WSA-gast Terence Blanchard geeft levensles

P1bsntv328aue421qr31ksl1t9a1
Nieuws 18 okt 2017
In de Gentse Vooruit bleek nogmaals dat je niet alleen om te kijken naar film maar even goed om er naar te luisteren op Film Fest Gent moet zijn. En waar vloeien beide beter in elkaar dan op het jaarlijkse filmseminarie waar dit jaar naast Terence Blanchard ook nog David Shire, Walter Murch en Joe Kramer aan bod kwamen.

Jazz ontstond toen iemand onder de muzikanten de mist inging. En als je nooit een fout maakt is dat een teken dat je nooit iets uitprobeerde of op zoek ging. Deze twee uitspraken van Terence Blanchard zullen bij de deelnemers aan het jaarlijkse muziekseminarie nog lang nagalmen. Ook zijn vergelijking met jazz en maatschappij mocht er zijn. Volgens trompettist en componist Blanchard is jazz een metafoor voor de maatschappij. Er komt slechts harmonie als bij het improviseren iedereen naar elkaar luistert. In een jazzorkest gaat het niet om jou persoonlijk maar hoe je in de groep past. Je moet luisteren naar de andere en dan op die andere antwoorden. Geen wonder dat een groepje studenten dat achteraf als “een levensles” beschouwde.

Het werd een dag vol quinten en tertsen, chromatische toonladders en slechte Lalo Schifrin noten maar vooral van sappige anekdotes en menselijke glorie en dito falen. Hoogtepunt bij dat laatste was het incident tussen Francis Ford Coppola die de muziek verwierp die David Shire componeerde voor zijn ‘Apocalypse Now’. Een incident dat zowat iedere componist een of meerdere keren meemaakt in zijn carrière. Vraag het maar aan Alex North die de muziek voor ‘A Space Odyssey’ van Stanley Kubrick schreef en op de New Yorkse première ontdekte dat de regisseur er geen noot van gebruikte. Tussen haakjes: die score verhuisde later naar ‘Dragonslayer’. David Shire’s muziek voor ‘Apocalypse Now’ verdween in de kast van de componist. Toen Shire aan Francis Ford Coppola vroeg hoe het met de rechten stond op die muziek wist de sterregisseur niet eens meer dat Shire die muziek had geschreven. Wie die wil horen, krijgt daar vanaf volgende maand de kans toe.

Met dat voorval kon Shire, die op het 17de World Soundtrack Awards Gala & Concert een Life Time Achievement Award krijgt, hartelijk lachen want hij is Coppola nog altijd dankbaar voor de samenwerking voor diens ‘The Conversation’ met Gene Hackman in de hoofdrol en goed voor een Gouden Palm in Cannes. Toch liep die ontmoeting niet helemaal op wieltjes. Shire droomde van een groot orkest en Coppola wilde alleen maar een piano als enig instrument. Shire begon met lange tanden aan de opdracht maar is Coppola eeuwig dankbaar gebleven voor diens piano-voorzet. Visueel en auditief zagen enkele honderden studenten met open oren en ogen hoe de piano bespeeld en gemarteld werd. Voor de tussendoor welsprekende stilte zorgde Walter Murch die als soundeditor zijn gelijke niet kent.

Blijkbaar was Murch meer dan alleen maar in het sound department actief maar vertrouwde Coppola hem een groot stuk van de beeldmontage toe. ‘The Conversation’, zo vertelde Murch, was voor Coppola een tussendoortje en hij haastte zich na de opnames naar de productie van ‘The Godfather II’.

Eigenlijk moesten van ‘The Conversation’ nog tien dagen opnames worden gedraaid. Maar Murch kreeg van de regisseur de opdracht om met het al voorhanden materiaal toch iets in mekaar te steken. Murch slaagde in de opdracht door alleen nog een kleine scène bij te draaien. Daarvoor werd de camera geleend van de set waarop Roman Polanski zijn ‘Chinatown’ draaide. Een en ander lukte omdat Coppola de gewoonte had om veel telefoongesprekken te draaien alleen maar met reactie shots en emotionele scenes te draaien ook zonder dat de acteurs spraken. Een goede raad, zei Murch, voor de aanwezige toekomstige cineasten.

Het lijkt er op dat Murch zelf het aan de kassa falen van zijn eigen film ‘The Return of Oz’ nog altijd niet verteerde. Hij kreeg meer dan een keer te horen dat zijn film te afschrikwekkend was voor kinderen. “The Transformers en de liters bloed in de geweldfilms zijn dat natuurlijk niet”, zei Murch die opnieuw goed had samengewerkt met David Shire voor de muziek in zijn film. Die had ieder personage in die film een eigen muzikaal thema gegeven en had het dus over het “Peter-en-de-Wolfsen” van zijn muziek.

Over de rol van de muziek in de film werd uiteraard een aardig woordje gepraat en de functionaliteit ervan werd aan beeldfragmenten getoetst. De seminarielopers kregen de opdracht om bij beelden van een zware woordenwisseling tussen personages beeld en klank te scheiden. En daarna te kijken hoe die woordenwisseling of ruzie overkomt naargelang het soort muziek dat er onder wordt geplaatst.

Met de digitalisering is de keuze van het instrumentarium daarbij extra toegenomen en kan er keuzestress ontstaan. Voor en tegen werd zorgvuldig afgewogen maar veteraan Terence Blanchard geven we op dat vlak het laatste woord. ‘Gebruik van ieder instrument, zijn sterkste kant’. Klinkt wellicht als een open deur maar het palmares van Terence Blanchard spreekt dat tegen. Luister vooral voor jezelf.