Zomerfilmcollege openbaart filmgeheimen
Volgens Cinea hebben filmmakers duizenden geheimen en dankzij het Zomerfilmcollege leer je ze kennen. Aan de hand van een 15-tal lezingen en zo’n 20 filmvertoningen worden in de Maarschalk Gerardstraat 4 in Antwerpen zeven dagen lang twee filmhistorische thema’s uitgediept. Het eerste heeft Roberto Rossellini: Cinema Aperto als titel.
Roberto Rossellini (1906-1977) staat bekend als de vader van het Italiaanse neorealisme en heeft die faam vooral te danken aan zijn oorlogstrilogie ‘Roma città aperta’, ‘Paisà’ en ‘Germania anno zero’. Daarin combineerde de regisseur een nieuwe vormtaal met elementen uit de harde sociale en economische realiteit van het naoorlogse Rome. Vittorio De Sica en Luchino Visconti bouwden voort op de ideeën van Rossellini maar die liet zich niet opsluiten in het keurslijf van het neorealisme en verkende andere wegen. Zijn films uit de jaren vijftig en zestig vonden niet meer zoveel weerklank maar blijven het ontdekken of herontdekken waard. Professor en kunsthistoricus Steven Jacobs stelde het Rossellini programma samen en dat biedt een overzicht van de baanbrekende en rijke carrière van de Italiaanse grootmeester. Bijzondere aandacht gaat naar zijn minder bekende en minder gewaardeerde werken. Zowel canonieke werken uit zijn neorealistische periode als meer obscure titels zoals ‘La macchina ammazzacattivi’ bewijzen dat Rossellini het herontdekken waard is. Gastsprekers daarbij zijn Hilde D’haeyere, Tom Paulus, Anke Brouwers en Nick Pinkerton.
Het tweede filmhistorische thema heeft 'The Shady Eighties: American Cinema Below The Line' als titel. De jaren tachtig werden onder meer gekenmerkt door de tot volle wasdom gekomen blockbuster cultuur en successen als ‘E.T.’ en de 'Indiana Jones' trilogie. Martin Scorsese en Francis Ford Coppola schakelden met wisselend succes tussen studiowerk en meer persoonlijke films. Regisseurs als Paul Schrader, William Friedkin, John Milius vulden de erfenis van de jaren zeventig op een andere manier in. Hun films verkenden zowel inhoudelijk als vormelijk een andere wereld. Zij waren vooral geïnteresseerd in de schaduwzijde van de jaren tachtig op agressieve manier heruitgevonden Amerikaanse droom.
In het zog van die grotere namen volgde een jonge generatie filmmakers die zich spiegelde aan de Amerikaanse auteurscinema en uitgroeide tot een boeiende alternatieve scène. Cineasten als Albert Brooks, Tim Hunter, Susan Seidelman, Bette Gordon, Jim Jarmush of John Sayles verkenden andere werelden dan die uit de mainstream. Ook stilistisch gingen ze daarvoor op zoek naar nieuwe paden. Het Zomerfilmcollege biedt een divers beeld op deze andere Amerikaanse film en brengt vaak vergeten of miskende films opnieuw onder de aandacht. Zomergast Bette Gordon komt haar baanbrekende film ‘Variety’ voorstellen en gaat in een extra lezing dieper in op het werk van haar collega’s die in de jaren tachtig deel uitmaakten van het bloeiende independent milieu in New York City.
Inschrijven kan tot en met 3 juli via cinea.