Wide Angle: Want we zijn (niet) voor elkander geboren

Soundtrack to a coup detat still 2
Verdieping 14 jun 2024

Want we zijn (niet) voor elkander geboren

Bjorn Gabriels

Op het ritme van een stoet jazzgrootheden verhaalt Johan Grimonprez’ essayfilm Soundtrack to a Coup d’État de onverkwikkelijke gebeurtenissen in de aanloop naar en tijdens de eerste jaren van het onafhankelijke Congo. De Belgische koloniale en vervolgens neokoloniale inmenging kruist met de Amerikaanse Koude Oorlogspolitiek die jazzmuzikanten (en andere kunstenaars) inzet om de stars-and-stripes te doen zegevieren over hamer en sikkel. Een optreden van Louis Armstrong in Congo blijkt een dekmantel voor een CIA-operatie. Zangeres Abbey Lincoln en drummer Max Roach laten van zich horen in de internationale protesten tegen de moord op Patrice Lumumba, de eerste premier van onafhankelijk Congo.

Grimonprez en zijn team van researchers onderbouwen dit alles met uitgebreid archiefonderzoek en putten rijkelijk uit secundaire literatuur. Dat doen ze met academische allure: elke geciteerde zin krijgt een bronvermelding in beeld, inclusief paginanummer. De in herhalende en variërende clusters samengebrachte muziekflarden, beeldfragmenten en tekstcitaten nodigen uit om Soundtrack to a Coup d’État zelf te beschouwen als een jazzcompositie. Zoals het moderne jazz betaamt, gebeurt dat met een variatie op bekende melodieën, die soms leiden tot nieuwe combinaties, verrassende accenten en dissonantie. De betrokkenheid van Belgische en andere westerse mogendheden bij de moord op Lumumba is ondertussen gemeengoed, of zou dat toch moeten zijn. Dat de kunsten – ook als ze in vrijheid ontstaan – ingezet worden voor propagandadoeleinden is dat ook, of zou dat toch moeten zijn. De specifieke voorbeelden van Louis Armstrong, Abbey Lincoln en Max Roach in het getouwtrek tussen artistiek en politiek engagement zijn al eerder beschreven, maar minder bekend.

Een variatie op een beroemde melodie is dan weer hoe Soundtrack to a Coup d’État bijna een jazzprotest maakt van de handelingen van Nikita Chroesjtsjov, die in een iconisch incident met zijn vuisten (en naar verluidt ook z’n schoen) op tafel klopte tijdens een VN-vergadering in 1960. Het ritmische gehamer van de Sovjetleider lijkt weerklank te vinden in zowel de jazz op de geluidsband als de beelden van antikoloniale protesten bij de Verenigde Naties. Chroesjtsjovs antikoloniale standpunten inspireerden een VN-resolutie om een einde te maken aan het kolonialisme die werd aangenomen met steun van het groeiende aantal recent onafhankelijk geworden ex-kolonies. Dat de Sovjet-Unie zelf een imperiale dictatuur was die satellietstaten onder de knoet hield, en daarvoor onfrisse militaire middelen niet schuwde, blijft onvermeld in de 150 minuten speeltijd van Soundtrack to a Coup d’État. (Al kreeg jazz ook bij de Sovjets een politieke bijklank. Zo ging trompetspeler Eddie Rosner, ‘de Poolse Louis Armstrong’, van leider van het staatsjazzorkest van de Wit-Russische republiek in 1939 naar goelaggevangene in Siberië na de Tweede Wereldoorlog.)

Naast deze variaties op bekende melodieën verrast de focus op schrijfster-activiste Andrée Blouin, raadgeefster van Lumumba, van wie de citaten ingesproken worden door Zap Mama-zangeres Marie Daulne. Blouins bijdrage aan de politieke omwentelingen, in de film opgevoerd via citaten uit haar publicaties en beelden uit privé- en publieke archieven, blijft doorgaans een voetnoot, als ze al een vermelding krijgt. Door die vrijwel vergeten stem te laten vertolken door een bekende muzikante bespeelt Soundtrack to a Coup d’État een heel ander register.

