- ...
- home
- nieuws
- wide angle ...
Wide Angle: Un beau matin - Geen woorden voor.
Half of what I say is meaningless; but I say it so that the other half may reach you.
(Sand and Foam, Kahlil Gibran, 1928)
Half of what I say is meaningless
But I say it just to reach you, Julia
(‘Julia’, The Beatles, 1968)
Er is een gezegde dat doorgaans aan Gustave Flaubert wordt toegeschreven: “le seul mot juste”, het enige juiste woord. Flaubert stond erom bekend zeer perfectionistisch te zijn in zijn taalgebruik. Hij droeg precisie hoog in het vaandel: “Tout le talent d’écrire ne consiste après tout que dans le choix des mots. C’est la précision qui fait la force.” Hij zou uren gespendeerd hebben aan het vinden van het juiste woord, het woord met de juiste betekenis, de juiste vorm, de juiste klank, de juiste connotaties. Een uiterst belangrijke taak, gezien woorden onze manier bij uitstek zijn om orde te scheppen in de eindeloze stroom ervaringen die ons leven uitmaken; in verleden, toekomst en dat moment waarin beide samenkomen, het heden. Maar woorden hebben ook de neiging hun eigen leven te gaan leiden eens we ze hebben toevertrouwd aan het papier of de ether.
In Mia Hansen-Løves Un beau matin krijgt de aan een zeldzame neurodegeneratieve aandoening lijdende Georg Kienzler de vraag voorgeschoteld of hij ermee akkoord gaat dat hij naar een ziekenhuis wordt overgebracht in afwachting van een meer duurzame oplossing. Hij tekent bezwaar aan: “Permetez-moi de vous dire que je trouve le terme quelque peu abusif.” De term waarover Georg het heeft, is “d’accord”. Met “quelque peu abusif” bedoelt hij dat het woord niet helemaal het juiste is. Het is een vorm van understatement. De voormalige filosofiedocent die klaarheid en exactheid als grootste deugden zag, heeft problemen om wat hij ziet in taal om te zetten, maar draagt toch nog wat strijd in zich. De strijd met woorden, eens zowat het belangrijkste in zijn leven, is hij echter langzaam aan het verliezen.
Georgs dochter Sandra is zijn schildknaap in dat gevecht. Ze helpt hem geduldig de juiste woorden te vinden, en heeft het met hem over hun definities, terwijl ze nooit lijkt toe te geven aan frustratie. Als professionele vertaalster is ze het gewend om met andermans taligheid aan de slag te gaan, in velerlei vormen. Ze werkt aan een vertaling van Annemarie Schwarzenbachs Alle Wege sind offen — een reisverhaal van een schrijfster met een vrijheid die Sandra niet meer kent, maar die ze wel in een nieuwe liefde denkt te kunnen vinden — en ze tolkt tijdens droge symposia over economische geschiedenis of de architectuur van het openbaar vervoer. Maar ook in haar persoonlijke leven laten woorden en hun exacte betekenis haar niet los. Wanneer ze op bed ligt met haar dochtertje Linn en die niet reageert op haar aangekondigde poging om haar een knuffel te geven, werpt ze op dat “en principe, le calin, c’est à deux”. De hele familie Kienzler beseft de waarde van het juiste woord. Bij een bezoek aan Georgs moeder, een kranige negentiger die wel nog heel lucide is, zegt zij dat het soms moeilijk is. Ze pauzeert even en zoekt de juiste woorden om te preciseren wat. “De vivre”, besluit ze.
Leven is helaas niet helemaal in woorden te vatten, hoe hard we ook zoeken naar de juiste begrippen. De ironie wil dat woorden de standaard manier zijn om onze ervaring van het leven te delen. Zij zijn het gereedschap waar we telkens naar grijpen, dat we hebben leren hanteren. Tegelijkertijd beseffen we dat we heel veel zeggen zonder woorden, alleen lijken we daar geen controle over te hebben. Sandra en de getrouwde Clément leggen de eerste bouwstenen van hun romance in gesprekken over wat een zeeluipaard is en hoe de machines heten die Clément als astrochemicus (niet astrofysicus, zoals Sandra tot tweemaal toe verkeerdelijk meedeelt) gebruikt voor zijn onderzoek. Hun aantrekking bevindt zich tussen de woorden in. Het uiteindelijke nut van hun woorden ligt niet in een onmiddellijke betekenis. Het is spreek- en schrijftaal als speelgoed, zoals ze ook later in de film gebruikt worden in een familiaal spelletje Dobble of Scrabble.
Hansen-Løve weet in een heel precies ritme en een onopvallende maar verleidelijke 35mm-fotografie het spanningsveld tussen de lichaamstaal en de woorden van haar personages te vangen. Zo laat ze voelen dat we het gewicht van een woord niet kunnen meten, in tegenstelling tot de zeer nauwkeurige experimenten die Clément uitvoert op het sterrenstof dat ter aarde is neergedaald. Hij is haar “ami et amoureux”, vertelt Sandra aan haar dochter. Kan je dan wel beide tegelijkertijd zijn, is Linns repliek. Denk er niet te veel over na, sust Sandra. Maar dat doen we onvermijdelijk. De liefde is niet te snappen, ook niet in woorden, en stelt zich vaak opstandig op tegen elke poging in die zin. Un oiseau rebelle que nul ne peut apprivoiser. “T’es mon amoureuse”, zegt Clément tegen Sandra op een moeilijk moment in hun affaire. “Plutôt ta maitresse” is haar weerwoord. Een andere ervaring van de werkelijkheid brengt andere woorden met zich mee, de waarheid ontsnapt aan beide sprekers.
