemen is elders al genoeg gesproken.
Hier volstaat het wellicht om samen te vatten dat het identiteitspolitieke spel waarbij iemand tot X-kwaliteit van zijn identiteit wordt teruggebracht om net aan te tonen dat ook personen met X-kwaliteit mensen zijn wellicht een van de meer dwaze uitlopers is van een cultuur waarin alle mogelijke (identitaire) ambiguïteit vermeden moet worden ten faveure van een letterlijk een-op-eenbegrip van mensen als loutere kruispunten van sociologische categorieën. In dit geval is het echt opmerkelijk hoe openlijk The Whale deze kaart speelt en net omwille van dit openlijk tonen van zijn intenties, die volledig samenvallen met de tekortkomingen van de film, wordt The Whale als casestudy nog enigszins interessant.
Het meest stuitende voorbeeld van deze verspektakeling is de eerste scène waarin we Charlie op de doorhangende zetel aantreffen terwijl hij zich probeert af te trekken. In het scenario staat letterlijk dat hij het probeert, “maar nauwelijks tot bij zijn geslacht kan grijpen”. Er is niets inherent wansmakelijks of zieligs aan masturbatie; ik heb genoeg voorbeelden gezien waarin iemand die masturbeert al dan niet door zichzelf gefilmd werd en toch niet zielig of wansmakelijk overkwam. Waarin het aanschouwen van deze beelden zelfs een aangename, opwindende ervaring was.
De enige reden waarom deze daad in het geval van Charlie wansmakelijk in beeld gebracht moest worden is omdat de film nu eenmaal voor hem besloten heeft dat hij niet meer is dan DIK en dat dit personage alleen maar DIK kan zijn en dat DIKKE mensen niet mogen genieten van hun DIKKE lijf. In The Whale worstelen medelijden en misprijzen om de bovenhand, maar beide lijken slechts maskers van een en dezelfde haat voor het hoofdpersonage.
Aronofsky heeft er altijd al een voorliefde voor gehad de levens van zijn protagonisten de allures van een kruisweg mee te geven. Zij het The Wrestler, Black Swan, The Fountain of mother!, de Bijbelse allusies en allegorische pretenties waren niet op één hand te tellen. In The Whale gaat hij echter een stapje verder doordat de verlossing die Charlie zoekt geen verlossing van existentiële twijfels is, maar verlossing van alle zonden van Israël die zijn omgeving over hem uitlaadt op basis van een enkele domme keuze die hij jaren eerder gemaakt heeft. (Hij verlaat zijn vrouw en dochter om gelukkig te worden met een van zijn studenten. Een geluk dat niemand in zijn omgeving hem schijnt te gunnen en waar hij de rest van zijn leven voor zal boeten.)
Waar Jezus de enige is die waarschijnlijk wel daadwerkelijk in het lijden zelf inzicht vond — met name het inzicht dat mens voor God een even groot mysterie is als vice versa — is het onoprecht Charlie te dwingen door zijn lijden het lijden van zijn omgeving op zich te nemen. Jezus is wel voor onze zonden gestorven, hij was dan ook de zoon van God. Een ander mens voor je zonden laten sterven is obsceen en, zoals gezegd, oneerlijk. De kruisweg van een ander kan nooit leiden tot een triomf van het geloof aangezien de verrijzenis uiteindelijk zal ontbreken. Wat rest is masochisme.
Daardoor wordt de hele onderneming van The Whale een pijnlijk absurde situatie waarin de makers schijnen te denken dat iemand die dik is zichzelf alleen maar kan bevrijden van het juk van zijn gewicht en alle connotaties die dat met zich meebrengt door zichzelf te onderwerpen aan het misprijzen en medelijden (voor zover daar een verschil tussen is) van niet alleen zijn omgeving maar ook nog eens van ons: zijn publiek.
Het gemak waarmee deze narratieve structuur desondanks zorgvuldig uitgespeld wordt, past volledig binnen de sentimentele tijden waarin we leven en waarin lijden, in welke vorm dan ook, een soort morele autoriteit gekregen heeft die zich vooral in film en in de filmwereld lijkt te laten gelden. (Veel minder in de literatuur, zo lijkt het mij, maar misschien is dat slechts omdat er minder mensen lezen dan films kijken.) Net zoals de hierboven aangehaalde uitwas van de identiteitspolitiek is sentimentaliteit opnieuw een een-op-eenrelatie waarbij er geen enkele ruimte voor ambiguïteit is en die zich vaak ook vermomt als haar meer onderkoelde broertje de zelfgenoegzaamheid. Zowel de sentimentele als de zelfgenoegzame persoon wenden andermans lijden aan om de relatie tot de eigen emoties nogal gemakkelijk aan te scherpen.
Het voelt goed om zich voor anderen slecht te voelen of zich aan de juiste kant van de geschiedenis (of eender welke sociale thematiek) te bevinden. Beide zijn niet toevallig ook heel apolitieke gevoelens in die zin dat ze vaak niet aanzetten tot actie of dialoog in de publieke ruimte, maar een loutere bevestiging zijn van privé-emoties in de hoedanigheid van feiten die voor zich zouden moeten spreken. De films die aan deze beide gevoelens tegemoetkomen, gebruiken wat ik ‘effecten zonder oorzaak’ wil noemen. Ze reiken rechtstreeks naar het epicentrum van de emoties van het publiek zonder de tijd of de moeite te nemen datgene wat zich op het scherm afspeelt uit te werken op een manier die meer dan alleen een oppervlakkig inlevingsvermogen vergt. (Want daarvoor ontbreekt het ze aan inzicht.)
The Whale biedt in zijn twee uur durende speeltijd niets wat ons de situatie waarin Charlie zich bevindt, zou kunnen doen begrijpen. Charlie is slechts bedacht als aanslag op ons inlevingsvermogen. Hij is DIK, maar wil zo graag mens zijn, en het zijn wij die hem deze wens zouden kunnen toestaan. Zij het pas na zijn dood. Wanneer we niet meer met zijn DIK zijn geconfronteerd worden. Zoals ook zijn dochter aan het einde van deze film pas zal inzien dat haar vader het goed bedoeld heeft. Omdat hij voor zijn en haar en onze zonden zal sterven. Waarna alles hem vergeven zal worden. Ook dat hij DIK is.
Michaël Van Remoortere
Michaël Van Remoortere (1991) is filosoof, schrijver en criticus. In de zomer van 2020 werkte hij in Praag aan zijn gedichtenbundel Mythomaniën. Hij publiceerde o.a. artikelen, recensies, verhalen en gedichten in ZINK, photogénie, De Witte Raaf, Rekto;Verso, The Art(s) of Slow Cinema, Umbra X, De Wereld Morgen en Une Quarantaine.