Niets in deze compositie van Grimonprez is echter zo dissonant als ‘Chérie’, de grootste hit van marktkramer-zanger Eddy Wally. Tot driemaal toe weerklinkt deze kaskraker, als enige lied in Soundtrack to a Coup d’État uit de wit-Belgische muziek tegenover een uitgebreide en diverse keuze jazzklassiekers. ‘Chérie’ is een eerste keer te horen bij archiefbeelden van Lumumba die het ruiterstandbeeld van Leopold II op de Troonplaats in Brussel voorbij wandelt. De tweede keer is dat bij beelden van Belgen die wonen in de net ‘onafhankelijk’ verklaarde provincie Katanga in Congo, een broeinest van de Belgische neokoloniale betrachtingen. De meest uitgebreide passage, met ook beelden van een Eddy Wally-clip, volgt in een sequentie die overgaat van kolonel Mobutu’s eerste poging tot staatsgreep midden september 1960 naar de bekendmaking van de verloving tussen koning Boudewijn en de toekomstige koningin Fabiola op 16 september 1960. “Televisie wil verstrooiing brengen”, citeert Soundtrack to a Coup d’État administrateur-generaal van de toenmalige BRT Paul Vandenbussche, waarna Grimonprez en monteur Rik Chaubet Eddy Wally even het scherm laten overnemen. De “tango d’amoré” tussen Boudewijn en Fabiola als zoethoudertje voor Belgen die liever schwärmen met diepkatholieke royals dan mondiale machtspolitiek waarin ook België een rol speelde in de ogen te kijken.

Nu beweerde de zingende marktkramer ooit eens (niet in de film te zien) dat Boudewijn fan van hem was. Hij stuurde de koning naar eigen zeggen elke nieuw verschenen plaat. Maar veel verder reikt de connectie niet, ook niet op de tijdlijn van eind jaren vijftig tot begin jaren zestig, terwijl ‘Chérie’ uit 1966 dateert. Het opgeroepen verband zit dus vooral in de associatie van Belgisch kolonialisme met (een cliché van) dommig entertainment dat de blik afwendt van wat er werkelijk gebeurt. Een gedachteoefening die, tot driemaal toe herhaald, nogal magertjes uitvalt in vergelijking met de andere connecties die deze essayfilm smeedt.

In beelden heeft Soundtrack to a Coup d’État nog wel twee andere opvallende dissonante momenten, waarbij aan het begin van de film plots een commercial voor Tesla verschijnt en aan het eind eentje voor een iPhone. Die inbreuken in de montage van bronnen uit de jaren vijftig en zestig leggen echter, gezien de Congolese grondstoffen die nodig zijn voor dergelijke hoogtechnologische producten, een verband tussen de geschiedenis van Congo en de tot vandaag voortdurende strijd om de rijkdommen van het land. Een vergelijkbare gedachte biedt de dissonantie van ‘Chérie’ niet.

Het knullige liefdeslied ‘Chérie’ is behalve amuzikaal (of hoogstens een niemendalletje in vergelijking met het rijke jazzrepertoire dat hier voorbijkomt) ook nog eens apolitiek. Verwijst dat naar de selectieve blindheid in België voor het koloniale verleden en neokoloniale heden? Vast wel, maar dan levert dat vooral een ongewild valse noot op in een anderszins intrigerend en meeslepend gecomponeerd werkstuk. De evergreen dat Belgen ‘en stoemelings’ bovenal een apolitiek volkje zijn is ondertussen te grijs gedraaid, te vrijblijvend ook. En staat eigenlijk haaks op Soundtrack to a Coup d’État. In de kern ontkracht die immers minuut na minuut, montage na montage, de stug voortlevende gedachte dat kunst als vanzelf voor vrijheid staat, ook in haar confrontatie met en aanschurken tegen politiek.

Logo Fantômas

Fantômas

Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Fantômas.

Fantômas is een platform voor onafhankelijke filmkritiek dat reflecteert op een verscheidenheid aan filmculturen in België en daarbuiten. Het is een plek om je te verwonderen en te verdiepen in de wereld van film, je te laten verrassen door nieuwe vormen en contexten, en je te spiegelen aan interessante meningen en stemmen.

Fantomas.be