Wide Angle: Il buco, beperkt onder de grond

Il buco still 4
Recensie 08 jun 2022
Film Fest Gent On Tour sluit het seizoen af met de Italiaanse prent Il buco, een documentaire-achtige historische reconstructie van Michelangelo Frammartino.

Eerst iets over de vorige film van Michelangelo Frammartino, Le quattro volte (2010). Na enkele kortfilms maakte de cineast (geboren in 1968 in Milaan) in 2003 een eerste speelfilm, Il dono, maar het was pas met zijn tweede lange film dat hij internationaal geprezen werd voor zijn poëtische cinema waarin hij zonder enige dialoog de band tussen mens en dier schildert op het Zuid-Italiaanse platteland, in het bijzonder de heuvels van Calabrië. Met de camera in de hand deelde de regisseur twee jaar lang het leven van herders en boeren, wat voor hem een radicale initiatie werd in de vier rijken die volgens Pythagoras elke authentieke kennis bepalen: het rijk van de mensen, van de dieren, van de vegetatie en van de mineralen. Ondanks alle ernst bleek Le quattro volte ook behoorlijk lichtvoetig. “Een mix tussen Jacques Tati en Fellini”, schreef het NRC Handelsblad.

Pas twaalf jaar na Le quattro volte is Frammartino terug met een nieuwe film die zich afspeelt in dezelfde streek maar zeker zijn fanbase niet zal verruimen, omdat de film in zijn aftasten van de grenzen van de narratieve cinema vrij hoge eisen stelt aan het geduld van de bioscoopbezoeker.

Le Quattro Volte still 1
Le Quattro Volte

Frammartino is niet de enige Italiaanse filmer die de historische reconstructie in de cinema heruitvindt door het gekozen materiaal niet in een ‘fictie’ vorm te gieten maar integendeel als een documentaire te benaderen. Ook Pietro Marcello deed dit met groot succes in Martin Eden (2019). In Il buco vat Frammartino de essentie van de rurale Italiaanse samenleving tijdens de jaren 1960. Een beetje zoals in Ermanno Olmi’s L’albero degli zoccoli (1978) observeert hij in een gesublimeerde natuur - bij Olmi de streek rond Bergamo, hier de ruwe grandeur van het Peloritaanse gebergte in Calabrië - de handelingen van de boeren op het ritme van de seizoenen. Hij toont het prozaïsche van het dagelijkse en de schoonheid van het ruige en vulkanisch zeer actieve gebied, dunbevolkt maar met een rijke fauna en flora. Ondersteund door archiefbeelden in zwart-wit gebruikt hij de middelen van de documentaire cinema om de film in de onvoltooid tegenwoordige tijd te vertellen.

Op een zeker ogenblik ontdekken de landarbeiders in een streek die bekend staat voor haar fascinerende geologie een spleet in de aarde. De boeren gooien keitjes in de put en horen dat het om een zeer diepe kloof gaat. Plotseling krioelt het van Piëmontese wetenschappers die met hun meetinstrumenten de spelonken onderzoeken. Cartografen slaan in de buurt hun kamp op en zetten met pen en inkt de geografische ontdekking op de kaart.

Ondanks de bucolische omgeving heeft de filmische stijl de strengheid van een formalistisch experiment, waarbij de regisseur riskante keuzes maakt. Zo wordt in zijn tegelijk primitieve en geïdealiseerde wereld geen verstaanbare taal gesproken. Het ontbreken van een verbale taal geeft aan de klankband ruimte aan allerhande geluiden die sterk bijdragen aan de eigen wereld die Frammartino met minimale middelen creëert. We horen slechts flarden van toevallige zinnen of onomatopeeën van een oude herder die plotseling door een mysterieuze ziekte wordt geveld, wat de dokters die zich rond zijn bed verzamelen perplex doet staan. Naast het grote mysterie van de natuur is er dit kleine menselijke raadsel. Frammartino legt niks uit maar beschrijft en observeert alleen maar.

Il buco still 1
Il buco

Het resultaat lokt op zijn zachtst gezegd tegenstrijdige reacties uit, zelfs binnen eenzelfde cinefiele omgeving. Zo vond Lorenzo Codelli, de Italiaanse verslaggever van Positif, dat de vertoning van de film in competitie op de Mostra van Venetië onbegrijpelijk was en bestempelde hij de film “un grand sommeil de 93 longues minutes”. Terwijl de recensie bij de Franse release van Il buco heel wat enthousiaster was en Nicolas Bauche de volgende lof ontlokte: “Le lieu, la recherche des décors, une certaine authenticité géographique priment sur le temps que l’artiste travaille en une poésie de l’instant.

De speleologische expeditie uit 1961 is voor de regisseur een metafoor voor de moderniteit. In het begin van de film is er zelfs een kruismontage tussen de afdaling in de duistere grotten in het diepste zuiden en televisiebeelden van de constructie van de hoogste wolkenkrabber in het uiterste noorden van Italië, in Milaan, een symbool ook van de economische heropleving van het naoorlogse Italië. In archiefbeelden geschoten vanuit een buitenlift die ons tijdens de bouwwerken naar de top van de iconische Pirelli-toren van Gio Ponti voert, krijgen we een tegengestelde beweging en ervaring van het afdalen in de spelonken waar de film zich verder op toespitst. Tegenover de nederige verovering van de diepten van de aarde, plaatst Frammartino de meer arrogante verovering van de hemel. De regisseur en zijn D.O.P. Renato Berta, veteraan van de Europese arthousecinema van de jaren ’70 (met films van Alain Tanner, Daniel Schmid en Jean-Marie Straub), halen ook het maximum uit het oogverblindende contrast tussen de met klokkengelui opgeluisterde Calabrische valleien waar de schaapsherders en koeienhoeders hun werk doen, en de pikzwarte uitgestrektheid van Europa’s diepste holen.

Théo Ribeton, de recensent van Les Inrockuptibles was in de wolken over de film en schreef: “Entre fiction historique et cinéma scientifique, une immersion rêvée dans la noirceur du gouffre le plus profond d’Italie.” De regisseur drijft inderdaad de claustrofobie ten top met beelden van een totale duisternis, waarin enkel het geluid van de stemmen een teken van leven toont en waardoor we nauwelijks iets kunnen onderscheiden in de grote zwarte rechthoek van het bioscoopscherm, wat van de nuchtere toeschouwer wel enig uithoudingsvermogen vereist. Maar er zijn gelukkig ook meer ludieke momenten, zoals een partijtje voetbal boven de put die als een open wonde uit het landschap puilt.

Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.