Het is de twist met taal die we allen beleven, waarin we alles gezegd willen krijgen, onszelf willen uit- en blootleggen. Het is proberen te dansen op de maat van een half herinnerd deuntje. Niet alleen wat we zeggen is van belang, ook wanneer we het doen. Woorden dringen onze wereld vaak onverwacht binnen, wanneer we niet op onze hoede zijn. Vandaag de dag doen ze dat vaak ook als beelden, in de vorm van tekstberichten die het scherm van onze telefoons doen oplichten. Sandra zit op de bus wanneer ze tijdens een tijdelijke breuk met Clément te lezen krijgt dat hij haar mist; ze is een live-vertaling aan het uitvoeren wanneer het scherm aan haar ellenboog haar in lettertekens toont dat hij zijn vrouw niet kan verlaten. Het gewicht van die digitale vormen is op dat soort momenten ondraaglijk. De woorden worden even de hele werkelijkheid en we vergeten alles wat er rond en tussen ze in bestaat. Ze worden incantaties die een realiteit vormgeven. De obsessieve verliefde is als de dementerende bewoners van het zorghuis waar Georg belandt, die een kamer binnenwandelen en aan wie moet worden gezegd dat het niet die van hen is: de woorden van de ander creëren hun werkelijkheid.
Voor Georg verdwijnt de band tussen woorden en de werkelijkheid langzamerhand. Hij kan niet meer lezen, de tekens zijn opnieuw enkel tekens geworden, zonder band met de tastbare en voelbare zaken die ze proberen op te roepen. Ook omgekeerd kan hij de dingen en personen die hij ziet niet meer verbinden aan de begrippen die hij gebruikte om ze of de band die hij met ze had te omschrijven. Zijn levensgezel dient zichzelf te benoemen — “c’est moi, Leila” — Sandra definieert zichzelf (“ta fille”), haar dochter (“ma fille”) en Clément (“mon ami”) wanneer het drietal Georg in het zorghuis bezoekt. Zijn ziekte ruimt de woorden die hem lief zijn uit het hoofd, zoals zijn naasten zijn boeken van hun schappen halen nadat hij in het ziekenhuis is opgenomen. Sandra herkent haar vader meer in die boeken dan in de man die ze met regelmaat gaat bezoeken. Het werpt de vraag op naar waar we onze woorden vandaan halen en of alles niet ooit al eens gezegd is, ons verdoemend steeds in herhaling te vallen.
Met Georgs verlies aan woorden gaat een communiceerbaar bewustzijn verloren. Maar de woorden van zij die nog bij hun volle verstand zijn, schieten ook vaak hopeloos tekort. De stortvloed aan medische termen die dokters en familieleden gebruiken om zijn toestand te beschrijven, is al even impotent; het jargon kan niet raken aan Georgs ervaring van verlies. Andere woorden weten wel dat verlies te (be)grijpen. In het dagboek van haar vader, dat hij de titel La balade en maladie rare heeft gegeven, vindt Sandra wel een benadering van wat hij ervaarde. Het dagboek is dat van Ole Hansen-Løve, vader van en tevens filosofieprofessor én vertaler, die in 2020 het leven liet en net zoals de fictieve Georg leed aan het syndroom van Benson. In het aftakelende geschrift van Ole/Georg staan data opgelijst, waar vaak geen enkel woord aan toegevoegd werd, tot op sommige dagen de helderheid hem toeliet zijn toestand weer te geven, op poëtische en ontroerende wijze.
Georg was ooit begonnen aan zijn memoires, die hij de titel Un beau matin wou geven (een titel die Hansen-Løve ontleende aan een gedicht van Jacques Prévert). Op een mooie dag. Zowel in het Frans als in het Nederlands kan het gezegde ‘ooit’ of ‘eens’ betekenen, wijzen op een niet nader bepaalde dag in het verleden of in de toekomst. Sandra zit gevangen tussen beide, tussen de zorg voor haar vader die ze zonder hoop op verbetering toch probeert te helpen de juiste woorden te vinden, en haar affaire met Clément, waarin ze zelf hard moet zoeken naar woorden. Tussen de leegte waarin haar vader langzaam verdrinkt en de eenzaamheid die haar sinds de dood van haar man overspoelt. In en rond taal worstelt ze met hoop, en vindt ze uiteindelijk toch een reddingsboei. Misschien is alles ooit wel al eens gezegd, maar ook in herhalingen en citaten kan men iets uitspreken; de poging iets in woorden te vatten is op zich waardevol. Als Un beau matin ons iets wil zeggen is het dit: misschien vinden we de juiste woorden nooit helemaal en krijgen we nooit alles gezegd, maar op een mooie dag maakt(e) dat niet (meer) uit.
Fantômas
Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Fantômas.
Fantômas is een platform voor onafhankelijke filmkritiek dat reflecteert op een verscheidenheid aan filmculturen in België en daarbuiten. Het is een plek om je te verwonderen en te verdiepen in de wereld van film, je te laten verrassen door nieuwe vormen en contexten, en je te spiegelen aan interessante meningen en stemmen.